Amsterdamse gevelstenen

De Witte Valk, Elandsstraat 13

In juli 1999 werd, met een stel andere verkrotte 19de eeuwse panden, Elandsstraat 13 afgebroken. Hoog in de gevel zat daar de gevelsteen DE WITTE VALK uit 1745 welke door de toenmalige 'architect' op die onopvallende plek ingemetseld was. Kennelijk had deze man nog het terechte besef dat de oude huisnaam bij het pand hoorde en in ieder geval op een of andere wijze gehandhaafd diende te worden.
De Witte Valk, Elandsstraat 13

Zeer waarschijnlijk had het oude pandje een simpele klokgevel met segmentvormig fronton waarin als vulling de witte valk opgenomen was. Suasso beeldt de steen in ieder geval als frontonvulling af.
Het relief, al of niet rondom aangevuld, keert in de loop van het jaar 2000 terug in de nieuwbouw ter plekke (Woningbouwvereniging Eigen Haard, architectenbureau SCALA) Zoekend naar de betekenis van het voorvoegsel 'witte', kwamen we terecht bij het Museum voor Natuur- en Wildbeheer in Doorwerth. De conservator liet ons weten dat een 'witte valk' als zodanig niet bestaat of het zou een albino moeten zijn. Wel bestaat de Groenlandse witte giervalk (Falco rusticolus) De Artis bibliotheek (Grzimek, Het leven der Dieren, deel VII, de vogels) verschafte ons de volgende wetenswaardigheden.
"De sterke giervalk wordt met recht al van oudsher als de edelste en meest waardevolle van alle roofvogels beschouwd. In de Middeleeuwse diplomatie speelde hij als geschenk een grote rol, waarbij niet alleen zijn opvallende jachtprestaties maar ook het kenmerkende sneeuwwitte verenkleed dat veel giervalken uit het Hoge Noorden bezitten, geestdrift opwekte."
De witte kleur van onze valk op de gevelsteen kunnen we dus opvatten als een concurrerende toevoeging; een witte valk, de meest begeerde jachtvogel is niet alleen de mooiste maar ook de beste onder de valken. We moeten hier dus niet denken aan een heraldische kleuraanduiding zoals we die kennen van gevelstenen met Rode Leeuwen Groene Bokken, Blauwe Hanen, etc.

De Blaes met Coten, Stoofsteeg 8

Blaes met Coten, Stoofsteeg 8

In Ons Amsterdam, 8ste jg. (1956), pag 7, beschrijft H W Alings de drie gevelstenen van Stoofsteeg 8 en gaat hij dieper in op de raadselachtige voorstelling op de rechter steen. In het Register van de 100ste penning van 1578 kwam hij, in verband met dit huis de naam De Blaes met Coten tegen. "Koten", zegt Alings, "zijn hielbeentjes waarmee in oude tijd ook werd gebikkeld". Hier haalt de schrijver echter twee begrippen door elkaar. Het bikkelen was een typisch meisjesspel en werd gespeeld met schapenkootjes (hielbeentjes) en een klein balletje, terwijl het koten een spel voor jongens was. Zij speelden een soort van kegelspel met de koten van het rund (de phalanx primus), een rijtje van vijf stond tegen een muur en ieder moest van een bepaalde afstand met zijn eigen koten die om zien te werpen. Soms werden de werpkoten met lood gevuld om ze met meer kracht te kunnen werpen. Op het schilderij De Kinderspelen van Pieter Breughel zijn beide spelen te zien.
Alings veronderstelt dat de gevelsteen het huis van een slager aanduidde, varkensblazen en runderkootjes waren in die dagen normale (afval)producten van slagers en slachters. Bij opgravingen in Amsterdam worden regelmatig bikkels en koten aangetroffen. Zo ook in 1972 bij het onderzoek in de St Olofskapel/St Olofspoort.

Onno Boers

(Uit: Binnenstad 183, juli 2000)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.