![]() |
Ontwerp voor de glazen stolp die over het Minangkabause Huis zou moeten komen (Benthem en Crouwel architecten) |
Wij vragen ons af of de herbouw binnen de omhulling van het nu voorgestelde bouwplan
recht doet aan de grote beeldwaarde van het monument. Van de transparantie van de
omhulling op zich moeten wij ons immers geen al te optimistische voorstelling maken, gezien
de klimatologische en milieuhygiënische omstandigheden in Nederland in het algemeen en
wat het tweede aspect betreft in Amsterdam in het bijzonder. Bovendien moeten aan de
constructie van het gebouw zodanige eisen worden gesteld dat de transparant bedoelde
omhulling een zeer duidelijke eigen structuur zal krijgen die sterk beeldbepalend is. Daarbij
komt dan nog dat de andere functies die volgens de plannen in het gebouw zullen worden
opgenomen de zichtbaarheid van het monument verder zullen beperken.
De wens van een aantrekkelijke horecavoorziening aan deze zijde van het Centraal Station
kunnen wij onderschrijven en ook goede voorzieningen voor de van deze plaats vertrekkende
pontveren zijn belangrijk. De vraag is echter of het combineren van deze zaken met de
herbouw van het opgeslagen gebouw binnen een omhulling – die als een soort voile zal
werken – de oude glorie van het monument zal doen herleven. Wij vrezen dat daarvan in de
praktijk geen sprake zal zijn.
Een tweede punt van twijfel betreft de stedenbouwkundige inpassing van het geprojecteerde
gebouw in zijn omgeving. Daarbij gaat het zowel om de directe omgeving, het Centraal
Station met het nieuwe busstation, als om de wijdere context van (dit deel van) de zuidelijke
IJ-oevers. Die inpassing is niet duidelijk gemaakt en die onduidelijkheid geldt eveneens voor
andere projecten. Ook in een reactie op het Herzien Stedenbouwkundig Plan Houthavens van
het stadsdeel Westerpark hebben wij het gemis aan een samenhangende stedenbouwkundige
visie op de zuidelijke IJ-oevers aan de orde gesteld. Daar ging het om de geprojecteerde zeer
dominante hoge bebouwing op de kop van de Pontsteiger.
Zowel vanwege de monumentale waarde van het Minangkabause Huis op zich als vanwege de
stedenbouwkundige aspecten lijkt een nadere bezinning op het plan ons gewenst.
Het ‘Minangkabause Huis’ of Naco-gebouwtje werd in 1919 door G.F. La Croix (1877-1923) ontworpen als
kantoor en aanlegsteiger voor de voormalige rederij Koppe. Sinds 1960 is het in gebruik als kantoor van de
scheepvaartafdeling van de NACO, de Noordhollandsche AutoCar Onderneming.
Om gewicht te besparen en geen ruimte op de steiger te verspelen, koos de architect voor een houten gebouw op
palen. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden lijkt de vorm van dit gebouw eerder geïnspireerd op de
bouwkunst van de Batakkers die rond het Tobameer wonen, dan op die van de Minangkabauwers, een andere
Sumatraanse stam – vergelijk bijv. het Minangkabause huisje (1916) met de dubbele spitsen in Artis. Aan de
ornamentiek van het houtwerk herkent men echter de Amsterdamse-School-achtergrond van de architect.
Herman Pinkse
(Uit: Binnenstad 215, februari 2006)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.