![]() |
Joop van Stigt |
Op het eerste gezicht doet dat
vreemd aan. Renovatie en onderhoud zijn immers zo oud
als het bouwen zelf; een gebouw dat niet onderhouden
wordt tegen regen, vorst, insekten en slijtage, gaat ten
gronde.
Voor monumentenliefhebbers is het betoog van Van Stigt
van groot belang. Het architectonische erfgoed wordt op
ambtelijk niveau steeds meer beschouwd als het domein
van kunsthistorici, met het gevolg dat bij restauraties
documentatie van de bouwgeschiedenis prevaleert
boven het gebouw zelf en boven wat het betekent voor
de gebruikers en de omgeving. Aan de andere kant, zo
toont Van Stigt aan met cijfers en grafieken, heeft in de
periode 1950-1980 in de bouwnijverheid de nadruk
geheel gelegen op nieuwbouw. Omstreeks 1900 telde
ons land rond 1 miljoen woningen, waarvan er nu nog
circa 900.000 in gebruik zijn. Tussen 1900 en 1930
werden 300.000 woningen gebouwd, na 1950 zijn er 3,5
miljoen tot stand gekomen. Daarbij komen nog de
gebouwen voor de overheid, handel, industrie, onderwijs
en verzorging. In verhouding tot deze cijfers vallen de rond
30.000 woonhuismonumenten, die misschien het
dubbele aantal woningen bevatten, in het niet.
De betekenis van de monumenten voor de identiteit van
de gebouwde omgeving gaat echter vér uit boven hun
aantal. Van Stigt zegt hierover: "In het verleden was per
generatie het onderhoud aan gebouwen, vernieuwingen
aan gevels, kozijnen, ramen en deuren noodzakelijk... zo
ontstond een gevarieerd en boeiend stadsbeeld, waarin
de eenheid en de verscheidenheid spreekwoordelijk
aanwezig zijn. Het onderhoud was dus in belangrijke mate
medebepalend voor het stadsbeeld. Historische
monumenten hebben zelden nog hun oorspronkelijk
aanzien, nog afgezien van de sterk gewijzigde context
van een stadsbeeld met koetsen en boten in plaats van
de trams en auto's van nu. De opeenvolgende generaties
van gebruikers hebben steeds eigentijdse elementen aan
deze monumenten toegevoegd... Al deze wijzigingen
leverden een heel boeiend en gevarieerd stadsbeeld op.
Ze werden telkens uitgerust met het natuurlijke respect
van de vakman voor de produkten van zijn voorgangers
in het bouwbedrijf".
Van Stigt haalt een uitspraak aan van de bouweconoom
Hendriks over de nieuwbouw in de jaren zestig:' 'Vroeger
hadden we een uniforme techniek met een pluriform
resultaat, nu hebben we een pluriforme techniek en een
uniform resultaat". Die uniforme techniek bestond uit de
traditionele bouwambachten van timmeren, metselen,
stukadoren en schilderen. Deze zijn in gebruik gebleven
tot 1940 met een uitloop tot in de jaren vijftig. Daarna
komen de industriële bouwmethoden, gericht op grote
produktiestromen. Van Stigt wijst erop dat deze
methoden niet zonder meer bruikbaar zijn voor de
instandhouding van de vooroorlogse gebouwenvoorraad.
Die voorraad kunnen wij niet missen, in het bijzonder wat
de goedkope woningen betreft. Bijna 40% van de
Amsterdamse bevolking leeft van een inkomen van circa
ƒ 11.000, 10% van de woningen heeft een maandhuur
van rond ƒ 150,-. Dat oude gebouwenbestand, tot stand
gekomen vóór 1940, waarvan de monumenten deel
uitmaken, moet worden onderhouden met de traditionele
technieken. Dat sluit aanpassing niet uit aan de huidige
eisen van verwarming, sanitair en dergelijke, maar het
houdt wel in dat men bij voorbeeld bij thermische isolatie
en ventilatie rekening moet houden met gemetselde
muren en houten balklagen, die gevoelig zijn voor
zwamvorming. Een oud gebouw moet enigszins kunnen
mee-ademen met de atmosfeer buiten, een beetjetocht
kan geen kwaad.
Van Stigt constateert verder een uiteenwijken tussen
bouwtechnieken bouwontwerp, en citeert een vriend die
hem schreef: "Architecten willen nieuwbouw om zo
monumenten voor zichzelf te bouwen". Dat is precies het
bezwaar van de liefhebbers van de oude stad tegen de
ijdele egotripperij van vele nieuwe gebouwen in
historische ensembles. In de huidige bouwpraktijk
berekent geen architect de standzekerheid en de
draagkracht van zijn ontwerp. Bouwtoezicht eist
berekeningen van een constructiebureau, die
gecontroleerd worden door ambtelijke technici. De
architectuur komt daarbij niet ter sprake.
In de sociale woningbouw gaat de overheid uit van een
economische levensduur van vijftig jaar. De technische
kwaliteit staat echter een aanzienlijke langere levensduur
toe. De afschrijvingstermijn is van invloed op het
huurniveau.
Bij de keuze tussen renovatie en hergebruik of sloop en
nieuwbouw wordt de vergelijking vertekend doordat
sloopkosten uit de algemene middelen worden betaald
en niet meetellen in de grondkosten. "Uit culturele
overwegingen verdient verbouwen tot woningen van
omvangrijke gebouwen als kazernes en pakhuizen de
voorkeur".
De opgave, het vooroorlogse gebouwenbestand in
goede staat te houden, zo betoogt Van Stigt, vergt in vele
opzichten een heroriëntatie: in techniek, in
materiaalgebruik, in rendements- en subsidieberekening,
in bouwvoorschriften en in aandacht van de architecten.
"Te weinig architecten, ingenieurs en verder bouwkader
hebben zich bezig gehouden met de opgave 'onderhoud
en instandhouding van de woningvoorraad'".
De technische diensten van woningbouwverenigingen
hebben niet voldoende geschoold personeel en de
hiervoor beschikbare budgetten zijn te laag. Wat uit de
industriële bouwstromen wél, zij het op aangepaste wijze,
overgenomen dient te worden, zijn de organisatiekunde
en de assemblagetechnieken.
Het betoog over deze nieuwe bouwopgave is vooral
gericht op de woningvoorraad. Daartoe behoort ook
driekwart van het monumentenbestand van de rijkslijst,
aan te vullen met de vele op gemeentelijke lijsten vermelde
beeldbepalende panden. Het is van groot belang dat de
woonhuismonumenten, rekening houdend met de
bijzondere eisen die daarvoor gelden, worden
opgenomen in deze nieuwe bouwopgave en niet in een
geïsoleerde, gestadig afkalvende uitzonderingspositie
verkeren. Dat betekent een andere kijk op de
monumentenzorg, minder registrerend en
documenterend en meer gericht op de bouwpraktijk.
Gerrit Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 111, september 1988)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.