De bezwaren van de Monumentencommissie dat het niet aanging het middeleeuwse stegenpatroon en de daar nog aanwezige panden van de
kaart te vegen, werden terzijde gelegd. De Schoonheidscommissie stond in 1992 nog op integrale afkeuring, omdat een willekeurig, door
grondspeculatie ontstaan stuk stedelijke structuur als het ware met een roomspuit zou worden volgespoten met een grillige massa die
volledig vreemd is in deze omgeving en deze verstoort en belachelijk maakt.
Onder druk van haar voorzitter, de directeur van de Stedelijke Woningdienst ir. Ab Vos, slikten de collega's-architecten een jaar
later gedwee hun bezwaren in en concludeerden dat de bebouwing zich in de schaal van de Nieuwezijds Voorburgwal zou
voegen. Die capitulatie werd verborgen achter de professioneel klinkende onzin dat "de gevels aan de Nieuwezijds Kolk kleinschalig
waren opgezet in een gelaagdheid die zowel thematisch als programmatisch is".
De Dienst Ruimtelijke Ordening was de bereidwilligheid zelf door het vigerende bestemmingsplan keer op keer aan te passen aan de wensen van de architect en de opdrachtgever. Gedeputeerde Staten gingen daarmee akkoord, nadat de Schoonheidscommissie had verklaard dat het bouwplan goed was ingepast in de gevoelige historische structuur. Dat aanvankelijke verhaal over de roomspuit en de aan de omgeving wezensvreemde grillige massa was in een archiefla weggestopt. De opdrachtgevers toonden zich zeer tevreden, de architect Ben van Berkel was volgens hen de juiste man op de juiste plaats. Dat plan ging de bestaande bebouwing in een nieuwe context plaatsen; het zou laten zien dat Amsterdam ook een swingende wereldstad is, geen openluchtmuseum, zoals Venetiƫ. In tegenstelling tot al die hypocriete en bombastische prietpraat was de architect eerlijk genoeg om zijn plan een provocatie te noemen. De hele geschiedenis met citaten en bronvermelding is te lezen in het in 1997 bij de uitgeverij THOTH verschenen boek Amsterdam verdient beter. Dat hoofdstuk eindigt met de opmerking dat de manier, waarop de gemeente en projectontwikkelaar het plan hebben doorgedrukt, de slechtste regententraditie in Amsterdam volgt. Zou een van de hiervoor verantwoordelijke brokkenmakers, hooggezeten en gesalarieerd, bereid zijn dat te erkennen? Waarschijnlijk niet. Ons land wordt geprezen om zijn poldermodel. In polders komen vaak mistbanken voor, die ongerechtigheden onzichtbaar maken. Niet onzichtbaar blijft het misbaksel aan de Nieuwezijds Kolk. Wat er ook aan gestript en verbouwd moge worden, het huidige volume is rechtsgeldig goedgekeurd, het stedelijke weefsel daar is voorgoed verstoord en de "beschermde" monumenten zijn gesloopt, in enkele gevallen elders herbouwd.
Het had ook anders gekund. Honderd meter zuidwaarts aan de Nieuwezijds Voorburgwal staat het complex Blaeu Erf. Dat was net zo krakkemikkig als de voor de Kolk gesloopte monumenten. Blaeu Erf werd gerestaureerd, grotendeels herbouwd door Stadsherstel. Het stegenpatroon is intact, nu veiligheidshalve alleen voor bewoners toegankelijk. ledere trampassagier die op de Nieuwezijds uit het raam kijkt, kan constateren: dat is Amsterdam, mooi toch! Je kunt het in stand houden of kapotmaken. Dat blijkt dan een paar seconden verder.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 171, jul./aug. 1998)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.