Hoewel de afkorting VVAG staat voor Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen, zien wij wel degelijk het belang in van houten geveltekens. Het zijn er niet veel meer in Amsterdam en toen de VVAG in 1998 de mogelijkheid kreeg om het prachtige, maar zeer verwaarloosde Tromp-reliëf (Oudezijds Voorburgwal 136) te restaureren, grepen wij deze kans met beide handen aan. In Binnenstad 174 is er een uitvoerig artikel aan gewijd. Een ander houten gevelteken, waarvan de restauratie al lang op ons verlanglijstje stond was de puilijstversiering van het pand Droogbak 16. In de diverse monumentenbeschrijvingen wordt deze puilijst genoemd en Van Arkel en Weissman (Noord-Hollandsche Oudheden, 1903) noemen het zelfs een “bijzonder fraai rococo-exemplaar”. (Wij zouden het snijwerk eerder bij de stijl van Lodewijk XIV indelen, maar enfin.)
Vóór restauratie | Na restauratie |
In de loop der jaren was het snijwerk van de puilijst van Droogbak 16 zo vaak overschilderd dat het geheel ‘onleesbaar’ was geworden. Niet alleen de voorstelling was door dom schilderwerk nauwelijks meer te herkennen, ook de letters op het tekstlint waren totaal dichtgesmeerd. De eigenaar van het pand was dan ook al overtuigd dat herstel hoognodig was, maar toen hij merkte dat een welwillende huisschilder met een verfbrander aan de slag wilde, stopte hij het werk direct en nam contact op met de VVAG.
Bij een eerste inspectie vanaf een ladder door Jan Hilbers en Kees van Mierlo bleek dat de
puilijst bedekt was door een pakket verflagen in diverse kleuren van totaal zo’n 4 à 6
millimeter dikte. De originele afdekkende loodflap langs de bovenzijde had zelfs een verflaag
van bijna een centimeter, opgebouwd uit tientallen laagjes in verschillende Bentheimtinten.
Nadat in maart 2004 een steiger was geplaatst, kon begonnen worden met het zorgvuldig
wegkrabben van de verflagen. Pas toen bleek dat het snijwerk van een uitzonderlijk fraaie
kwaliteit was. In de afhangende kwastjes aan het kleedje onder het kompas kon men de
afzonderlijke koordjes onderscheiden en de draaipunten van de ophanging van het ronde
kompas in de vierkante doos waren exact aangegeven. Op de kompasroos was de
graadsverdeling zelfs met kleine verhoogde lijntjes in plaats van met verdiepte groefjes
aangegeven. Hilbers en Van Mierlo verklaarden dat zij dit soort verfijnd snijwerk kenden van
18de-eeuwse binnenbetimmeringen en deuren, maar nog nooit aan buitenwerk hadden
aangetroffen. Het enige ‘slordige’ aan het geheel was de merkwaardige letterverdeling op het
tekstlint, maar een andere mogelijkheid was er niet.
Het werk liep wat vertraging op omdat de console aan de rechterzijde van de puilijst opnieuw
gesneden moest worden, deze was ooit vervangen door een ruw gesneden, uit twee delen
samengesteld exemplaar dat totaal verrot bleek. Ook het bovendeel van de bekronende kuif
moest opnieuw gesneden worden.
Het geheel ziet er nu weer prachtig uit en de kompasmaker Pieter de Jong die hier in 1742 woonde en zijn werkplaats had, zou, als hij vandaag de dag langs de Droogbak wandelde, met trots en vreugde zijn ‘uithangbord’ herkennen.
Onno Boers
(Uit: Binnenstad 209, januari 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.