Lof voor Kaasjager

In de eervolle carrière van de beroepsofficier H.A.J.G. Kaasjager was de heisa over het al dan niet dempen van een aantal Amsterdamse grachten niet meer dan een toevallig incident.
"Het spijt ons, Hoofdcommissaris, maar laden en lossen is hier niet toegestaan!"
(Algemeen Handelsblad)

Geboren in 1891 in Breda, opgeleid aan de KMA, later overgestapt van de bereden artillerie naar de marechaussee, werd hij in 1941 door de bezetter ontslagen, omdat op zijn bevel uit de kazerne van Zwolle op Koninginnedag het uit volle borst gezongen Wilhelmus door de open ramen had geklonken. In 1946 werd Kaasjager benoemd tot hoofdcommissaris in Amsterdam. Hij verscheen niet, zoals gebruikelijk was, in geklede jas met hoge hoed, maar in uniform, en hij gaf een dagorder uit dat hij niet met "meneer" aangesproken wilde worden, maar met zijn rang, zoals dat hoort in het leger. Toen burgemeester d'Ailly hem in 1954 vroeg, of hij zijn gedachten over het toenemende autoverkeer en de parkeerbehoefte in de binnenstad eens op papier wilde zetten, had de hoofdcommissaris daar geen moeite mee. Wordt er ruimte gevraagd die er niet is? Dan moet die ruimte op de snelste en de minst kostbare wijze worden gecreëerd, en dat is het dempen van het niet meer voor dekschuiten nodige water. Demping van het Singel, een stuk Amstel, de Kloveniersburgwal, de Geldersekade en het Open Havenfront levert een brede ringweg; Rokin, Groenburgwal, Oudezijds Burgwallen en nog zo meer bieden parkeergelegenheid.

In 1956 publiceerde Geurt Brinkgreve in het boekje "Alarm in Amsterdam" een kaart waarop de plannen van Kaasjager waren ingetekend: demping van Buitensingel (1), Lijnbaansgracht (2), Bloemgracht (3), Singel (4), Rokin (5), Binnen-Amstel (6), Kloveniersburgwal (7), Geldersekade (8), Havenfront (9) en Damrak (10). Onvermijdelijk zijn door deze plannen de demping van OZ Voor- en Achterburgwal (11 en 12), Groenburgwal (13) en het grootste deel van de Brouwersgracht en enkele Jordaangrachten (14).
In relatie hiermee moeten gezien worden de doorbraakplannen van de Nieuwmarkt (15), Jodenbreestraat (16), Weesperstraat (18), Oostelijke Eilanden (19), Utrechtsestraat (20), Bakkerstraat (21), Munt (22), Berenstraat - Wolvenstraat - Rosmarijnsteeg (23 / 24), Haarlemmerhouttuinen (26), Jordaan (27) en Oude Doelenstraat - Oude Hoogstraat - Damstraat (28).
Ook ingetekend zijn de stadhuisplannen op Vlooienburg (17) en het bouwplan DNB voor het BG-terrein (29).

Als niet een slimme journalist van het Algemeen Handelsblad lucht gekregen had van het strategische inzicht van de hoofdcommissaris, dan zou dat vermoedelijk met een vriendelijk dankwoord in het archief zijn geborgen. Burgemeester d'Ailly stond bekend als een hoffelijk man. In plaats daarvan stak er een storm op van verontwaardiging, maar ook van instemming. Geert Mak, die in het januarinummer 1991 van Ons Amsterdam dit verhaal publiceerde, citeert er enkele: "Amsterdam moet kiezen. Museum met geveltjes en alle grachten uit de zeventiende eeuw of: moderne zakenstad, waar een auto kan parkeren en waar het leven van de twintigste eeuw (eindelijk) zijn kans kan krijgen. Nog radicaler was de man die schreef: "Als de Kloveniersburgwal en de Geldersekade worden gedempt, dan staan de Waag en de Schreierstoren ons in de weg. Ook het Paleis is een onding. Het ligt in de as van de Raadhuisstraat."

Wilde Kaasjager de grachten werkelijk dempen? Waarschijnlijk heeft hij zich daarover niet eens het hoofd gebroken. Heemschutterij was zijn opdracht niet. Hij beantwoordde, naar beste weten, een vraag van de Burgemeester. Willen Burgemeester en Wethouders voldoen aan de vraag naar verkeer- en parkeerruimte, zoals die vraag zich toen aftekende? Dan is het dempingsvoorstel de eenvoudigste oplossing. Vanuit het standpunt van de verkeerspolitie een juist antwoord. Kaasjager heeft veel Amsterdammers wakker geschud, de ogen geopend voor wat er op het spel staat bij het 'moderniseringsdenken' over de oude stad. Dat blijft een grote verdienste. Hij heeft bovendien - ook onbedoeld - zijn medestanders uitgelokt om, zonder mooipraterij, voor de dag te komen met hun verborgen gevoelens jegens alles wat met monumentenzorg te maken heeft. Het Paleis op de Dam, de Waag en de Schreierstoren: ondingen die in de weg staan.
Zoiets durft niemand meer hardop te zeggen of te schrijven. Maar zijn die gevoelens werkelijk uitgestorven?

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 178, okt. 1999)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.