Maar sedert de laatste veertig jaren is het
oorspronkelijke areaal, waarin het historische beeld
van de binnenstad nog herkenbaar was, danig geslonken.
Deze inkrimping werd ingezet - eind jaren twintig
toen men voor een verkrotte buurt (Lastage, Uilenburg) niets anders wist te bedenken dan volledige kaalslag, waarna een non-descripte wijk verrees,
zonder enige continuïteit met de historische omgeving. Na de 'nacht van het teutoonse nazidom' werd wat restte van Joods Amsterdam - op enkele monumenten na - meedogenloos tegen de grond gesmakt,
om plaats te maken voor bouwsels, die overal elders
de architectonische ontsiering hadden kunnen vormen langs elke willekeurige snelweg (Weesperstraat!).
Toen kwamen de Oostelijke eilanden aan de beurt:
Kattenburg en Wittenburg werden met de grond gelijk gemaakt. Hetzelfde lot onderging de bebouwing langs de Haarlemmer Houttuinen. De oude huizen
op het Bickerseiland werden als het ware plat gedrukt door een aantal misplaatste kantoorkolossen. Ook in de Jordaan kreeg een nieuwbouw vrij spel, die op al te veel plekken in deze karakteristieke
volksbuurt elke herinnering aan het verleden radicaal heeft uitgewist.
De gevolgtrekking uit deze feiten is, dat historisch
Amsterdam beduidend kleiner geworden is! Ongetwijfeld zal het resultaat van de 'stadsvernieuwing' geen toeristische trekpleister worden...
Maar ook in de overige gedeelten van de binnenstad
heeft het zogenaamde 'eigentijdse bouwen' al een
veel te grote tol opgeëist: bouwstijl, materiaalkeuze
en schaalvergroting verraden doorgaans een agressieve opstelling tegenover de historische omgeving. Ontwerpen die nog op stapel staan - waarmee het
'grote geld' gemoeid is: Vendex-driehoek, Hema
complex, de AMRO/ ABN-bunker aan de Nieuwezijds Kolk - illustreren een onheilspellend gebrek aan besef, dat een historisch gevormd stadsbeeld
continuïteit vergt tussen verleden en heden.
Na al dit verminken van Amsterdams historisch
voorkomen is het hoog tijd om dat voorkomen nu
eens krachtig te versterken.
Vanzelfsprekend behoort tot dit streven het in stand
houden van het resterende monumentenbestand
door geregeld onderhoud en restauratie. Maar er is
meer: opgeslagen gevelfragmenten, onderdelen van
monumenten die eens de binnenstad gesierd hebben, liggen te wachten om in die binnenstad hun
plaats te herkrijgen. Immers, die fragmenten zijn bewaard gebleven om opnieuw opgenomen te worden
in de monumentenschat langs de grachten en straten. Tot deze schat behoren zij te worden gerekend.
De manifestatie van de 'Verdwenen Stad', de
treffende expositie van gevelbekroningen, heeft dit
overtuigend aangetoond.
Dankzij opmetingen en fotografie weten wij nauw
keurig, hoe de verdwenen, maar in hun ornamentiek gebleven monumenten eruit hebben gezien.
Zonder meer wordt het historische voorkomen van
onze stad versterkt, wanneer op opengevallen plekken in het Centrum de monumentale fragmenten weer in het stadsbeeld worden opgenomen.
Een dergelijke reconstructie treft allerminst het verwijt als zou dit een vorm zijn van wat misprijzend 'historiserend bouwen' genoemd wordt, blijkbaar
het ergste, waaraan momenteel een architect zich
kan bezondigen!
Bij dit verwijt valt overigens drieërlei te bedenken:
- Legio zijn de huizen, waar achter een oorspronkelijke voorgevel door vroegere of recente verbouwing
het oorspronkelijke interieur aangetast of zelfs geheel verdwenen is. Toch haalt niemand het in z'n hoofd om de historische voorgevel omver te halen.
- Legio zijn door de tijden heen 'verhuizingen' geweest van historische gevelornamenten en gevelstenen van de ene plek in de Amsterdamse binnenstad naar een andere.
- Waren het achteraf beschouwd geen oneigenlijke
argumenten, die - nu bijna twintig jaar geleden - de
herrijzenis van de Jan Rodenpoortstoren geblokkeerd hebben7 Nog steeds ligt het bestek voor een
herbouw kant en klaar. Beseft men soms niet, dat
een ontwerp, een bestek of een model vertegenwoordigen wat in de geest werkelijkheid geworden is? Bouwmateriaal - en geld! - dat is alles wat nodig
is om op de Torensluis de magnifieke toren te doen
herrijzen!
Dat prachtige exemplaren van kunstzinnig vakmanschap jarenlang op een werf konden verkommeren, is niet anders dan een verachting van wat in zo hoge mate heeft bijgedragen tot de schoonheid van onze stad. Elke poging om deze kostbare sculptuur te redden van verdere verloedering en een eerherstel te bezorgen langs onze grachten en straten, verdient de daadwerkelijke steun van allen, die de hoog nodige versterking van Amsterdams historisch voorkomen ter harte gaat.
Prof.dr. Rudolf Boon
(Uit: Binnenstad 145, april 1994)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.