Het is werkelijk een prachtige uitgave met veel historisch illustratiemateriaal en zowaar met twee leeslinten. Op de schutbladen zijn grote kleurenfoto's afgedrukt. In analogie met de 12 torens telt het boek 12 hoofdstukken met de volgende titels:
Van ieder hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven in het Engels.
Zeven Amsterdamse torens |
Uit de tamelijk zware verhandelingen over veel wat met die torens te maken heeft kan opgemaakt worden dat Jan de Heer goed geïnformeerd is. Jammer dat de lezer helemaal niet geïnformeerd wordt over deze schrijver. Er wordt niets over hem gemeld. Veel luchtiger en wederom gaaf geïllustreed zijn de 12 kleinere, tweetalige hoofdstukjes – het zijn elke keer twee pagina's – over de 12 torens. Die blijken met uitzondering van de ook in het boek beschreven Oudekerkstoren, alle te zijn ontworpen door Hendrick de Keyser (1565- 1621), de stadsbouwmeester van Amsterdam. Tussen 1606 en 1622 werden de volgende negen torens gebouwd, de Haringpakkerstoren en Montelbaanstoren in 1606, de Beurstoren in 1611, de Zuidertoren in 1614, de Jan Roodenpoortstoren in 1616, het daktorentje op de Haarlemmerpoort in 1618, de Munttoren in 1620, de daktoren op de Noorderkerk in 1622 en met enige vertraging na het overlijden van De Keyser de Westertoren in 1638. Vier van deze torens (Haringpakkerstoren, Beurstoren, Jan Roodenpoortstoren en daktoren Haarlemmerpoort) werden in het begin van de negentiende eeuw in een tijdsbestek van slechts acht jaar afgebroken. De overige bestaan nog steeds en vormen nog altijd het silhouet van historisch Amsterdam.
Je kunt je afvragen of al de kennis over deze torens wel voor hande was geweest als niet in 1631 een boek verschenen was van Salomon de Bray met als titel Architectura Moderna, ofte Bouwinghe onses tijd. Ofschoon dit boek, zoals de ondertitel verraadt, een overzicht wilde geven van recente gebouwen, was het bij nader inzien in hoofdzaak een overzicht van het werk van Hendrick de Keyser, stadsbouwmeester van Amsterdam van 1594 tot 1621.
In het achtste hoofdstuk heeft de schrijver het vooral over het portret van een plaats dat met één enkele toren getekend kon worden. Vervolgens meldt hij over Amsterdam: Alle torens zijn nodig voor het portret van de wereld. Zou dan niet de plaats met de vele torens de wereld in 't klein kunnen zijn? Nog meer filosofische gedachten zijn er terug te vinden op bladzijde 128. "Het Amsterdamse torenproject van De Keyser was niet alleen het hoogtepunt, maar ook het meest omvangrijke project in de ontwikkeling van de houten torenbekroningen. In korte tijd werd Amsterdam met het verrijzen van de vele torens op bijna homogene wijze voorzien van uurwerken. Is deze homogene aanwezigheid van uurwerken niet het simpele bewijs, dat Amsterdam onder het regiem van de moderne tijd was gesteld en dus in de moderne tijd was aangeland?" Ook één van de laatste opmerkingen is van luchtig bespiegelende aard. Op bladzijde 149 meldt de schrijver: "Met de torenkroon toonde de stad haar waardigheid aan de vreemdeling die haar aandeed… De torens uit de vroege zeventiende eeuw waren illusiestukken. Boven de stad, boven de horizon, mengde de torentooi zich met de luchten. De kroon van pure tooi en luister was de kroon van de aarde in 't klein". Jammer genoeg zijn niet alle 15 torens in Amsterdam in het boek opgenomen, maar het blijft een boeiend gegeven die spitsen in het stadsprofiel.
Hans Tulleners
Jan de Heer, Het architectuurloze tijdperk – Age without architecture. De torens van Hendrick de Keyser en de horizon van Amsterdam – The towers of Hendrick de Keyser and the horizon of Amsterdam, uitgeverij Duizend & Eén, Amsterdam, vijftig gulden.
(Uit: Binnenstad 186, februari 2001)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.