Op de bres voor Amsterdam

In ons decembernummer 1989, nr. 118, verscheen het eerste artikel in deze rubriek, onder de kop "De Hortus hoort in Amsterdam", over de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Hortus.

Daarop volgde in nr. 119 de Bond Heemschut, in nr. 120 de Vereniging Vrienden van het Jan Pietersz. Huis, in nr. 122 de Stichting Amsterdams Monumenten Fonds, in nr. 124 de Monumentenwacht Noord Holland, in nr. 125 de Vereniging Vrienden van het Museum Amstelkring, in nr. 126 de Vereniging "Hendrick de Keyser", in nr. 127 de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen, in nr. 128 de Amsterdamse Mij. tot Stadsherstel, in nrs. 129/130 het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, in nr. 131 de Initiatiefgroep "Open Stad", in nr. 132 de Stichting Stop Aantasting Vondelpark en in nr. 133 de Stichting Werf 't Kromhout. Nu komt de Molen voor Sloten aan de beurt. Van twee belangrijke instellingen, het Genootschap Amstelodamum en het Cuypers Genootschap, wachten wij een bijdrage over hun werkzaamheden in volgende nummers van Binnenstad.

Daarmee zal de reeks waarschijnlijk nog niet worden gesloten, want er vallen altijd weer nieuwe bressen in de verdediging waarvoor nieuwe hulptroepen nodig zijn. De redactie houdt zich aanbevolen voor suggesties uit de lezerskring over actiegroepen of verenigingen die een plaats in deze rubriek verdienen.

Buitenstaanders vragen zich wel eens af, verwijzend naar de honderdduizenden van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, waarom al die mensen met belangstelling voor monumenten en stadsschoon niet één grote vereniging vormen. Het verschil tussen Natuurmonumenten en de particuliere organisaties voor cultuurmonumenten, is vooral dat de één een groot grondbezitter is met een daarbij behorende deskundig beheersapparaat, terwijl de bedreigingen voor de gebouwde omgeving van geval tot geval anders zijn, en voor elke specifieke situatie passende acties vergen. Er zijn wel samenwerkingsverbanden: landelijk de Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming (NCM) die gehuisvest is in het Huis de Pinto, en in onze stad het periodieke Amsterdam-overleg, waaraan het K.O.G., Amstelodamum, Heemschut, Hendrick de Keyser, onze vereniging en het Amsterdams Monumenten Fonds deelnemen.

Het belangrijkste is dat men elkaar kent en steunt, informatie uitwisselt en waar nodig samenwerkt. Dat er in de ledenbestanden doublures voorkomen, is geen bezwaar, integendeel. De verenigingscontributies bedragen gemiddeld f 35,- per jaar. Stel nu eens dat ieder die echt van Amsterdam houdt, lid van tien van de verenigingen uit de rubriek "Op de bres voor Amsterdam" zou zijn, zodat hij f 350,- van zijn belastbaar inkomen kan aftrekken, dan zou dat een aanzienlijke versterking van onze actiemogelijkheden betekenen!

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 134, juni 1992)