Amsterdamse gevelstenen

Kleur op gevelstenen

Het standpunt van de VVAG ten aanzien van kleur op gevelstenen is dat gevelstenen van oudsher gepolychromeerd waren. Dit standpunt wordt ondersteund door menige kleuraanduiding op de gevelsteen zelf, in het op- of onderschrift.

Deze aanduidingen komen al voor op 16de eeuwse gevelstenen (DIT IS IN DE SWARTE HORE, Zeedijk 16-18, DEN WITTEN HOND, Damrakgevel van Warmoesstraat 16) en blijven in zwang gedurende de 17de en 18de eeuw. (DE GROENE BOCK, Barndesteeg 11, DE SWARTE KATER, Bloedstraat 20, D ROO LEEUW, Recht Boomssloot 33). Het lijkt onwaarschijnlijk dat de voorgestelde bokken, katers en leeuwen niet in de aangeduide kleuren geschilderd waren. Hetzelfde gaat op voor de talloze gouden en vergulde poorten, eenhoorns, katers, halve manen en wagens.
Het argument dat telkens weer opduikt bij tegenstanders van kleur op gevelstenen, dat beeldhouwwerk het niet moet hebben van kleur maar van licht en schaduwwerking, is aanvechtbaar en is zeker niet van toepassing op gevelstenen.
Er zijn minstens drie redenen om dit argument aan te vallen.

  1. De voorstellingen op gevelstenen zijn, op een enkele uitzondering na, uitgevoerd in laagreliëf.
  2. De voorstelling op het merendeel van de gevelstenen ligt verdiept ten opzichte van een omringende (profiel)rand.
  3. De meeste Amsterdamse gevelstenen zijn te vinden in smalle straten en stegen waar lichtval minimaal is, en niet van invloed kan zijn op de herkenbaarheid van de voorstelling.

Op de verkleuring en verwering van ongeschilderde zandsteen, het materiaal waar gevelstenen van vervaardigd werden, zullen we in dit verhaal niet verder ingaan.
Familie- en andere wapens, van stad, dorp en land, waren uiteraard geschilderd in de heraldisch vereiste kleuren, en vele heiligen en schutspatronen waren voor het ongeletterde volk, herkenbaar aan de kleur van mantel of mijter.

Bij de vele restauraties, die de VVAG in de afgelopen twaalf jaar uitgevoerd heeft, werd allereerst uitvoerig onderzoek gedaan naar eventueel nog aanwezige oude kleurresten, vaak bedekt door dikke lagen later opgebrachte verf. Dit onderzoek leidde soms tot verrassende resultaten. Als voorbeeld nemen we hier de gevelsteen DE BUERS AO 1720 van Vijzelgracht 37. In maart 2002 kreeg de VVAG van de eigenaar van het pand toestemming om een steiger voor het pand te plaatsen om het reliëf van dichtbij te bekijken en een herstelplan te maken. De Vereniging voor de Effectenhandel stond garant voor de kosten van het herstel.

Foto 1: Onder de laag Bentheimkleurige verf, vuil en gebarsten, heeft het reliëf zijn scherpte verloren. De linkerhelft van de steen schoongekrabd, niet gebeten of geloogd. Als oudste laag, direct op de steen, kwamen allerlei kleuren tevoorschijn. Op delen van het gebouw, de galerijen en het dak, op de achtergrond en in de tekst. Het meest verrassend waren de perspectivisch ingegroefde lijnen die een tegelvloer aanduiden, en de kleuren die deze tegels bleken te hebben.

Foto 2: Het middendeel van de steen, geheel schoongekrabd. De drie figuurgroepen zijn, wellicht door de beschermende verflaag, goed en met scherpe details bewaard gebleven.

Foto 3: het eindresultaat. Ingrijpende herstellingen waren niet nodig, alleen is het afgebroken schoorsteentje, rechts op de achtergevel gereconstrueerd en zijn de twee bovenhoeken met restauratiemortel aangeheeld.

Het onderschrift DE BUERS geeft aanleiding tot verwarring. In de 18de eeuw waren er namelijk twee beursgebouwen in Amsterdam. Boven het water aan de noordkant van het Rokin stond sinds 1613 de beurs van Hendrick de Keijser met een sierlijk torentje aan de zijkant van de Rokin-gevel. In 1668 vond een uitbreiding plaats en werd het torentje kleiner weer opgebouwd, nu in het midden van deze gevel. Dit beursgebouw was een door open galerijen omgeven rechthoekig plein. De galerijen waren bestraat met licht- en donkergekleurde grote tegels. (*) Boven de galerijen was een blinde muur die met nissen en vlakke pilasters onderverdeeld was. Deze muur ontbreekt bij het gebouw op de gevelsteen en daardoor lijkt deze ‘beurs’ meer op de zogenaamde Korenbeurs. Deze was in 1617 boven het water van het Damrak gebouwd en bestond slechts uit een open galerij, had geen verdieping, geen torentje en de pilaren waren niet met gemetselde bogen verbonden. De beeldhouwer van de gevelsteen DE BUERS heeft dus van beide bestaande beursgebouwen elementen gebruikt in zijn werkstuk. De tegelvloer en het torentje zijn in ieder geval geïnspireerd op die zo kenmerkende elementen van de Beurs van Hendrick de Keijser.

Onno Boers

(*) Duidelijk te zien op de gravure van Schenk en op een schilderij van Job Berckheyde in Museum Boymans-Van Beuningen, Rotterdam.

Literatuur:
Onno Boers, Een gevelsteen met DE BUERS in "Ons Amsterdam", 41ste jg. (1989), pag. 298-299.

(Uit: Binnenstad 197/198, maart 2003.)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.