De Rapenburgerstraat heeft een rustige bakstenen gevel; de Valkenburgerstraat heeft een wat uitbundiger gevelwand. De buurtgroep die zo’n 14 jaar geleden begon zich met de bouw te bemoeien, wilde geen betonnen schoenendoos, maar smalle parcellering en afwisseling. Zo afwisselend, perceel voor perceel, als in de 17de -eeuw kan je nu echter niet meer bouwen. Architect Hans van Beek van Atelier Pro heeft daarom de stempelmethode toegepast: je neemt een vijftal gevelontwerpen, die je afwisselend naast elkaar plaatst, en die je nog met dakopbouwen kan variëren.
Markenhoven wordt onderbroken door drie pleintjes, waardoor de beide straten verbonden worden. Er
ontstonden hierdoor drie woonblokken, met drie ruime en zonnige binnentuinen die prachtig zijn
ingericht.
De drie pleinen hebben een sierbestrating die ontworpen is door de Amerikaanse kunstenaar Sol
Lewitt. Het zijn abstracte patronen die doen denken aan Indiaans weefsel. Zij heten van Zuid naar
Noord: Markenplein, op de plaats waar voor 1970 het oude Markenpleintje lag, Februariplein, naar de
Februaristaking van 1941, en Koeriersterplein.
De koeriersters zijn de talrijke, veelal anonieme vrouwen en meisjes, die als de bloedsomloop van het
verzet hebben gefungeerd. Zij konden zich makkelijker bewegen en verplaatsen dan jonge mannen, die
immers bij elke straathoek zonder meer konden worden opgepakt. Daardoor was er werk te doen dat
alleen meisjes konden opknappen. En zij knapten het op.
Ze moesten het contact onderhouden tussen verschillende verzetsgroepen en allerlei transporteren,
zoals berichten en instructies; bonkaarten, echte die afkomstig waren van een overval op een
distributiekantoor, of vervalste; persoonsbewijzen, ook hetzij gestolen echte ofwel meer of minder goed
vervalste; geld; illegale krantjes; en soms ook levende onderduikers. Je kon met zo’n bagage of in zo’n
gezelschap altijd gepakt worden, al was het maar bij een routinecontrole door een van de vele Duitse
of Duitsgezinde soorten aan Politie.
Het begrip koerierster begint met het meisje dat incidenteel op zich nam een envelop naar een
verafgelegen boerderij te brengen. Maar het illegale werk had de neiging je op te slokken. Van het een
kwam het ander. Er is een vloeiende overgang van dat eerste meisje op de fiets tot de ‘full-time’
illegale medewerkster die onder andere ook nog wel eens een koeriersdienst deed.
De meisjes en vrouwen die geroepen werden koerierster te zijn, waren op die zware taak niet voorbereid. Desondanks hebben zij zich ervan gekweten, toegewijd, onverschrokken en telkens weer in benarde situaties blijk gevend van het improvisatietalent dat in die omstandigheden onmisbaar was. Zij waren de maatschappelijke ontwikkeling van de vrouwenemancipatie een kwart eeuw vooruit.
De koerierster deden hun werk op alle denkbare manieren. Je liep met een baby in een kinderwagen en onder de matras waren de valse papieren verstopt. Of je verstopte de papieren in je ondergoed. Als je geen korset droeg, ging je er een dragen, het was een goede bergplaats voor illegale documenten. Of je ging in de trein met een baby of een Joods kind van een jaar of vijf, en daar zat een van je vroegere leraren tegenover je, die belangstellend dan wel wantrouwend informeerde, of je al getrouwd was. Ik zie zo’n meisje op een polderweg rijden, door weer en wind – och, wat hadden we een koude winters in de oorlog – op een oude fiets met massieve banden, met haar gevaarlijke last aan documenten. Soms ook met een Joods kind achterop, dat een of twee dagen van tevoren van zijn ouders gescheiden was en bij een boerenfamilie moest worden ondergebracht; en dat niet meer Chelly of David mocht heten, maar Greetje of Wim, en dan ook echt naar die naam moest luisteren. Als zo’n kind een erg Joods uiterlijk had – geprononceerd of: ‘gepr.’ – kreeg het een groot verband om zijn of haar hoofd, alsof het aan keelontsteking leed.
Je had ook Joodse koeriersters. Zoals Suzie, die in Noord-Brabant was ondergedoken, maar haar haar
bleekte en zonder ster de buurt rondfietste: ‘Ik ging elke dag de oude heer Zwanenberg scheren. En als
er in een klooster een baby van onderduikers geboren werd, was er vanzelf genoeg te doen voor
iemand met blond haar en een fiets’.
Soms gaf een koerierster een Joods kind als het hare bij de burgerlijke stand aan. ‘Ik zei: “Het is van
een Duitser…ik weet niet, hoe hij heet… Tja, die ambtenaren keken behoorlijk zuur!” ’ Na de oorlog
was het nog lastig, dat kind weer van haar naam te krijgen.
‘De twee werelden van het verzet en van de burgerlijke orde’, zo vertelde deze ex-koerierster mij in
1970, ‘stonden totaal vreemd tegenover elkaar. Zo’n keurige rechter kon er met zijn verstand niet bij
dat een jong meisje een vreemd kind als haar onwettig kind had laten registreren. Dat was niet alleen
tegen de wet, het was gewoon onzedelijk’. Dat de ware onzedelijkheid en onwettigheid school in de
jodenvervolging, waarnaast al het andere in het niet viel, wilde er bij zo’n magistraat niet in.
De wereld van verzet, die in de strijd tegen de terreur de keurigheid aan haar laars lapte, wordt hier
geëerd.
Het Koeriersterplein vormt een schakel in de keten van de Anne Frankstraat naar het Jonas Daniël
Meijerplein waar, de Dokwerker staat. De naam Markenplein symboliseert de verwevenheid van de
nieuwe buurt met het verleden van de oude Jodenbuurt.
Markenhoven is immers geboren uit de wens van de buurtbewoners, om de geschonden oude
Jodenbuurt weer bewoonbaar te maken en aan de mensen terug te geven. Daarbij was Job Hans onze
bekwaamste en meest gedreven woordvoerder. Hij slaagde, erin zijn standpunt ten gunste van de
mensen uit de buurt in de taaie onderhandelingen te laten zegevieren. Job Hans is helaas vorig jaar
overleden. Zijn bijdrage aan dit stukje stad mag niet worden vergeten.
Ricardo
(Uit: Binnenstad 179, november 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.