Uitgelicht: Herengracht 14

Achter de statige zandstenen gevel van het huis De Sonneblom op de Herengracht gaat een rijke geschiedenis schuil, die begint bij de nieuwe stadsuitleg in 1614. De voorganger van het huidige pand herbergde onder meer een schuilkerk en het perceel kende vele welgestelde eigenaars, die hun opstal diverse keren verdiepten, waardoor het, samen met de Getrouwe Harder op nummer 20, de kleinere huizen op nummer 16 en 18 van achteren insloot. De huidige gevel stamt uit 1768.

In 1614 waren de werkzaamheden aan de nieuwe stadsuitbreiding zover gevorderd, dat de kavels aan de westzijde van de Herengracht van het deel vanaf de Brouwersgracht tot even voorbij de Huidenstraat onder de hamer gingen. Hiervan bestaat nog de uitgiftekaart, die een volkomen regelmatige verdeling van de kavels toont (afb. 1). Op de hoek van de Brouwersgracht liepen de nummers van de erven aan de Herengracht vanaf nummer 7 volgens de oude nummering op de kaart op in zuidelijke richting. Jan Janszoon van Hoorn, ‘raedt en fabryckmeester’, kocht in dat jaar de erven 12, 13 en 14 (eveneens volgens de oorspronkelijke nummering), die elk 30 voet breed en 190 voet diep waren, voor achtereenvolgens 2.100, 2.100 en 2.175 gulden. Erg lang bleef de strakke regelmaat niet in stand. De genoemde drie erven van Jan van Hoorn kregen weldra een nieuwe verdeling, waarbij vier kavels ontstonden van verschillende breedte en diepte. Van Hoorns kavel die het dichtst bij de Brouwersgracht lag, het huidige nummer 14, viel met 36 voet, ofwel ruim 10 meter, ongeveer 1,7 meter breder uit dan de standaardmaat. Daarnaast, op de huidige nummers 16 en 18, kwamen twee veel smallere kavels van 4,5 meter breed en een diepte van ongeveer 20 meter. Ten slotte kreeg het huidige nummer 20 een breedte van 6,5 meter, en kwam daarmee ongeveer twee meter smaller uit dan de standaard.

De Sonneblom

Jan van Hoorn bouwde op nummer 14 het huis de Sonneblom [Zonnebloem]. Onder die naam staat het huis ook vermeld in de transportakte van 11 november 1616, die werd opgesteld bij de verkoop aan koopman Pieter Dablijn. (1) De snelle verkoop duidt erop dat Van Hoorn de kavel had verworven om die na bebouwing snel met winst te verkopen. Het huis had een gemeenschappelijke muur met het buurpand Herengracht 12, dat de Beer heette, naar de bouwheer, Lenaert de Beer uit ’s-Hertogenbosch. Het toenmalige huis had een diepte van 71 voet ofwel ongeveer 20 meter, ongeveer even diep als het aangrenzende perceel aan de zuidzijde, dat op 7 april 1615 in bezit kwam van Reijnier Corneliszoon, die er de huizen Herengracht 16 en 18 op bouwde. (2) Nummer 16 verkocht hij in juni 1616 aan Jan Willemszoon Duijs. (3) In april 1615 kocht de zoutmeter Lenert Harmenszoon het perceel van nummer 20. (4) Die bebouwde het en verkocht het in mei 1617 door aan mr. Adriaen Joriszoon Smoutius. (5)

Afb. 1 (links). Detail van de uitgiftekaart uit 1614 van de westzijde van de Herengracht (park A) met de erven 12, 13 en 14 (Stadsarchief Amsterdam).
Afb. 2 (midden). Detail van de stadsplattegrond van Cornelis Florisz. uit 1625 met daarop rood aangegeven het huidige Herengracht 14 (Stadsarchief Amsterdam).
Afb. 4 (rechts). De kadastrale minuutkaart uit 1832 met daarop Herengracht 14-20 – de nrs. 5767-5770 (Noord-Hollands Archief, Haarlem)

De oudste bebouwing

Op de stadsplattegrond van Cornelis Floriszoon uit 1625 staat de situatie weergegeven van kort na de eerste bebouwing (afb. 2). Alle vier de panden lijken een trapgevel gehad te hebben. Achter de twee smalle, ondiepe panden nummer 16 en 18 stond een achterhuis met de kap in de dwarsrichting van het perceel. Achter om de twee smalle panden heen liepen de tuinen van de huidige nummers 14 en 20, die daardoor aan elkaar grensden met ertussen een gemeenschappelijke schutting. In 1768 hadden drie van de vier oorspronkelijke trapgevels reeds plaatsgemaakt voor latere gevels. Alleen die van het betrekkelijk bescheiden pand nummer 18 stond er nog, zoals te zien in het grachtenboek van Caspar Philips (afb. 3, tweede huis links). Dit huis bestond uit een souterrain, een begane grond, een verdieping en een zolder. De gevel bezat nog zijn houten onderpui en op de verdieping zaten twee hoge kruisvensters met luiken beneden. De ontlastingsbogen boven de vensters bevatten sierblokjes, evenals de treden van de geveltop. Een toppilaster verstevigde de bovenste trede. Dergelijke gevels waren in Amsterdam karakteristiek voor de eerste decennia van de zeventiende eeuw.

Goudleerbehang

Na de dood van Pieter Dablijn, in 1636, bleef zijn weduwe Anna Heldewier in de Sonneblom op nummer 14 wonen. Zij stond toe dat er in haar huis katholieke diensten plaatsvonden en dat het dus als schuilkerk fungeerde. Dat valt op te maken uit de Lijste van Paepsche vergaderplaetsen in Amsterdam, in 1656 opgesteld in opdracht van de gereformeerde kerkenraad, die melding maakt van ‘een ghroote vergadering […] daer op instrementen ghespelt wort [op instrumenten gespeelt wordt] en veel volck kompt. Den paep sijn naem is van der Linde’. Met de laatste zal de jezuïet Henricus van der Linden zijn bedoeld. (6) In de Nederduitsche Gereformeerde kerk, zoals de nieuwgevormde kerk officieel heette na de Alteratie van 1578, van Amsterdam was het gebruik van muziekinstrumenten als het orgel in die tijd nog zwaar omstreden, waardoor de muzikale omlijsting als een verzwarende omstandigheid gegolden zal hebben.

De erven van de weduwe verkochten het pand in 1661 aan de rijke katholieke advocaat mr. Lourens van der Hem, die zelf op Herengracht 115 bleef wonen. (7) De verkopers, zo bepaalde de koopovereenkomst, zouden ‘nae haer nemen alle de tapijten goude leeren [goudleerbehang], ende schilderijen niet tegenstaende deselve aert ofte nagelvast syn’. Hieruit valt op te maken dat het huis over een rijk interieur beschikte, want goudleerbehang was uiterst kostbaar. De verkoopakte somt alle bepalingen met de buren opnieuw op. Dit betrof met nummer 12, ofwel De Beer aan de noordzijde waar ondertussen Dirck Rodenburch woonde, de afspraak over de gemene muur en schutting. Van de gemene muur met nummer 16 staat uitdrukkelijk vermeld dat deze op de grond stond van Jan Willem Duys, de toenmalige eigenaar. De zuidzijde van de tuin van de Sonneblom grensde aan die van de eigenaar van nummer 20. Dat huis en erf was sinds 1644 van Jan Coenen Coeman, ‘opsiender van de stadswallen’. In de akte staat de eerdere bepaling herhaald, dat alleen de voorste zeventig voet van zijn erf en dat van nummer 14 en 20 bebouwd mochten worden, tenzij de ‘partijen malcanderen sulcx toeliet geenck alreeds door het timmeren van het agterhuys ten deele is geschiet’. Coeman moet in die tijd al een en ander achter het bestaande huis gebouwd hebben.

Adriaen Alderwelt, die nummer 20, De Getrouwe Harder [Herder], in 1669 kocht, liet nadere afspraken met de eigenaar van de Sonneblom nog in december van hetzelfde jaar notarieel vastleggen. (8) Van de straat af mocht het perceel voortaan over een lengte (diepte) van zesennegentig voeten (ongeveer 27 meter) bebouwd worden. Eigenaar Alderwelt kon zijn huis daardoor veertig voet dieper maken en daarmee voorbij het pand op nummer 18 bouwen. Dit heeft hij vermoedelijk ook meteen gedaan. De Getrouwe Harder mocht echter geen vensters (‘kozijnen’) bevatten in de gevel die aan de tuin van de Sonneblom grensde. De eigenaar van de Sonneblom verwierf dit recht tot verdere uitbouw ook, maar lijkt daar niet meteen gebruik van te hebben gemaakt.

Een nieuw huis in 1768

Afb. 3. Het grachtenboek van Caspar Philips uit 1768 met Herengracht 12-20 (Stadsarchief Amsterdam)

Mr. Lourens van der Hem bewoonde de Sonneblom, zoals gezegd, niet zelf. Vanaf 1663 diende het huis als residentie van de overste van de Hollandse zending. (9) In 1674 woonde er de katholieke priester Hendrick Jacobsz van Alkemade, die al sinds 1645 activiteiten ontplooide in Amsterdam. Hij stichtte in 1663 de jezuïetenstatie De Zaaier (of Sint-Ignatius) op Keizersgracht 22. Na Van der Hems dood in 1687 kwam het huis in eigendom van zijn weduwe, Margrita van Schagen, en later van haar dochters Agatha en Geertruyd. Ook zij verhuurden de Sonneblom. In 1721 verkocht Geertruyd het huis aan de katholieke koopman Pieter Geelhand, de latere resident van de koning van Polen. (10) Diens erfgenamen verhuurden het huis ‘daar de Sonneblom uijthangt’, totdat zij het in 1767 op een publieke veiling verkochten aan Willem Koek en Gerrit van den Bergh voor 18.429 gulden. (11) De verkoopakte bevatte een verwijzing naar de overeenkomst van december 1669, die het mogelijk maakte het perceel tot 96 voet achter de rooilijn te mogen bebouwen. In december 1768 verkochten de nieuwe eigenaars het huis met erf voor 62.000 gulden, een meer dan drie keer zo hoog bedrag, aan Johan Heinius. (12) Daarom staat het wel vast dat zij het huidige pand lieten bouwen met de vier assen brede zandstenen gevel, zoals dat ook is voorgesteld in het grachtenboek van Caspar Philips (afb. 3, vierde van links). Dit huis is van de voorgevel tot aan de bakstenen achtergevel, zonder de bebouwing erachter, ruim zeventien meter diep. In het houten fronton prijkt boven twee palmbladeren een zonnebloem als toespeling op de eeuwenoude naam.

Afb. 5. De stoep van Herengracht 14 met de ingang tot het souterrain (foto: Wim Ruigrok)

In 1829 bewoonden Hendrik Schut, handelaar in papier, en zijn vrouw Maria Jacoba Wend, het huis. (13) In dat jaar was de Sonneblom ondertussen net zo ver naar achteren uitgebouwd als nummer 20, dus ruim 27 meter diep, zoals op de kadastrale minuut te zien is (afb. 4, nummers 5767 en 5770). Beide huizen grensden aan elkaar achter de kleinere huizen op de nummers 16 en 18. Achter in de tuin stond een breed tuinhuis. Voor de papierhandel zal de Sonneblom zeker de nodige pakruimte hebben bevat. Boven het souterrain en de bel-etage beschikte het over drie verdiepingen en een zolder. Boven elk van de zij-assen steekt uit het schilddak nog steeds een gesneden hijsbalk uit. Op de twee bovenste verdiepingen beschikten deze zij-assen over hijsluiken. De rechter zij-as bezat op de bovenste verdieping nog een dergelijk luik tot in het begin van de jaren zeventig.

Sinds 1936 dreef de koopman Carolus Boonen in het pand de Foto-Kino-Radio-Import C. Boonen en Co, die in 1973 verder ging als Eumig Nederland BV. In 1974 kwam het huis in eigendom van de Beheer en Beleggings Maatschappij Immotrade te Rotterdam, die het verbouwde tot appartementencomplex.

Classicistische gevel

Afb. 6. De gang met gipswerk in rococo (foto: auteurs)

De gevel uit 1768 verrees in de jaren waarin de Lodewijk XVI-stijl in Amsterdam begon door te dringen en kreeg dienovereenkomstig een classicistisch voorkomen. Een houten fronton bekroont de twee middelste, naar voren stekende assen. Door het even aantal vensterassen (in strijd met de klassieke leer) kon de ingang niet in de middenas komen. In plaats daarvan kreeg die een plek in de vensteras links van het midden. Ter hoogte van de met Naamse hardsteen afgezette plint ligt een stoep, die oorspronkelijk aan weerszijden een vlucht met vier treden had. De opgang aan de linkerkant maakte later plaats voor een extra ingang naar het souterrain (afb. 5).

Binnen bevat het huis nog tal van interieurdecoraties uit de bouwtijd, zoals de met muziekinstrumenten versierde gang en enkele schoorsteenmantels (afb. 6). De ornamentering van de gang vertoont de stijl van de in die tijd nog net niet uit de mode geraakte rococo (Lodewijk XV-stijl). In de achterzaal bleef het stucplafond eveneens bewaard.

Afb.7 Gotiserende vensters in het trappenhuis (foto: auteurs)

In het trappenhuis bevinden zich gotiserende vensters met gegraveerd glas (afb. 7). De bebouwing achter het huis onderging sinds de negentiende eeuw ingrijpende wijzigingen. Het brede tuinhuis aan de achterzijde van de tuin is ondertussen verdwenen. Het is nog wel weergegeven op de kadastrale minuutkaart uit 1832. Door zijn extra breedte en hoogte vormt het huis tot op heden een opvallend onderdeel van de gevelwand.

Gerrit Vermeer en Gert Eijkelboom

(Uit: Binnenstad 286, mrt./apr. 2018)

Voetnoten:
1. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21608200, 11-11-1616, verkoper: [van] Hoorn, Jan; koper: Dablijn, Pieter, Huis en erf met tuin daarachter, in park A, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
2. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21606980, 07-04-1615, verkoper: [van] Hoorn, Jan; koper: Cornelisz, Reijnier [in de koopakte van 1616 van nummer 14 vermeld als Reijnier Claeszoon], Erf, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
3. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21607907, 18-06-1616, verkoper: Cornelisz, Reijnier; koper: Duijs, Jan Willemsz, Huis en erf, in park A, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
4. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21606979, 07-04-1615, verkoper: [van] Hoorn; Jan koper: zoutmeter Harmesz, Lenert [in andere akten ook wel Hermansz], Erf, in park A. Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
5. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21608449, 01-05-1617, verkoper: Harmensz, Lenert; koper: Smoutius, Mr. Adriaen Jorisz, Huis en erf, in park A, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
6. H.P. Wijnman, ‘Beschrijving van elk pand aan de Herengracht met zijn eigenaars en bewoners’, in: Vier eeuwen Herengracht, Amsterdam 1976, p. 398.
7. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21737730, 13-01-1661, verkoper: Heldewier wed. Pieter Dableing, Erven Anna; koper: [van der] Hem, Mr. Lourens, Huis en erf met tuin daarachter, Archief van de Weeskamer en Commissie van Liquidatie der Zaken van de Voormalige Weeskamer.
8. SAA, Transportakten voor 1811: NLSAA- 21629629, 02-12-1669, overeenkomst Mr Lourens Hoen en Adriaen Alderwelt, betreffeende De Getrouwe Herder, De Zonnebloem, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
9. Peter van Dael, ‘Wandelen in het voetspoor der Jezuieten in Amsterdam’ in: Jezuïeten, 2013, nr. 34.
10. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21656296, 26-02-1721, verkoper: [van der] Hem, Erven Laurens; koper: Geelhand, Pieter, huis, tuin en erf, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
11. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21691749, 13-01-1767, verkoper: Geelhand, Erven Pieter; koper: Koek, Willem; [van den] Bergh, Gerrit, De Zonnebloem uithangend, huis, tuin en erf, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
12. SAA, Index Transportakten voor 1811: NL-SAA-21693004, 13-12-1768, verkoper: Koek, Willem verkoper: [van den] Bergh, Gerrit; koper: Heinius, Johan, De Zonnebloem, huis en erf met tuin, Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters.
13. De aanwijzende tabel van de kadastrale kaart uit 1832 vermeldt hem onder nummer 5767 als eigenaar.

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.