Aan: Dagelijks Bestuur van het stadsdeel
Amsterdam-Centrum
t.a.v. wethouder Frankfurther
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Betreft: Brievenbussen / centrale regie in de openbare ruimte
Geachte heer Frankfurther,
Nieuwe brievenbus op de Keizersgracht hoek Leidsegracht | Nieuwe brievenbus op de brug over de Keizersgracht bij de Vijzelstraat |
Sinds kort verschijnen er in grote aantallen nieuwe brievenbussen in de binnenstad. Dit nieuwe straatmeubilair heeft een sterk detonerend karakter, een felle rode kleur en een hypermoderne oerlelijk ontwerp. Ze vallen des te meer op dan de oude modellen omdat ze bovendien op andere plaatsen worden neergezet. Tot voorheen stonden de brievenbussen op onopvallende plaatsen tegen de gevels aan. Nu worden ze vooral aan de waterzijde neergezet, vaak op brugvleugels, ook tegen het fraaie smeedwerk van onze meest monumentale bruggen. Precies op de belangrijkste zichtlijnen.
De volgende vragen dringen zich op:
De oude situatie: brievenbus geplaatst tegen de gevel. |
Ik geef u nog de volgende gedachten mee. Het grensgebied tussen stad en water zou ons inziens niet
behandeld moeten worden als een restgebied voor straatmeubilair. Bent u het met ons eens dat objecten bij
voorkeur tegen gevels moeten worden geplaatst in plaats van middenin de openbare ruimte? In Maastricht
bijvoorbeeld worden prullenbakken en brievenbussen juist bij voorkeur tegen gevels geplaatst in plaats van
midden op stoepen. Dit heeft vanuit het oogpunt van een ruimtelijk beeld altijd de voorkeur en voorkomt bovendien dat er fietsen tegen worden geplaatst.
Afgezien van de plaatsing van de objecten, zou het ook wenselijk zijn geweest als over de vorm en kleur
overleg was geweest. De brievenbussen zouden in de binnenstad best in een meer gebruikelijke kleur
kunnen worden geschilderd, bijvoorbeeld grachtengroen, zoals ook het geval is met gemeentelijke kastjes en
verdeelkasten. Dit kan natuurlijk altijd nog gebeuren! Maar eigenlijk hadden ze moeten blijven staan waar ze
stonden: tegen de gevels.
Het is misschien geen incident, maar samen met andere zaken wordt een patroon zichtbaar. We denken
daarbij aan de ANWB-palen die op vreemde plaatsen verschijnen (zoals voor de ingang van
Museum Willet-Holthuysen
op de Herengracht) en de grote hoeveelheden verkeersborden die op schijnbaar klakkeloze
wijze worden neergezet. Ook verschijnen er weer paaltjes in de binnenstad, maar ditmaal in alle soorten en
maten. Op de hoek van het Singel en de Korsjespoortsteeg staan wel tien paaltjes, zowel rood-witte als betonnen.
Dit alles natuurlijk in strijd met de uitgangspunten van uw eigen beleid. Mogelijk is het probleem dat van een
centrale regie op de openbare ruimte geen sprake is (zeker sinds het niet meer opvullen van de vacature van
de Adviseur Stadsvormgeving – dat heeft de diensten aangemoedigd weer het oude stramien op te pakken).
Kortom, wij hebben de indruk dat elke overheidsdienst ongestoord zijn gang kan gaan en – nog ernstiger – de
diensten van de centrale stad zich niets van het stadsdeel hoeven aan te trekken. Dit blijkt ook uit de gang van
zaken rond de stadshartlus en de klakkeloze wijze waarop verkeersborden worden neergezet (denk ook aan de
Magere Brug). De ontwerper hoeft zijn hielen maar te lichten en het proces van dichtslibben komt alweer op gang.
Het verdient daarom aanbeveling weer tot een centrale regie te komen, bijvoorbeeld in de vorm van een
commissie waarin behalve de Welstand ook onze vereniging is vertegenwoordigd. Het beschermd
stadsgezicht verdient een grotere aandacht, ook als het gaat om het publieke domein.
Met vriendelijke groeten,
Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Walther Schoonenberg
Amsterdam, 2 februari 2004