Home van de VVAB

Vereniging reageert op voornemen van Rijk om Paleisgevels bij te kleuren

Het voormalig stadhuis van Amsterdam, ontworpen door Jacob van Campen (1648).
De vereniging heeft in een zienswijze gereageerd op het voornemen van het Rijk om de Paleisgevels op te knappen en bij te kleuren. Naar het oordeel van de vereniging dient voorrang gegeven te worden aan technisch herstel, o.a. van de voegen, en dienen cosmetische aanpassingen tot een minimum te worden beperkt.

Van 18 juni t/m 20 juli ligt een ontwerpbesluit van het dagelijks bestuur van Stadsdeel Centrum voor een te verlenen monumentenvergunning voor Nieuwezijds Voorburgwal 147, kenmerk BWT 03-08-0411, ter inzage. Het heeft betrekking op de aanvraag, ingekomen 29 oktober 2008, van de Rijksgebouwendienst (RGD) om vergunning te verlenen voor diverse werkzaamheden aan de buitenzijde van het Koninklijk Paleis, het wellicht belangrijkste Rijksmonument van ons land. Het betreft werkzaamheden als (a) gevelrestauratie, o.a. stoomreinigen, verwijderen van duivenmest, reparaties aan kozijnen en natuursteen, (b) 'ontstoren van de gevel', bestaande uit wervelstralen, laseren en retoucheren middels verneveling van minerale verf, (c) voegwerk, (d) duivenwering en (e) verlichting. Over de gevelrestauratie en het vernieuwen van de duivenwering en verlichting heeft de vereniging geen opmerkingen. Noodzakelijke werkzaamheden als het verwijderen van duivenmest door stoomreinigen, het herstellen van beschadigingen, het vervangen van door vocht ernstig aangetast zandsteen en het repareren van de kozijnen zijn noodzakelijke werkzaamheden. Van de gelegenheid van het plaatsen van een bouwsteiger wordt door de RGD gebruik maakt om ook enkele additionele werkzaamheden uit te voeren met het doel het 'ontstoren' van de gevel om een meer regelmatig kleurbeeld te krijgen zodat de architectuur beter kan worden beleefd. De zienswijze van de vereniging richt zich vooral daarop - onderdeel (b) - en op het voegwerk - onderdeel (c).

Een geheimzinnige hand op het Paleis. Op de zijgevel aan de Raadhuisstraat is een proefje gedaan met wervelstralen. De hand laat zien hoe de kleur eerst was. Merk ook het kleurverschil op de pilaster op.

De gevels van het Paleis verkeren in een uitstekende staat van conservering, op de onderdelen na waarvan de RGD voornemens is deze te repareren. Dit blijkt ook uit de beschrijving van de technische conditie van de gevels door de RGD. De vereniging meent echter dat het voegwerk meer aandacht verdient dat thans het geval is. Hiervoor is ons inziens een technische noodzaak. De in de twintigste eeuw ingeslepen voegen zijn in de plaats gekomen van de oorspronkelijke nulvoegen. De voegen - vaak van portland cement kunnen de duurzaamheid van de gevels negatief beïnvloeden, omdat ze de vochthuishouding kunnen verstoren. Deze kunnen vervangen worden door een esthetisch meer bij de oorspronkelijke toestand aansluitende voeg met een bij voorkeur niet-hydraulische mortel. Mogelijk wordt dan een oorzaak weggenomen van het zwart worden van sommige blokken. Het ontwerpbesluit maakt een voorbehoud dat het type voegwerk dient te worden gespecificeerd. In de Toelichting bij de aanvraag monumentenvergunning van de RGD staat dat “in het huidige budget (het herstel van het voegwerk) niet (is) opgenomen”. Naar het oordeel van de vereniging dient vanwege de technische noodzaak van deze werkzaamheden hieraan prioriteit gegeven te worden, dus boven de voorgestelde cosmetische werkzaamheden.

De RGD beperkt zich niet tot noodzakelijke werkzaamheden voor het behoud van de paleisgevels, maar wil enkele ingrepen plegen met het doel de architectuur van het gebouw meer tot zijn recht te laten komen door de 'vlekkerigheid' van de gevel, dat wil zeggen het afwisselende beeld van lichte en donkere gedeelten, te beperken. Die wens is wel begrijpelijk. De afwisseling van donkere en lichte blokken bijvoorbeeld in de friezen is inderdaad storend. Bovendien maakt de verdonkering van de kroonlijsten en ornamenten het moeilijk het oorspronkelijk bedoelde spel van licht en schaduw nog te ervaren, vooral omdat de uitstekende delen, die het meeste zonlicht vangen, juist het donkerst zijn. Men kan echter van mening verschillen over de vraag waaruit de verstoring van het totaalbeeld nu eigenlijk bestaat. Deze vraag wordt bemoeilijkt door het feit dat men destijds de monumentale waarde van het Koninklijk Paleis, tot 1808 het door Jacob van Campen ontworpen stadhuis van Amsterdam, zo evident vond, dan men het niet nodig achtte deze in de redengevende beschrijving te omschrijven. Uit de analyse van architectuurhistoricus Vlaardingerbroek blijkt dat ten opzichte van het oorspronkelijke zeventiende-eeuwse beeld er thans sprake is van een totaal gewijzigd kleurbeeld. In feite heeft er kleurinversie plaatsgevonden: eerst waren er lichte gevels met donkere ramen, nu donkere gevels met lichte ramen. De nu voorgestelde marginale aanpassing van het kleurbeeld zal deze kleurinversie niet ongedaan maken. De gevels zullen er wel wat lichter maar vooral gelijkmatiger door worden, waardoor de architectuur beter te beleven is. Vanuit de doelstelling van de door de RGD voorgestelde cosmetische ingreep wordt naar het oordeel van de vereniging het totaalbeeld met meest verstoord door:

  1. De in de twintigste eeuw ingeslepen voegen die in de plaats zijn gekomen van de oorspronkelijke nulvoegen. Deze beïnvloeden niet alleen de technische duurzaamheid (zie boven), maar zorgen er ook voor dat het oorspronkelijke beeld van 'voegloos' werk wordt verstoord.
  2. De in de twintigste eeuw ingeschoten stenen. Deze zijn voor een groot deel van een Bremersteen die - anders dan de oorspronkelijke steen - niet vergrijst, maar bleek van toon blijft en daardoor in het totaal van het gevelbeeld detoneren. Het bijkleuren van deze blokken zal door weinig als bezwaarlijk worden opgevat, omdat het hier geen oorspronkelijk werk betreft.
Gelukkig kiest de RGD er voor om het 'ontstoren' tot een minimum te beperken en niet als eindbeeld na te streven dat de gevels er 'als nieuw' uitzien. Het is niet de bedoeling het patina van de gevels weg te poetsen. Dit blijkt uit het voornemen om de gekozen methoden als wervelstralen, laserreiniging en patinering te beperken tot een relatief klein deel van de zandsteen blokken, waarvan de kleur sterk afwijkt, dat wil zeggen te licht of te donker is. Voor zover er sprake is van verf, gaat het om het vernevelen van verf - niet dekkend, maar transparant - zodat de tekening van het zandsteen zichtbaar blijft. De noodzaak deze methodes toe te passen wordt bovendien per blok bepaald en pas nadat het stoomreinigen heeft plaatsgevonden. De vereniging hoopt dat de cosmetische aanpassingen inderdaad tot een minimum kunnen worden beperkt.

Het is daarbij van belang te beseffen en te erkennen dat de verdonkering van zandsteen geen verontreiniging is, maar een natuurlijk proces van verwering. Van oudsher weet men dat het niet verstandig is om deze verweringslaag te verwijderen. Of deze oude aannemerswijsheid door nieuwe reinigings- en patineringsmethoden is achterhaald, is vooralsnog onduidelijk. Helaas is het door de TNO-rapporten niet aannemelijk gemaakt dat aan de behandeling van de gevels op de manier die de RGD voorstelt geen risico's kleven. Er bestaat over de voorgenomen methodes naar het oordeel van de vereniging geen enkele zekerheid over de directe maar ook over de schade op langere termijn. Indien er geen zekerheid over de mogelijke risico's kan worden verkregen, dienen de werkzaamheden niet te worden uitgevoerd.

Het huidige conceptbesluit heeft ten aanzien van het ontstoren van de gevels alleen betrekking op een aan de achterzijde van de Paleistoren uit te voeren pilot. De vereniging vindt dat nog meer onderzoek dient te worden gedaan naar de gevolgen, ook op langere termijn, van de door de RGD voorgestelde reinigings- en patineringsmethoden. Dat betekent dat er voldoende tijd dient te worden genomen voor het evalueren van de pilot. Haast is bij een dergelijk project een zeer ongewenste factor. Indien het niet mogelijk blijkt op korte termijn uitsluitsel te krijgen over de risico's dienen naar het oordeel van de vereniging de werkzaamheden vooralsnog beperkt te blijven tot de ontstoring van de voegen en de in de twintigste eeuw ingeschoten stenen. Immers, de voegen vallen teveel op en de in de twintigste eeuw ingeschoten stenen zijn (nog) niet vergrijsd.

De belangrijkste conclusie is dat voorrang dient te worden gegeven aan technisch noodzakelijke werkzaamheden en dat de cosmetische tot een minimum moeten worden beperkt, zeker als geen uitsluitsel kan worden verkregen over de risico's op directe en op langere termijn.

De zienswijze van de vereniging is te downloaden hier:
Zienswijze (15 juli 2009)

(WS, 15/7/2009)


Copyright © VVAB. Teksten en afbeeldingen mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding met link, voor zover geen andere bron wordt vermeld.
 
Home van de VVAB