Aan de raad van het stadsdeel
Amsterdam-Centrum
postbus 202
1000 AE Amsterdam
Betreft: Ontwerp-bestemmingsplan Westelijke Eilanden
Geachte raad,
Van 30 oktober tot en met 26 november 2003 ligt het ontwerp-bestemmingsplan Westelijke Eilanden van
het stadsdeel Amsterdam-Centrum ter visie. Graag wil de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse
Binnenstad haar zienswijze op dit bestemmingsplan geven.
Het plan omvat een zeer karakteristiek deel van onze binnenstad dat een zorgvuldige regeling verdient.
Het bestemmingsplan voorziet daar, mede door de aard van het gebied, redelijk in. Een aantal zaken,
waartegen wij in eerder plannen hebben geopponeerd en waarvan zij nog steeds vinden dat zij in het
algemeen een betere regeling behoeven, speelt hier minder. Toch willen wij voor enkele punten uw
aandacht vragen.
Water en schepen spelen in dit plan een bijzondere rol en de regeling is daarop afgestemd. Aanwezige
woon- en bedrijfsschepen zijn in overeenstemming met uw beleid in bestemmingsplannen tot op heden
conform de bestaande situatie weergegeven. Op enkele plaatsen in dit plan is er echter een duidelijke
spanning tussen deze aanpak en een door u bij andere gelegenheden aangegeven beleidslijn op dit punt.
Wij doelen op de aan te houden afstand tussen aangemeerde woon- en bedrijfsschepen en bruggen. Het
gaat om de Galgenbrug, de Sloterdijkerbrug en de Drieharingenbrug. Hoewel jachthavens natuurlijk een
hoofdstuk apart vormen geldt voor de jachthaven bij de Drieharingenbrug naar onze mening in principe
hetzelfde. Juist in het gebied van de Westelijke Eilanden zijn de bruggen bij uitstek beeldbepalende
elementen die naar ons oordeel optimaal tot hun recht moeten komen en dus vrij in het water moeten
liggen. Wij willen er daarom voor pleiten om het water direct naast de bruggen vrij te houden c.q. vrij te
maken van schepen en dit op de plankaart aan te geven.
Een tweede punt waarvoor wij aandacht vragen is de regeling van de bouwhoogten. Daarvoor is een
speciale aanleiding omdat inmiddels het Bouwbesluit 2003 van kracht is. Wij hebben gepoogd de hoogte-
indeling uit het bestemmingsplan tegenover de nieuwe normen uit het Bouwbesluit te zetten. Het resultaat
hebben wij opgenomen in een bijlage bij deze brief. Er lijkt. enigszins tot onze verbazing, geen grote
spanning tussen beide reeksen van normen te bestaan, hoewel de voorgeschreven verdiepingshoogte in
het Bouwbesluit is vergroot. Slechts op één punt lijkt er op grond van het Bouwbesluit 2003 aanleiding te
zijn tot een kleine aanpassing. Om onnodige vrijstellingen te voorkomen lijkt het ons verstandig de
goothoogte in de laagste categorie te verhogen van 8 tot 8,5 m.
Een hoofdbezwaar tegen de hier opgenomen gebruikelijke hoogteregeling blijft echter bestaan. De
regeling maakt het maken van zadeldaken nagenoeg onmogelijk, stimuleert in sterke mate het maken van
lijstgevels en ontmoedigt het maken van de voor Amsterdam zo karakteristieke topgevels. Wij pleiten er
daarom voor een specifieke op het maken van zadeldaken toegesneden vrijstelling van de
bouwhoogtebepalingen in het plan op te nemen.
In het kader van het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte verdient het aanbeveling zoveel
mogelijk fietsen inpandig te stallen. Het blijft ons daarom verbazen dat met een grote vasthoudendheid,
maar zonder enige zichtbare motivering, wordt vastgehouden aan de regeling dat het plan voor het maken
van een inpandige fietsenstalling door de raad moet worden gewijzigd. Voor een ondergrondse stalling in
de openbare ruimte of in het openbaar groen kunnen wij ons dat voorstellen, maar niet voor inpandige
fietsenstallingen binnen de bebouwing. Deze bepaling een voorbeeld van overregulering en komt met de
eigenbeleidsdoelstelling van het stadsdeel. Laat haar daarom uit dit plan verdwijnen. Dat deze onzinnige
bepaling in veel andere plannen staat kan toch geen argument zijn om haar te handhaven.
Hoogachtend,
namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
drs. W.M.J. Schoonenberg,
voorzitter
Amsterdam, 19 november 2003
Mogelijke bouwlagen volgens het bestemmingsplan Westelijke Eilanden
maten in het plan (goothoogte/bouwhoogte) | |||||
bovenkant vloer/dak* | 8/11 | 11/13 | 13,50/16 | 16/18,5 | |
6 | 14,70/17,50 | x***** | |||
5 | 11,90/14,70 | x**** | x | ||
4 | 9,10/11,90 | x*** | x | x | |
3 | 6,30/9,10 | x** | x | x | x |
2 | 3,50/6,30 | x | x | x | x |
1 | 0/3,50 | x | x | x | x |
* | uitgaande van een beganegrondlaag van 3,50 (bestemmingsregeling) en verder lagen van 2,60 m vrije hoogte en 0,20 m vloer/dakconstructie (bouwbesluit) |
** | 3e laag plat met vrijstelling goothoogte en vrijstelling hoogte 1e laag of 2 lagen met kapverdieping van maximaal 4,70 m |
*** | 4 lagen plat en met vrijstelling goothoogte of 3 lagen + kapverdieping van 2,90 m, die eventueel met vrijstelling nog wat verhoogd kan worden (maximaal met 1,30 m) |
**** | 5 lagen plat met vrijstelling goothoogte en vrijstelling hoogte 1e laag of 4 lagen + kapverdieping van maximaal 3,90m |
***** | 5 lagen + kapverdieping van maximaal 3,80 m |
Opmerkingen: