Uit de nieuwe vervangingsregels blijkt dat het stadsdeel het uitsterfbeleid voor woonarken wil beëindigen en het weer mogelijk wil maken dat woonarken worden vervangen door woonarken. Daardoor komen we nooit van de drijvende schoenendozen af en dreigt een nieuwe uitbreiding van het wonen op het water. In de praktijk is er de laatste jaren overigens niet zoveel afgestorven. Er is vooral gereïncarneerd, want ondanks het uitsterfbeleid zijn er diverse nieuwe drijvende schoenendozen gekomen. Vaak onder het mom van een verbouwing, terwijl alles werd vervangen op de betonnen drijfbak na. Het beschermd stadsgezicht is er dus nog niets beter op geworden.
In wat nu wordt voorgesteld zijn voor de vervanging van woonarken nieuwe maximale maten aangegeven. Dat worden, valt eenvoudig te voorspellen, eenvormige dozen met het maximale volume dat is toegestaan. De vereniging heeft zich in haar schriftelijke inspraakbijdrage afgevraagd waarom op het water een dergelijke volumevergroting wordt toegestaan. Dat de vrees van de vereniging terecht is, bleek onlangs uit een vervangingsaanvraag, waarbij het volume van de woonark met niet minder dan 60% zou toenemen! Welke nieuwe woonarken we in de grachten gaan krijgen als de vervanging van woonarken door arken wordt gelegaliseerd, is al op een aantal plaatsen in de grachten te zien. Een voorbeeld is de Sigaar tegenover Prinsengracht 151, goedgekeurd door de Welstandscommissie: een 25 meter lang woonschip met een aluminium bovendeel.
De vereniging is niet tegen woonboten in het algemeen. Wel vinden wij dat veel woonboten op de verkeerde plaats liggen en dat de meeste geen aanwinst voor het historisch stadsbeeld zijn, integendeel. De huidige situatie is verre van optimaal. Om een voorbeeld te geven: Op het eerste rak van de Prinsengracht liggen woonboten met tussenruimtes van nog geen 30 cm naast elkaar en het zijn bijna allemaal arken. Van enige harmonie tussen walbebouwing en die op het water is geen sprake: erger nog over een lengte van honderden meters is vanaf de wal geen water te zien en omgekeerd. Dergelijke situaties zijn op vele plekken in de stad terug te vinden. Hier kan veel verbeterd worden. De volgende feiten maken echter duidelijk dat het schrikbeeld overal gemeengoed kan gaan worden:
Er is geen goede reden te bedenken waarom op het water uitbreiding van het op dit moment gebruikte volume zou moeten worden toegestaan waar dit op de wal niet zo is. Voor dat volume is destijds bij de aanschaf betaald en wie behoefte heeft aan een groter woonvolume zal - net als op de wal - moeten omzien naar een andere boot of woning. Ook constateren wij dat aan de zeer ongewenste situatie waarbij woonboten te dicht op elkaar liggen op deze manier geen einde komt: de nu voorgestelde richtlijn zal dus niet leiden tot een verbetering van het aanzien van de situatie op het water: integendeel. Het stadsdeel is echter vanwege de aanwijzing van de binnenstad als beschermd stadsgezicht verplicht de situatie op het water te verbeteren, overigens niet alleen vanwege de beschermde status van het stadsgezicht maar ook omdat wij graag zouden willen dat het water beter gebruikt werd en voor een deel de functie terugkreeg die het vroeger had, om goederen en mensen te vervoeren en te genieten van de stad. Het water is in onze mening openbare ruimte, zelfs de voor het stadsgezicht belangrijkste open ruimte, terwijl op veel plaatsen het water niet eens te zien is. De situatie van vandaag is het gevolg van een jarenlange verwaarlozing door de overheid waardoor het publieke domein grotendeels is geprivatiseerd.
De vereniging heeft daarom in haar inspraakbijdrage over de vervangingsrichtlijnen het volgende voorgesteld:
In haar inspraakbijdrage over de welstandsrichtlijnen voor woonboten heeft de vereniging voorgesteld het aantal categorieën woonboten niet te verkleinen (zoals het stadsdeel wil), maar zelfs uit te breiden. In plaats van de huidige indeling in woonschepen, woonvaartuigen en woonarken dienen we onderscheid te maken in (1) historische schepen, (2) woonschepen, (3) woonvaartuigen, (4) woonschuiten (dekschuiten met opbouw) en (5) woonarken (betonnen bak met opbouw). Er dient vervolgens een beleid te zijn om de vervanging van 2 door 1, 3 door 2, enzovoort, te stimuleren. Voor (4) en (5) dient een echt uitsterfbeleid te gelden. Ons voorstel is vergelijkbaar met de Waarderingskaart voor de gebouwde omgeving waar monumenten en gebouwen waardevol voor het stadsgezicht worden beschermd en voor lelijke gebouwen wordt gestimuleerd dat zij worden vervangen door beter bij het stadsgezicht passende bouwwerken.
In tegenstelling tot wat Piet Dekker van de woonbotenorganisaties in de Jordaankrant zei na de tumultueuze inspraakavond in de Westerkerk op 7 juni 2005 - waar veel walbewoners hun ongenoegen lieten blijken - heeft de vereniging constructieve voorstellen om de situatie op het water te verbeteren. De tijd is voorbij dat de wal- en woonbootbewoners tegen elkaar worden uitgespeeld. Beiden hebben belang bij een verbetering van de situatie op het water. De vereniging staat op het standpunt dat die noodzakelijke verbetering via een geleidelijke weg tot stand moet komen - gedwongen verhuizingen zijn niet aan de orde. Maar juist dan dient het huidige uitsterfbeleid voor bepaalde woonboten in stand te blijven.
Hier kunt u meer lezen en de nota downloaden:
[Welstand op het water]
[Schriftelijke inspraakreactie vervangingsrichtlijnen woonboten] (1 juni 2007, PDF-bestand)
[Schriftelijke inspraakreactie welstandscriteria woonboten] (23 december 2006, PDF-bestand)
Meer lezen:
[Eerder artikel over de vervangingsuitbreidingen in 2003]
(WS/RS, 2/6/2007, gewijzigd 23/11/2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.