Gezicht op de Janroodenpoortstoren uit de Atlas van Fouquet |
Van 't Hull was van 1953 tot 1962 wethouder van Publieke Werken. Dat was een periode van een bijzonder dynamische ontwikkeling van Amsterdam, vergelijkbaar met de periode die we nu beleven met bijvoorbeeld de Zuid-as. Denk alleen maar aan de IJ-tunnel en aan de eerste kantoorkolossen, zoals Het Parool, aan de Wibautstraat, de bestemming van het Frederiksplein voor de Nederlandsche Bank en de aanwijzing van Vlooienburg voor het toekomstige nieuwe stadhuis. Of je het wil of niet, dergelijke ontwikkelingen overkomen je. Het waren de 'eisen des tijds', en de tijd was nog niet toe aan zoiets als een grootscheepse rondweg (die zelfs nu alweer verouderd is, want ze willen de A-10 nu onder de grond stoppen).
Het gekste is, dat we met de IJ-tunnel, Het Parool aan de Wibautstraat en de Nederlandsche Bank op het Frederiksplein nog tevreden mochten zijn, want er dreigden eerst nog veel grotere rampen. De IJ-tunnel was het onmisbare alternatief voor de pont over het IJ. Daar tegen te zijn was zoveel als 'landverraad' in Amsterdam. (Rotterdam had zijn Maastunnel al in 1940 geopend en niemand nam er toen aanstoot aan, dat die tunnel een razende stroom verkeer dwars door de bewoonde stad leidde.) Het IJ-tunneltracee liep, volgens een eerder plan, vanaf de Buiten Bantammerstraat naar de Zwanenburgwal, de Bakkersstraat en de te verbreden Utrechtsestraat. De onvoltooide verbreding van de Bakkersstraat herinnert nog aan dit plan. (Ook een vorm van stadsarcheologie!). Dat was pas erg. Het Parool, dat in het Telegraafgebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal zat, wilde eerst een kolos neerzetten aan het Rokin tot aan de Nes. Stel je dat eens voor. Het zou een monstrueuze breuk in de binnenstad hebben betekend en denk eens aan de logistiek van aan- en afvoer op die locatie! Intussen was er echter plaats gekomen aan de Wibautstraat. Deze was, met het Rhijnspoorplein, reeds ontstaan in 1940, doordat het Weesperpoortstation en de sporen waren opgeruimd. De prestigieuze afdeling Stadsontwikkeling had echter verzuimd, een plan te maken voor de invulling van het gat dat door die opruiming zou ontstaan. Dit is nu een nalatigheid, die een prima doctoraalscriptie zou kunnen opleveren.
Pas in 1962, dus na Van 't Hulls wethouderschap, kwam de oplossing, toen Jacoba – 'Juffrouw'
– Mulder tegen de Parooldirecteur zei: Meneer Van Norden, ik heb nog een aardig stukje
goedkope grond voor u aan de Wibautstraat. Goedkoop, daar had de zakenman wel oren naar, en
zo kwam Het Parool op zijn huidige plaats terecht.
Mooi is het niet, maar het Rokin bleef ervoor gespaard. Ook de vestiging van de Nederlandsche
Bank aan het Frederiksplein kwam in de plaats van een nog grotere ramp. De bank aan de Oude
Turfmarkt, waar nu het Allard Piersonmuseum is, wilde het Binnengasthuisterrein hebben om uit
te breiden. Als ontsluiting van het geldpaleis was er al een forse heirbaan geprojecteerd van het
Waterlooplein naar het Rokin. Burgemeester Van Hall stak hier een stokje voor. Niet omdat hij
het oudste deel van de binnenstad, die lieflijke lus tussen Amstel en Zwanenburgwal, intact wilde
laten, maar omdat hij de ruimte vlak naast de Oudemanhuispoort voor de Universiteit
beschikbaar wilde hebben. De Nederlandsche Bank dreigde naar Den Haag te verhuizen, wat de
Amsterdamse bestuurders koude rillingen bezorgde. Dan moest de Bank maar naar het
Frederiksplein, waar toen nog de romantische Galerij stond. Hoe nu? Hadden we daar niet eerst
het stadhuis en later het operatheater geprojecteerd? Geen nood, die problemen schuiven we even
voor ons uit.
Als bestuurder moest en kon Van 't Hull met deze groei van de stad leven. Maar een mens is maar een mens. Van 't Hull toonde, toen het erop aankwam, liefde voor de oude stad en haar monumenten. Toen de brede brug bij de Korsjespoortsteeg, die nog steeds Torensluis heet, moest worden gerestaureerd, zette hij door dat de brug niet zou worden vervangen door een smallere, goedkopere brug, maar in haar volle glorie bewaard zou blijven. Bij het begin van de restauratie in 1960 bleek nu, dat in de fundering van de brug de onderbouw van de Jan Roodenpoortstoren nog aanwezig was. Deze onderbouw zelf is gefundeerd op palen, die zo dicht bij elkaar staan dat ze als het ware een massief houten fundament vormen. Het leek mogelijk, de toren te herbouwen, maar de actie daartoe strandde vlak voor de eindstreep. In 1971 begon opnieuw een actie voor de toren, die echter bij de 750-jaarsfeesten in 1975 strandde op de onwil van burgemeester Samkalden.
Goos van 't Hull, die president-commissaris van Stadsherstel is geweest, pleit nu voor een derde
en laatste poging, die zou moeten slagen.
Ricardo herkent zich in dit streven. Abraham van der Hart heeft het bouwwerk voor de sloop
nauwkeurig doen opmeten. Zeker verwachtte hij – of hoopte hij – dat er ooit een kans zou komen
de toren in ere te herstellen. Nu weten wij dat de schoonheid van Amsterdam altijd
belangstellenden zal blijven trekken. Er is dus een belang, en er is bij bedrijven en organisaties
geld genoeg. Laten we de Jan Roodenpoortstoren herbouwen op zijn oude fundament. Een
cadeau voor het millennium.
Ricardo
[De Jan Roodenpoortstoren herbouwd?] (Jaarboek Amstelodamum, 1997)
(Uit: Binnenstad 171, jul./aug. 1998)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.