Bacchus en Ceres van Frankendael

De cascade van Ignatius van Logteren vóór Huis Frankendael is een van diens bekendste beeldhouwwerken. Minder bekend zijn de twee zandstenen beelden op het voorplein. Beide beelden zijn niet gesigneerd of gedateerd. Een intrigerende vraag is dan ook welke beeldhouwer deze tuinbeelden heeft vervaardigd. In deze bijdrage wordt een poging gedaan om hierop een antwoord te vinden.
Ceres (foto: Wim Ruigrok) Bacchus (foto: Wim Ruigrok) Apollo in paleistuin van Het Loo (foto: auteur)

Frankendael dankt zijn naam aan de koopman Isaac Balde, die de hofstede in 1695 had aangekocht en vervolgens liet verbouwen en verfraaien. (1) Door zijn toedoen werd het huis omringd door een gracht en op het voorplein plaatste hij enkele beelden. Het bekendste beeldhouwwerk, de zandstenen cascade, werd echter pas in of kort na 1770 aangebracht, aan de voorzijde van de tuin. Deze fraaie fonteingroep met drie stroomgoden was in 1714 door de Amsterdamse beeldhouwer Ignatius van Logteren (1685-1732) vervaardigd voor de buitenplaats Driemond bij Weesp. (2) De voor- en achterzijde van de cascade zijn afgebeeld op twee gravures van Driemond van de Amsterdamse graveur Daniël Stoopendaal (1672-1726). (3) Deze buitenplaats werd in 1770 ontmanteld, omdat de enorme onderhoudskosten niet meer op te brengen waren. De beeldhouwwerken werden apart verkocht. Jan Gildemeester senior (1705-1779), die in 1759 eigenaar van Frankendael was geworden, verwierf de cascade tijdens de verkoop op 22 september 1770. (4) Over de twee anonieme, zandstenen tuinbeelden op het voorplein ter weerszijden hiervan zijn we echter minder goed geïnformeerd. Beide beelden, een man en een vrouw, staan niet afgebeeld op de prenten van Stoopendaal, zodat niet is vast te stellen of ze eventueel ook afkomstig zijn van Driemond.

God van de wijn

De mannenfiguur is gespierd en vrijwel naakt. Op zijn hoofd draagt hij een krans van druiven en wingerdbladeren. In zijn linkerhand houdt hij een wijnkelk vast, in zijn rechterhand, die leunt op een boomstronk, een tros druiven. Over de boomstronk ligt ook een pantervel, dat met behulp van een riem een deel van het rechter bovenbeen en de schaamstreek bedekt. Vermoedelijk stelt de mannenguur Bacchus voor, de god van de wijn. Vergilius omschreef Bacchus als een reislustige god die vele landen bezocht, als liefhebber van wijnfestijnen en iemand die zijn volgelingen in extase bracht. (5) Bacchus is dikwijls dronken en verkeert soms in het gezelschap van een of meerdere saters en silenen. Als liefdespaar vormt Bacchus een koppel met Ariadne, de dochter van koning Minos van Kreta. De vrouwelijke vereerders van Bacchus worden bacchanten of maenaden genoemd. De panter was een aan Bacchus gewijd dier – wat de aanwezigheid van het pantervel verklaart, dat om diens lichaam is gewikkeld.

Godin van de landbouw

De vrouwenfiguur draagt een kroon van korenaren. Een groot deel van haar lichaam is door draperie bedekt. De linkerborst is ontbloot. Haar licht gebogen linkervoet is geplaatst op een korenschoof die ze met haar linkerhand omvat. Vermoedelijk stelt zij Ceres voor. Ceres was de godin van de landbouw, in het bijzonder van het graan. Doorgaans draagt ze een krans van korenaren, soms beschikt ze over een hoorn des overvloeds. De aanwezigheid van de wijngod Bacchus completeert de idee van overvloed. In de allegorische reeks van de vier jaargetijden kan Ceres ook de zomer symboliseren, terwijl Bacchus dan op zijn beurt de herfst verbeeldt. De mogelijkheid dat de beelden twee seizoenen uitbeelden kan dus niet worden uitgesloten. In dat geval was het huidige beeldenpaar een onderdeel van een omvangrijker beeldenprogramma. Voor zover bekend zijn de twee beelden niet vermeld in de literatuur. De vraag is wie deze beelden, die niet voorzien zijn van een signatuur, monogram of datering, heeft of kan hebben vervaardigd. Bij het beantwoorden van deze vraag zijn er verschillende aanknopingspunten.

Amsterdamse beeldhouwer

Indien de twee genoemde beelden een onderdeel waren van de verfraaiing door Isaac Balde, is het aannemelijk dat deze eigenaar een beroep heeft gedaan op in Amsterdam woonachtige beeldhouwers, die destijds een goede reputatie hadden. Hij zou een bezoek kunnen hebben gebracht aan een Amsterdams beeldhouwersatelier, dat dergelijke tamelijk gangbare mythologische voorstellingen/guren vermoedelijk op voorraad had. Een tweede mogelijkheid is dat beide beelden samen met de cascade in 1770 door Jan Gildemeester waren aangekocht in Driemond. In dat geval zouden de beelden in verband kunnen worden gebracht met Ignatius van Logteren. Geredeneerd vanuit stilistische overwegingen liggen deze verbanden echter niet voor de hand. De tuinbeelden in het oeuvre van Ignatius van Logteren zijn namelijk eleganter uitgevoerd dan de zwaarlijvige exemplaren op het voorplein van Frankendael. Ook indien de beelden afkomstig zijn van Driemond, zijn ze vermoedelijk vervaardigd door een andere beeldhouwer. Deze mogelijkheid is eveneens plausibel; op andere buitenplaatsen, zoals Zijdebalen aan de Vecht, waren beeldhouwwerken van verschillende beeldhouwers vertegenwoordigd. (6)

Huis te Manpad

Een aanknopingspunt biedt een beeldenpaar op Huis te Manpad in Heemstede.
Dirk van der Meer (1686-1738), een vermogende Amsterdamse koopman met diverse bestuursfuncties, kocht in 1730 Huis te Manpad en nam al vrij snel na de aankoop de tuinarchitect Adriaan Speelman (1691-1753) in de arm. Deze relatief onbekende tuinarchitect en bouwmeester was onder meer verantwoordelijk voor de herinrichting van het voorplein. Hierop verrezen twee bouwhuizen, die rond 1734 werden gedecoreerd met door zuilen omlijste nissen. In deze nissen zijn twee zandstenen beelden geplaatst die Apollo en Diana voorstellen. (7) Apollo staat in de nis van het noordelijke bouwhuis, Diana in de nis van het zuidelijke bouwhuis. Apollo is de god van de muziek en de schone kunsten. Zijn linkerhand rust op een lier. Op zijn hoofd is een kroon van laurierbladeren geplaatst. Naast hem bevindt een monsterachtig wezen. Van dit Apollobeeld is een afgietsel in kunststof gemaakt voor de tuin van paleis Het Loo ter vervanging van een verloren gegaan exemplaar van dezelfde god. (8) Diana is de godin van de jacht. In die hoedanigheid is ze voorzien van jachtlaarzen, een pijlenkoker en een (restant van een) boog. Naast haar zit een ranke jachthond. In haar kapsel is een maantje aangebracht. In haar hoedanigheid van maangodin verwijst ze naar de duisternis en daarmee is zij een voor de hand liggende pendant van Apollo, die ook zonnegod was. Beide beelden zijn niet gesigneerd of gedateerd.

Onmiskenbare gelijkenis

Het Amsterdamse Bacchusbeeld vertoont opvallende overeenkomsten met het Apollobeeld in Heemstede. De beelden hebben bijvoorbeeld forse posturen en gelijkende oogkassen. Om die reden zijn afbeeldingen van beide beelden voorgelegd aan beeldhouwkunstexpert Frits Scholten. Hij constateerde dat de gelijkenis tussen beide beelden onmiskenbaar is en op dezelfde hand wijst. De maker is echter minder eenvoudig vast te stellen. Scholten opperde de mogelijkheid dat Michiel Emanuel Shee wel eens de maker van de beelden zou kunnen zijn. Er zijn enkele gegevens beschikbaar die deze mogelijkheid ondersteunen.

Michiel Emanuel Shee

De relatief onbekende beeldhouwer Michiel Emanuel Shee werd waarschijnlijk rond 1694 geboren. Dat vermoeden is gebaseerd op het gegeven dat hij in 1709-1710 heeft leren 'beltsnyden' bij zijn Antwerpse leermeester Guillielmus Scobbens. (9) Leerlingen in de ateliers waren destijds doorgaans jonger dan zeventien jaar. (10) In 1721 woonde Shee in Den Haag. (11) Vermoedelijk verhuisde hij kort daarna naar Amsterdam, waar hij als beeldhouwer en handelaar veel opdrachtgevers bediende, onder wie George Clifford (1685-1760), die De Hartekamp bij Heemstede bezat, en Dirk van der Meer, die het Huis te Manpad bewoonde. De beeldhouwer huwde Maria Tappel en het echtpaar kreeg vijf kinderen. Shee overleed vermoedelijk in 1739. Zijn (gedocumenteerde) oeuvre omvat tuinbeelden, vazen, schoorsteenmantels, borstbeelden, gevelbekroningen en reliëfs. Tot op heden zijn voornamelijk putti van zijn hand gelokaliseerd. (12) Dergelijke beeldjes waren geliefd en vonden gretig aftrek bij eigenaren van buitenplaatsen en voorname stadswoningen. Shee heeft beeldhouwwerken geleverd aan Dirk van der Meer, de eerdergenoemde eigenaar van het Huis te Manpad. (13) Op basis van deze summiere gegevens kan niet worden bewezen, maar wel aannemelijk worden gemaakt dat Bacchus en Ceres van Frankendael door Michiel Emanuel Shee zijn vervaardigd.

Dennis de Kool
Foto's: Wim Ruigrok

(Uit: Binnenstad 287/288, mei/aug. 2018)

Voetnoten
1. J.H. Kruizinga, Frankendael: een hofstede in de hoofdstad, Zaltbommel 1992, p. 31.
2. P.M. Fischer (1985) 'De fontein van Frankendael: Gein, Gaasp en Smalweesp aan de Middenweg' in: Ons Amsterdam, jrg. 37, nr. 2, p. 42-47.
3. De prenten zijn afgedrukt in De Zegepralende Vecht en tevens in bovenstaand artikel van Fischer (1985), p. 43-44.
4. P.M. Fischer, Ignatius en Jan van Logteren: beeldhouwers en stuckunstenaars, Alphen a/d Rijn 2005, p. 126.
5. Vergilius, Het verhaal van Aeneas, Athenaeum, Polak & Van Gennep: Amsterdam 2012, p. 36, 152 & 167.
6. D. de Kool, 'Jan Baptist Xavery en zijn gedocumenteerde tuinsculpturen op Zijdebalen' in: A. van der Does & Jan Holwerda (eindredactie) Tuingeschiedenis in Nederland II. Denken en doen in de Nederlandse tuinkunst 1500-2000, Stichting Tuinhistorisch Genootschap Cascade, Ulvenhout 2016, p. 63-72.
7. B. Joustra, Het Huis te Manpad: huis, park en bewoners door de eeuwen heen, Alphen a/d Rijn 2003, p. 150.
8. A.W. Vliegenthart, Het Loo Palace: Journal of a Restoration, Apeldoorn 2002, p. 136.
9. Ph. Rombouts en Th. van Lerius, De Liggeren en andere historische archieven der Antwerpsche Sint Lucasgilde, dl 2, 's-Gravenhage 1872, p. 669.
10. G.J. Hoogewerff, De geschiedenis van de St. Lucasgilden in Nederland, Amsterdam 1947, p. 25.
11. E. de Jong en C. Schellekens, Het beeld buiten: vier eeuwen tuinsculptuur in Nederland, Heino/Wijhe 1994, p. 93.
12. Het Rijksmuseum verwierf in 1963 een gesigneerd terracottabeeld (1725) van een knaapje dat een hond vasthoudt en bezit daarnaast enkele werken die aan Shee worden toegeschreven. Een marmeren puttigroepje (1734) bevindt zich in particulier bezit in Nieuwersluis. Het Amsterdam Museum heeft in 1984 twee palmhouten putti (1737) aangekocht. Op Berkenrode staan twee gesigneerde putti die Apollo (1729) en Diana (1728) voorstellen. Zie: D. de Kool (2016), 'Twee puttigroepjes van Shee op Berkenrode' in: HeerlijkHeden 43 (168), p. 20-23.
13. F. Scholten, 'Nederlandse beeldhouwkunst in de 18e eeuw' in: R. Baarsen e.a., Nederlandse kunst in het Rijksmuseum: 1700-1800, Amsterdam/Zwolle 2006, p. 222 en p. 231 (noot 10).

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.