In bestemmingsplannen moet
met veel, soms tegenstrijdige zaken rekening worden gehouden:
economie, volkshuisvesting, verkeer en nog veel meer. Elke sector
vertegenwoordigt een stukje algemeen belang, waarachter een
groter stuk groepsbelang schuilgaat, elke sector heeft zijn
deskundige woordvoerders.
In dit kader werd door verschillende sprekers gewezen op de
betekenis van de plaatselijke of regionale oudheidkundige
verenigingen en restaurerende stichtingen. In die kringen is een
veelzijdig potentieel van deskundigheid en belangeloze inzet
beschikbaar, waarvan gemeentebesturen met vrucht gebruik maken.
Dat gebeurt ook ... behalve in Amsterdam.
Het Bureau Monumentenzorg (BMZ) ontstond in 1953 op aandringen van de verenigingen KOG, Amstelodamum, Heemschut en Hendrick de Keyser. Het begrip Welstandstoezicht is afkomstig van de Bond Heemschut. Bij alle dempingsdiscussies in deze eeuw is het standpunt van deze verenigingen (achteraf) als juist erkend. Het spectaculaire herstel van de woonhuismonumenten is uit dezelfde hoek afkomstig, bepaald niet van de gemeentelijke diensten Publieke Werken, Volkshuisvesting of het Grondbedrijf. Nu wordt het Bureau Monumentenzorg gereorganiseerd. De directies van de restaurerende instellingen, die beter dan wie ook weten wat de stad van het BMZ mag verwachten, worden niet geraadpleegd. Buitenambtelijke deskundigheid schijnt ten Stadhuize zoiets te zijn als vroeger in nette burgerkringen een buitenechtelijke zwangerschap. Daar praat je niet over, je doet, of het niet bestaat kan!
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 176, mei 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.