Oudekerksplein 6-8

Gescharrel op het Oudekerksplein

Nee, wij bedoelen niet de vrouwen achter de ramen, die doen geen mens kwaad, en zelfs niet de dealers, maar het achterbakse gedoe op het Stadhuis om herstel van een uiterst kostbaar en kwetsbaar stadsbeeld te verhinderen.

Dat de Oude Kerk één van de mooiste gebouwen van Amsterdam is, kan niemand ontkennen. Het middeleeuwse juweel is "gevat" in een randbebouwing die grotendeels uit de 17de- tot 19de-eeuwse eeuw dateert, en door haar rooilijn, parcellering en schaal de werking van het grote monument ondersteunt. Tegenover de toren heeft lang een leeggesloopt bouwterrein gelegen. Er is een woningwetblok neergezet dat net zo goed elders had kunnen staan, niet mooi, niet lelijk, wat de bestemming betreft natuurlijk een verbetering, maar wat de gevelwand aangaat op zijn zachtst gezegd onopvallend. Aan de noordzijde is de situatie gevoeliger. Daar buigt de gevelwand van de huizen nauw om de kerk heen, langs twee bijzonder fijn gedetailleerde uitbouwen de Collegekamer van de O.L.V. Broederschap uit 1571 en het Noorderportaal uit circa 1540.
Enkele jaren geleden werden in die bocht de beschermde monumenten Oudekerksplein 6 en 8 door brand verwoest. De percelen bleven echter vermeld in de Monumentenlijst; herstel van brandschade is een normale zaak bij de bescherming van bebouwing die op zichzelf en door haar situatie van monumentaal belang wordt geacht.

Herstel brandschade

De panden Oudekerksplein 6-8 voor de brand (archieffoto).

In nr. 127 van ons tijdschrift werd verteld dat Stadsherstel en Diogenes bezwaar hadden gemaakt tegen een ter visie gelegd bouwplan voor dat lege terrein. Beide instellingen zijn rechtstreeks belanghebbend, omdat zij belendende bezittingen hebben die met veel zorg zijn of worden gerestaureerd, terwijl het beoogde plan hoogstens toelaatbaar is in een industriegebied. Stadsherstel - waarvan de gemeente aandeelhoudster is en de wethouder Monumentenzorg commissaris -, bood aan, de verbrande monumenten te herbouwen en daarin het programma van eisen voor de nieuwbouw, een kinderdagverblijf, te realiseren. Elk redelijk denkend mens met enig gevoel voor de oude stad zou opgelucht zijn over die kans. Herstel van de brandschade en realisering van het programma, mooier kan het niet. Op de hoorzitting van 22 februari '91, waarin de bezwaarschriften werden toegelicht, vroeg de voorzitter dan ook aan de directeur van Stadsherstel om zijn alternatief nader uit te werken. Het agendapunt werd uitgesteld tot de volgende vergadering op 22 maart. Stadsherstel gebruikte het uitstel om door architectenbureau Rappange het nodige teken- en rekenwerk te laten doen. Intensief overleg werd gevoerd met het Bureau Jeugdzaken, met Bouwtoezicht en de Brandweer. Het lukte - en daarvoor is heel wat vakkennis nodig - om met de begroting binnen het vastgestelde budget te blijven. Toen dit resultaat op 22 maart werd gepresenteerd, kwam dezelfde ambtenaar van Jeugdzaken die met Stadsherstel over het herbouwplan overleg had gevoerd, met de mededeling dat zijn afdeling weliswaar haar eerste ontwerp introk, maar zelf een ander plan had ontwikkeld dat veel beter zou zijn dan dat van Stadsherstel.

Achterbaks gescharrel

Het herbouwplan van Stadsherstel.

Zonder Stadsherstel daarin te kennen had de afdeling Jeugdzaken de eerste capaciteitsstudie van Stadsherstel en haar eigen (tweede) ontwerp al met de architectencommissie Oude Stad besproken, met de duidelijke bedoeling het herbouw-idee onder de tafel te krijgen. Zoiets noemt men in gewoon Nederlands, buiten het Stadhuis, achterbaks geknoei of gescharrel. Helaas komt het vaker voor. Wij herinneren ons dat in 1973 de ambtenaar die met de stichting de Pinto de erfpachtsuitgifte besprak van het bouwvallige monument Sint Antoniesbreestraat 69 in verband met het namens de minister goedgekeurde restauratieplan, buiten die stichting om hetzelfde perceel had aangeboden aan een woningcorporatie. De opzet om zodoende de restauratie te verhinderen mislukte, omdat het tijdig openbaar werd en het huis de Pinto is gerestaureerd. Het binnenkamerse gesmoes over het Oudekerksplein is echter nog niet voorbij. De Commissie Oude Stad, in 1991 bestaande uit de architecten J.F. Pot-Keegstra, A. van der Pol en H. Borkent, voelt niet veel voor herbouw. In "Binnenstad" nr. 127 op biz. 47 werd uit de notulen geciteerd dat de woordvoerder van de Schoonheidscommissie op de hoorzitting van 22 maart verklaarde "niets te zien in historisch getinte bouw, en van mening te zijn dat deze lokatie heel goed kan worden bebouwd met nieuwbouw onder goede architectuur. De Welstandscommissie is zeker niet akkoord met Volendam-achtige bouw".
Dat is een tekst om goed in de oren te knopen, botter kan het nauwelijks. Het Bureau Jeugdzaken hééft het goed in de oren geknoopt. Nieuwbouw onder goede architectuur? Dan moeten wij bij een architect zijn die in de smaak valt bij de Commissie.
Gevoelig stadsbeeld, monumentenbescherming?
Allemaal flauwekul, het gebouw moet zich stevig afzetten tegen die stoffige historische omgeving. Dan moeten we naar Sjoerd Soeters gaan, de man van - onder meer - het door de wethouder zo nadrukkelijk aangeprezen, maar door de Commissie van bijstand terugverwezen plan voor luxe-appartementen ter plaatse van Nicolaas Witsenkade 39-45. En zo kreeg Soeters de opdracht een plan te maken, het vierde in de reeks. De aanvankelijk vastgestelde indeling voor het kinderdagverblijf hoefde niet meer, hij mocht zijn gang gaan, en wat het worden zou is alleen aan de ingewijden bekend.
Wel ging men op het Stadhuis aan het rekenen. Het voorstel-Stadsherstel is begroot op 1,4 miljoen, het eerst vastgestelde budget. Nee, zeiden de rekenaars van de gemeente, dat wordt wel 1,9 miljoen. Soeters raamde zijn plan op 2,6 miljoen, daar kon wat af volgens de gemeente, we zetten het op 2,1 miljoen. Het plan van het Bureau Jeugdzaken wordt op 1,7 miljoen geraamd.
Het voorstel-Stadsherstel in zijn uitgewerkte vorm van schetsplan was echter nog niet formeel behandeld. Het werd begin juni bij de Commissie Oude Stad ingediend met het verzoek van de opdrachtgever bij de behandeling mondeling toelichting te kunnen geven. De enige reactie was een telefonische mededeling dat de commissie het plan in een eerder stadium al had bekeken. Daarna diepe stilte. Op een uitvoerige brief, waarin Stadsherstel aan Burgemeester en Wethouders opheldering vroeg over deze zonderlinge gang van zaken, kwam geen antwoord.

De feiten

Resumerende zijn de feiten:

  • De door brand verwoeste panden Oudekerksplein 6-8 zijn vermeld in het register van beschermde monumenten.
  • Vervanging van wat door brand teloorging in de voordien bestaande vorm behoort tot de normale monumentenzorgpraktijk en wordt als regel van rijkswege gesubsidieerd.
  • Het herbouw-voorstel is door Stadsherstel ontwikkeld ingevolge een verzoek dat namens de gemeente in een openbare vergadering werd gedaan, als alternatief voor een inmiddels ingetrokken plan van het Bureau Jeugdzaken.
  • Het voorstel-Stadsherstel voldoet aan het functionele programma van eisen, het is door een gerenommeerd architectenbureau ontworpen en begroot op een bouwsom binnen de gestelde limiet.
  • Het Welstandstoezicht moet bouwplannen beoordelen in hun relatie tot de naaste omgeving. Die omgeving is aan het Oudekerksplein van uitzonderlijke monumentale waarde. Het voorstel-Stadsherstel beoogt de waarde terug te brengen, waar deze door brand werd beschadigd.
  • De erecode van de architecten, vastgelegd in de "Gedragsregels" van onder meer de BNA, schrijft voor dat een architect geen opdracht aanvaardt, waarmee een collega bezig is, behoudens diens schriftelijke toestemming of de beëindiging van diens werkzaamheden.
Zou het dan niet hoog tijd zijn om de voorbereiding van het voorstel-Stadsherstel nu zonder verder gescharrel ter hand te nemen?

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 132, febr. 1992)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.