Boekbespreking

Gaatjes prikken in architectenbabbel

In opdracht van de Rijksdienst Monumentenzorg heeft Wim Denslagen, medewerker van die dienst, tevens hoogleraar in de geschiedenis en de theorie van de monumentenzorg, in zijn boek Romantisch Modernisme, een hoopvol signaal gegeven. Ambtelijke instanties zijn niet gauw geneigd tot zelfkritiek en dat is duidelijk de strekking van zijn boek.

Hij stelt dat de monumentenzorg haar oorspronkelijke taak verzaakt door zich terug te trekken in een doctrinair authenticiteits-fetisjisme wat betreft de bouwhistorie van elk beschermd gebouw afzonderlijk, en dat men daardoor de totaliteit van die gebouwen, hun functie en hun samenhang met de omgeving uit het oog verliest. Sterker nog, hij schrijft dat men daardoor meewerkt aan het verstoren van officieel beschermde historische stadsgezichten. Denslagen is niet onder de indruk van de quasi-diepzinnige prietpraat dat het willen vasthouden aan een stadsbeeld uit vroeger eeuwen in strijd zou zijn met de loop der geschiedenis, omdat elke generatie het recht zou hebben op dezelfde plaats haar eigen vorm te manifesteren. Hij geeft een overzicht van de ontwikkeling van het idee cultureel erfgoed sinds het midden van de 19de eeuw en constateert dat de discussie over reconstructie van wat door verval of calamiteiten werd vernield door elke generatie opnieuw wordt gevoerd. “Architecten”, zo schrijft Denslagen, “zijn soms net modekoningen en als ze wereldberoemd zijn geworden dan kunnen ze zich ook als parmantige sterren gedragen”. Dat slaat zeker op Rem Koolhaas die zijn reputatie gebouwd heeft op het boek Delirious New York, ‘zo dik als een kloostermop’, en die zijn standpunt tegenover de omgeving van zijn projecten samenvat in de kernachtige spreuk “fuck de context”. Dat klinkt dan flink gedurfd, maar het is niets anders dan leeghoofdige lompheid, die grif geïmiteerd wordt.

Bloemstraat. Visitekaartje van postmoderne meligheid in het beschermde stadsgezicht van de Jordaan.

De boosaardige vernielzucht tegen traditionele waarden als schoonheid, harmonie en respect voor wat algemeen bewonderde voorgangers nalieten, loopt sinds de Italiaanse futuristen van voor 1914 als een rode draad door het westerse cultuurpatroon. De profetenmantel van baanbrekers van een nieuwe, betere wereld is na functioneel modernisme en agressief postmodernisme een versleten maskerade geworden van zakelijke belangen. Denslagen prikt met uitvoerige en welgekozen citaten en afbeeldingen gaatjes in de luchtballon van de zelfverheerlijkende ‘architectenbabbel’ die door monumentenzorgers en welstandscommissies angstvallig na-geneuried wordt. De Rijksdienst schijnt een richtlijn te hebben gevonden in de kerkvadertekst “Verwerpt wat gij aanbeden hebt, aanbidt wat gij hebt verfoeid”. De naar 18de-eeuwse tekeningen gebouwde vleugel van het monumentale Hernhutterscomplex in Zeist, een verdienstelijk werk voor eigen gebruik van de Rijksdienst zelf uit circa 1960, wordt als een pijnlijke misstap verlaten voor een modern kantoorgebouw in Amersfoort. Kortom, Denslagen heeft een waardevol boek geschreven dat de strekking van de monumentenwet au sérieux neemt, in tegenstelling tot de modieuze meelopers met de hype in het internationale bouwbedrijf.

Geurt Brinkgreve

Wim Denslagen, Romantisch modernisme. Nostalgie in de monumentenzorg, Sun. 255 pagina’s, € 29,50

(Uit: Binnenstad 205, mei 2004.)

[Interview met Wim Denslagen]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.