Over dit nummer

Bouwen in de binnenstad is uit de aard der zaak een thema dat in ieder nummer van ons blad aan de orde komt. Dat wij dit onderwerp nu als hoofdthema nemen, komt voort uit de overtuiging dat de architektuur tegenwoordig te weinig aandacht krijgt, terwijl het toch de kunstvorm is die de gehele bevolking het meest direkt aangaat.

Inderdaad: een kunstvorm, evenals muziek afbeeldende kunst. Dit schrijvende zie ik reeds de zich fronsende wenkbrauwen. Een kunstvorm? Het gaat om de gebruikswaarde, om besparing op de bouwkosten, om lage huren, bereikbaarheid, efficiency, rendement, standaardisatie, functionaliteit, en ga zo maar door. Dat is allemaal waar, en toch kunnen gebouwen, individueel en tezamen, ook een kunst- of schoonheidswaarde hebben, die gebruikers en voorbijgangers gelukkig maakt. Dat geldt voor eenvoudige woonhuizen even goed als voor paleizen. Die waarde is in de Amsterdamse binnenstad in hoge mate aanwezig, en over de manier waarop daarmee omgesprongen wordt, willen wij het ditmaal hebben.

De leuze "de Stad mag geen museum worden" hoeft dan niet herhaald te worden. De stad moet leven, natuurlijk. Dit stedelijke leven heeft echter een betere kwaliteit wanneer de gebouwde omgeving aantrekkelijk is en vertrouwd, dan wanneer deze haar eigen gezicht verliest. Het is niet nodig dat de binnenstad een typisch 20-ste eeuwse allure krijgt. Dat kan elders. Het is wel nodig dat door de bijdragen van onze tijd het hart van onze stad mooier en leefbaarder wordt.

(Uit: De Lamp van Diogenes 39, augustus 1976)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.