Dat zodoende de evenzeer internationaal bekende historische
schoonheid aan verder verval werd prijsgegeven, dat was een zaak van kiezen: durf voor de toekomst
of nostalgie naar het verleden. Kleine Jordaanhuizen van vóór 1850 waren voor enkele duizenden
guldens te koop, grotere en beter gesitueerde voor enkele tienduizenden, ook al waren ze gestut.
Gestutte panden waren vaak nog overbevolkt. In de Jordaan gold een bevriezingsverordening die
nieuwbouw blokkeerde; nieuwbouw zou bij de toch onvermijdelijke sanering duurder te verwerven
zijn dan krotsituaties. De ‘oudheidkundige verenigingen’, Heemschut voorop, hadden gelijk maar
kregen het niet, maatschappelijk kwamen zij niet verder dan machteloos gesputter. Zelfs
hoofdcommissaris Kaasjager, die voorstelde grachten te dempen voor parkeerterrein had aanhangers.
Sindsdien is binnen een halve eeuw de toekomstverwachting totaal omgedraaid. De binnenstad is
aangewezen als Beschermd Stadsgezicht. Het vertrouwen is in overstelpende mate terug, de onroerend
goedprijzen in de grachtengordel worden nu geteld in miljoenen. Hoe was dat mogelijk, wie waren de
uitvoerders van de ommekeer?
Dat het gemeentebestuur meer trendvolger dan pionier is geweest, en daarbij moeite had met zijn
eigen ambtelijke apparaat dat vasthield aan tientallen jaren oude, inmiddels verouderde
saneringsideeën vooral over de Nieuwmarktbuurt en de Jordaan, is voor insiders geen geheim, maar
daarbuiten nauwelijks bekend. Het in woord en beeld dominerende herinneringsbeeld van de roerige
jaren zestig, dat zijn de krakersrellen, de Maagdenhuisbezetting, de rookbom tegen de trouwkoets van
Beatrix en Claus, niet de voortdurende inspanning voor herstel van het stadsbeeld en de herontdekking
van de binnenstad als het aantrekkelijkste woongebied in de regio. Aan dat proces zou een grondige
studie gewijd moeten worden, resulterend in een goed leesbaar en ruim geïllustreerd boek over de
herleving van de binnenstad die een halve eeuw geleden bijna stervende leek, een boek met een
Nederlandse en een Engelse tekst.
Onlangs verscheen in New York een dik boek “Preserving the world’s great cities, the destruction and renewal of the historic metropolis”. De auteur Anthony M.Tung die jarenlang een officiële toezichthouder op het New Yorkse stadsbeeld was geweest, had nadien een rondreis ondernomen naar 22 beroemde steden in alle werelddelen om de architectuur die hij uit foto’s kende, in haar eigen omgeving te zien. Hij kwam tot de ontstellende ontdekking dat hij op tal van plekken te laat kwam. Ondanks beschermende bepalingen en hier en daar bewonderenswaardige inspanning om oorlogsschade te herstellen, is aan het eind van de 20ste eeuw een aanzienlijk deel van de architectonische wereldrijkdom alleen nog te zien op foto’s van vóór 1914, en dat vernielingproces vreet verder. Alleen over Amsterdam is zijn conclusie positief. Ook Amsterdam verkeerde aan het eind van Wereldoorlog II in de gevarenzone, niet door bomschade maar door verwaarlozing en onverschilligheid. Hij roemt de stadsherstelformule, de combinatie van monumentenherstel en volkshuisvesting als de gangmaker van het spectaculaire herstel.
In Binnenstad 196 eindigde het artikeltje Verjaardagsfeest met de mededeling dat ondergetekende zich zou beraden over de bestemming van een door de lezers bijeengebracht bedrag als geschenk voor zijn 85-ste verjaardag. Zijn wens is dat het de start zal vormen voor een fonds dat de uitgave van het hiervoor bedoelde boek mogelijk moet maken. Overleg over de redactionele aanpak is gaande.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 197/198, maart 2003.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.