Vertegenwoordigers van de Ministeries van Onderwijs en Financiën, de Rijksgebouwendienst, de Universiteit van Amsterdam en de Gemeente bogen zich over de ruimtenood van de Universiteit. De naoorlogse geboortegolf zorgde voor een enorme toename van het aantal studerenden. De ruimte nood moest worden opgelost. De commissie met de bovengenoemde vertegenwoordigers, onder voor zitterschap van de heer Rutgers, stelde vast dat het nieuwe centrum van de Universiteit van Amster dam (met de aula, de universiteitsbibliotheek en de A-faculteiten) op Uilenburg zou worden ondergebracht. De algemene opvatting was dat daar toch alleen maar woningen stonden die rijp waren voor de sloop en ook nog een paar waardeloze fabrieksgebouwen. Op verzoek van de Universiteit maakte architect F.J.van Gooi een aantal stedebouwkundige ontwerpen voor het gebied tussen de Oudeschans en de Rapenburgerstraat en tussen de Prins Hendrikkade en de Jodenbreestraat.
In het meest vergaande plan werd alleen de voormalige synagoge aan de Nieuwe Uilenburgerstraat gehandhaafd. De rest, ook de bebouwing aan de Oudeschans, werd geamoveerd.
Het Burgemeester Tellegen-huis (Maupoleum) werd gerealiseerd. Door de snelle toename van het aantal studenten ontbrak de Universiteit de tijd om zelf te plannen en verantwoord te bouwen. In overleg met het Ministerie van Onderwijs werd besloten om te huren. Huren vroeg geen eigen investering en zou sneller tot verbetering van de huisvesting leiden. Ook het Ministerie van Financiën maakte geen be zwaar.
In 1971 kon het eerste huurpand worden betrokken: de "Doodkist" van architect Bodon aan het Weesperplein. De Subfaculteit Psychologie werd daarin ondergebracht.
Het tweede huurpand werd het Maupoleum.
De bouw werd gerealiseerd op grond van het Wederopbouwplan voor de Jodenbreestraat uit 1953. Voor het enorme bouwterrein aan de Valkenburgerstraat zou op dezelfde wijze een pand voor de Faculteit der Letteren worden gebouwd.
Opnieuw in opdracht van M. Caransa zou de ontwerper van het Maupoleum, de Narwal en de Walvis - de architect P.J.de Clercq Zubli van het Bureau Zandstra c.s. - een groot gebouw ontwerpen.
De lengte van het gebouw zou 270 meter worden. De hoogte zou variëren van 16 tot 22 meter. De beperkte hoogte, ook het Maupoleum, detoneerde niet in hoogte, was een concessie aan de historische omgeving. De lengte van het gebouw, 270 meter, zou bijna tweemaal de lengte van de Beurs van Berlage zijn. Tijdens de voorbereiding van de bouw werd door het Ministerie vastgesteld dat huren op den duur toch wel erg duur zou zijn. Er kwam 65 miljoen gulden beschikbaar. Het bouwplan zou aan de Universiteit worden verkocht. Uiteraard bleef het Bureau Zandstra c.s. de architect.
Door gezamenlijke acties van buurtbewoners, het wijkcentrum, studenten en docenten van de Faculteit der Letteren is het "derde huurpand" niet gerealiseerd. De architect heeft daar ongewild ook zijn steentje aan bijgedragen. Toen hem door de Universitaire bouwcommissie, een commissie van de Universiteitsraad want de Universiteit was inmiddels gedemocratiseerd, werd gevraagd, of hij al eerder in de buurt had gebouwd, verwees hij trots naar het Maupoleum. Op de vraag, of de overkant wel zou passen bij zijn nieuwe gebouw, antwoordde hij achteloos: "Die overkant past zich wel bij mijn gebouw aan" .
Door een motie, die met één stem verschil werd aangenomen door de Universiteitsraad om de beslissing over het gebouw uit te stellen tot een volgende vergadering, werd tijd gewonnen. De extra tijd was nodig om alternatieven te ontwikkelen. De Faculteit der Letteren vond vrij snel onderdak in het Bungehuis aan de Spuistraat. Enige jaren later kwam het P.C. Hoofthuis eveneens aan de Spuistraat gereed. Op het terrein bleef nog jarenlang de onderwijsbestemming liggen. Tijdens de bouw van de Stopera kon tijdelijk de markt er worden ondergebracht. Tijdelijk was voor maximaal 5 jaar. Uiteindelijk werden het 9 jaar.
Sinds november 1985 functioneert er een Werkgroep VaRa-strook conform een samenwerkingsovereen komst tussen de buurt en de Gemeente. De werkgroep bestaat uit buurtbewoners en ambtenaren. Onder de ambtenaren is veel verloop. Sinds 1985 is de werkgroep al toe aan de zevende ambtelijke voorzitter. De bewoners zijn zeer betrokken en uiterst deskundig. Een aantal buurtbewoners was ook in het begin van de jaren zeventig al actief.
De drukke IJ-tunnel-route vormde lang een ernstig obstakel om de voorgestelde woonbebouwing te realiseren. Een oplossing leek het ondergronds brengen van het autoverkeer. Door de uitslag van het referendum voor een autoluwe binnenstad en het gereedkomen van de Ringweg om Amsterdam kon de tunnel heroverwogen worden.
Voor de woonbestemming was oorspronkelijk het uitgangspunt 50 % in de sociale en 50 % vrije sector. Onder de druk van de kosten en het gewijzigde politieke klimaat werd de sociale sector teruggebracht tot 25 %.
Op 19 april jl. vond er een buurtvergadering plaats om het concept-bestemmingsplan aan belangstellenden te tonen. De bouwhoogte waar eerder overeenstemming over was bereikt, bleek opgetrokken van 18 naar 25 meter. In het jargon heet dat een "stevige stadswand". Het is kennelijk de bedoeling van het gemeentelijke ambtenarenapparaat om de Wibautstraat-Weesperstraat door te trekken tot aan het Oosterdok. Komend uit Noord moet de automobilist beslist niet de indruk krijgen in het hart van een 17de-eeuwse stad aan te komen.
De geplande parkeergarage met 160 plaatsen is opgevoerd tot 350/360. Deze royale verdubbeling levert veel meer verkeersbewegingen op en lijkt niet te rijmen met de uitgangspunten van de autoluwe binnenstad. De buurtwerkgroep weigert als proefkonijn te dienen voor het optrekken van de bouwhoogte in de binnenstad, zoals aangekondigd is in het "Concept Beleidsplan Binnenstad". Op veel plaatsen moet 30 meter kunnen en na een hoogte-effect-rapportage ook nog wel wat meer. De buurt vraagt om "heling" van het stedelijke weefsel en niet om nieuwe barrières.
Op de vraag, hoe die hoogte past bij de andere kant van de Valkenburgerstraat, zei de ambtenaar die de vergadering leidde: "Die overkant, ach dat is allemaal Jacobse en Van Es". Ontruiming, sloop en aan passen aan de nieuwbouw lijkt na 20 jaar nog steeds actueel. Reageren hier ambtenaren en politici 20 jaar later nog steeds hun frustraties af over niet-gerealiseerde doorbraken en cityvorming? Voor de financiering zorgt het fonds "stadsvernieuwing" en anders, zoals vanouds, het vrije spel van de maatschappelijke krachten.
Frans Amende
(Uit: Binnenstad 140, juni 1993)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.