Het (Wertheim)park: van vermaak tot gedenken

Als de plannen doorgaan, zal in het noordelijke gedeelte van het Wertheimpark dat grenst aan de sportveldjes van Tennisvereniging PST het Holocaust Namenmonument Nederland verrijzen. Dit monument van architect Daniël Libeskind komt dan in een gedeelte van het vroegere Park te staan, waar de Amsterdamse burgerij vroeger uiteenlopende vormen van verpozing kon vinden. Op de plek van het sportcomplex stonden tussen 1816 en 1912 achtereenvolgens het Parkgebouw, de Parkzaal en de Parkschouwburg. (1)

Van oudsher was het Park een geliefd stuk openbaar groen langs de Nieuwe Herengracht, dat zich uitstrekte van de Plantage Middenlaan tot aan de Plantage Doklaan aan de noordzijde. In 1816 verrees op de plaats van het huidige sportcomplex een bescheiden accommodatie voor dans en muziek, die bekend stond als het Parkgebouw (afb. 1). Onder leiding van de exploitant C.M. van der Brugh ontwikkelde zich in het door hem gehuurde gedeelte van het Park bij dit paviljoen een rijk muziekleven. (2) De uitvoeringen gingen vaak gepaard met bijzondere 'illuminaties' en bijzonder vuurwerk. (3) Toen de exploitant in 1848 de huur van het Park niet kon betalen, moest de onderneming zijn deuren sluiten.

afb. 1. Een ets uit het begin van de negentiende eeuw met het koffiehuis met dans- en muziekzaal van C.M. van der Brugh in het Park (SAA). afb. 2. De Parkzaal tijdens het Rembrandtfeest op 27 mei 1852, tekening pen en penseel door Pierre Tetar van Elven uit omstreeks 1852 (coll. SAA).

Een vernuftig gebouw

De onvermoeibare Eduard Stumpff, directeur en eigenaar van de muziekzaal Frascati in de Nes, dirigent en virtuoos fagotspeler, had al eens concerten gegeven in het Park. Hij zag daar meteen een nieuwe uitdaging in. Samen met advocaat J.W. van der Meer Wijs verwierf hij het Parkgebouw. Om een betere accommodatie te kunnen bekostigen, brachten zij geld bijeen in een maatschap. (4) Een besloten prijsvraag met ingenieur-architect W.A. Froger als bouwadviseur moest een geschikt ontwerp voor een nieuwe Parkzaal opleveren. Froger wees het beste van de drie ingediende ontwerpen aan, met de waarschuwing dat de realisatie ervan op het dubbele van het beschikbare budget zou uitkomen. (5) Daarop kreeg Froger opdracht zelf een nancieel haalbaar ontwerp te maken. (6)
De constructie van het houten, licht gewelfde plafond van de grote zaal was allesbehalve conventioneel. (7) De kap daarboven had een flauwe dakhelling, wat deze oplossing goedkoop maakte. Daar stond tegenover dat de houten constructie, die bestond uit zware spanten en een woud aan drukbalken, kon doorzakken en bovendien veel spatkrachten (horizontale krachten die een muur naar buiten duwen) uitoefende. De bouw mocht zich hierom in de speciale belangstelling van de stadsrooimeesters verheugen.
Op 24 december 1850 hadden ze bij een inspectie vastgesteld dat de kapconstructie vooral in het midden al direct na de bouw een behoorlijk eind was doorgezakt en dat terwijl het gipsgewelf nog tussen de houten schenkels aangebracht moest worden. (8) Bij hun volgende inspectie op Tweede Kerstdag confronteerden zij Froger met de vraag waarom hij met zoveel haast de zware dakpannen had laten vervangen door een veel lichtere zinken dakbedekking. Ingenieur Froger, die niet bepaald bekend stond om een gebrek aan zelfvertrouwen, bestreed ten stelligste dat het een noodgreep was als gevolg van een te zwakke constructie, en noemde de voorkeur van de opdrachtgevers voor een zinken dak als reden. Bij de rooimeesters ging dat er niet in, aangezien het dak vanaf het Park nauwelijks te zien zou zijn. Uit de afbeeldingen van het interieur valt op te maken hoe Froger de aanzienlijke spatkrachten van de plafondconstructie wist op te vangen: aan weerszijden van de lange zijden van de zaal plaatste hij rechthoekige, gemetselde kokers die de gevels aanzienlijk verstijfden en tevens de opgangen naar de balkons bevatten (afb. 2).
Op 9 maart 1851 vond in de concertzaal het eerste evenement plaats. Een jaar later was ook de aangrenzende wintertuin aan de zuidzijde gereed. Doordat de aanneemsom veel lager uitviel dan de raming, kon dit deel een sobere, klassieke voorgevel van hardsteen krijgen (afb. 3). (9)
De belangrijkste zaal in de zomer was misschien wel het Park zelf, dat Stumpff opnieuw inrichtte. De bezoekers kwamen binnen door een imposante poort met de twee gevleugelde sfinxen, die nu nog steeds de ingang van het Wertheimpark sieren. In het midden van het terrein, op de Place de Réunion, stond een opvallende fontein met gebeeldhouwde dolfijnen. De plaats was verder versierd met mythologische beelden en Etruskische vazen. Het geheel maakte een betoverende indruk, mede door de overvloedige en schitterende gasverlichting op de avond. (10) Het orkest kon plaatsnemen in een overdekt podium en daar tegenover stond een gebouwtje met het buffet.

afb. 3. De uitgevoerde voorgevel van de Parkzaal naar het ontwerp van W.A. Froger ca. 1849 (SAA). C.M. van der Brugh in het Park (SAA). afb. 4. De nog niet voltooide Parkschouwburg vanaf de Plantage Doklaan in 1893. Aquarel door J.M.A. Rieke (coll. Theater Instituut UvA).

Een gipsen Tooverpaleis

In 1868 moest Eduard Stumpff wegens blindheid de leiding van het Park overdragen aan zijn neef Willem, die de exploitatie van de Parkzaal en omgeving nog een tijd lang met succes voortzette. In 1881 werd de Parkzaal gesloopt om plaats te maken voor de Parkschouwburg naar ontwerp van A. Dumont en A. Chambon in opdracht van de N.V. Parkschouwburg. De aanleiding voor de bouw was de wereldtentoonstelling van 1883, waarbij een nieuwe spectaculaire schouwburg met een exotisch karakter een extra publiekstrekker moest vormen. (11) De pers betuigde zich bij de opening geïmponeerd van het interieur en repte van 'tooverpaleizen uit Duizend-en-een-nacht'. (12) Voor een deel had het bouwwerk glazen gevels (afb. 4). Het interieur vertoonde een ongekend rijke mengelmoes van Indische en Moorse motieven (afb. 5). In totaal was hierin meer dan 160.000 kilo gips verwerkt. Het gebouw, waarvan het geheel pretentieloze en lompe exterieur en het overmatig versierde interieur de Amsterdammers totaal niet kon bekoren, was geen lang leven beschoren. (13) Al tijdens de bouw deden zich financiële problemen voor en zo lang het gebouw bestond, liet het onderhoud zwaar te wensen over. De ene na de andere exploitant raakte ermee in de problemen. Nadat de schouwburg in 1901 zijn deuren moest sluiten op last van de brandweer, volgde in 1912 de sloop van het intussen totaal leeggeplunderde en tot een treurige ruïne vervallen gipspaleis (afb. 6).

afb. 5. Het café achter de 'passage' in het voorgebouw in 1885 (Foto: J. van Eck). afb. 6. De onttakelde Parkschouwburg met de toneeltoren aan de Nieuwe Herengracht in 1909 (foto: J.L. Scherpenisse, SAA).

Het Wertheimpark

Na een grondige opknapbeurt ging het Park of de Parktuin op 6 mei 1898 weer open. Een week later besloot de gemeente van het Wertheim-comité een fontein van graniet en brons te aanvaarden en het park te herdopen in A.C. Wertheimpark, vernoemd naar de Amsterdamse geassimileerde Joodse bankier, politicus en weldoener Abraham Carel Wertheim (1832-1897). Architect Jonas Ingenohl, die tevens lid was van het comité, leverde het ontwerp voor de fontein. Het bassin, dat een doorsnede had van vier meter en een dikte van een halve meter, werd geleverd door de firma J. Rinse Jr. Het blok, het grootste dat ooit in Amsterdam aankwam, was afkomstig uit Soignies en werd aangevoerd over het spoor. (14)
Sinds 1993 vormt het Auschwitzmonument 'Gebroken spiegels' van Jan Wolkers een belangrijk onderdeel van het park. Op initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité is in 2014 een plan gemaakt om bij Wolkers' oorlogsmonument een tweede monument te plaatsen, naar ontwerp van Daniël Libeskind, die het de naam 'Pad van Licht' gaf. (15) Omdat het de 102.000 namen moet dragen van Nederlandse holocaustslachtoffers die geen graf kregen heet het ook wel het 'namenmonument'. Na gerezen bezwaren stelde het toenmalig stadsdeel Amsterdam Centrum de beslissing over het monument uit. (16) Voorstanders vinden dat het monument in het hart komt te liggen van de vroegere Jodenbuurt en gunstig nabij de Hollandsche Schouwburg, een ander belangrijk herdenkingsmonument. Tegenstanders vinden het park voor een dergelijk monument te klein en de plaats te weinig prominent. Wellicht hoort het inderdaad duidelijk zichtbaar op of nabij het Jonas Daniël Meijerplein te staan, waar nu, met de Dokwerker en het Monument van de Joodse Dankbaarheid, vooral de dapperheid van de Nederlanders wordt herdacht.

Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer

Voetnoten:
1. Uitgebreide studies naar deze bouwwerken en hun betekenis voor de stad zullen verschijnen in het Maandblad Amstelodamum.
2. Opregte Haarlemsche Courant, 14 en 16 september 1827.
3. Vanaf 1832 adverteerde Van der Brugh met zijn concerten geregeld in dagbladen. Zijn vroegst vermelde activiteit in het Park betreft een openbare verkoping van planten en gewassen aldaar, geadverteerd in de Opregte Haarlemsche Courant, 14 en 16 augustus 1827.
4. SAA, 5220, Archief van de Rooimeesters, later Bouwopzichters, 106.
5. W.A. Froger, Punten, rakende W.A. Froger, geboren te Amsterdam enz., Bijlage V 'Omtrent het Parkgebouw alhier diene het volgende', 1877, p. 1, Nationaal Archief (NL-NA) 2.25.68: 16102.
6. Beeldbank SAA, Voorgevel Parkzaal, ten onrechte vermeld als een ontwerp voor De Nederlandsche Bank op het Rokin, tekening in potlood, pen in grijs en penseel in kleur, W.A. Froger (1812-1883), Collectie Willem Anthonie Froger, ca 1849, inventarissen http://stadsarchief. amsterdam.nl/archief/30383/1, afbeeldingsbestand B00000025455.
7. Beeldbank SAA, Interieur van de Parkzaal, gezien in de richting van het podium (oostzijde), tijdens het Rembrandtfeest op 27 mei 1852, tekening pen en penseel, Pierre Tetar van Elven, ca. 1852, inventarissen http://stadsarchief. amsterdam.nl/archief/10097, afbeeldingsbestand 010097010380.
8. SAA, 5220, 11.
9. Froger 1877, p. 4.
10. 'J. Eduard Stumpff en zijne nieuwe onderneming in het park te Amsterdam', De Nederlander: nieuwe Utrechtsche courant, 19 juni 1849.
11. Legger, Bob, Eric Alexander, Menso Carpentier Alting (red.), Theaters in Nederland sinds de zeventiende eeuw, Theater Instituut 2007, p. 135.
12. Legger 2007, p. 135.
13. Beeldbank SAA, Parkschouwburg (afgebroken in 1912), foto J.L. Scherpenisse, 08-06-1909, inventarissen http://stadsarchief.amsterdam.nl/ archief/30172, afbeeldingsbestand A00771000675.
14. De Tijd, 17 augustus 1889.
15. http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/redactie_detail.asp?iNID=34858 (geraadpleegd: 10 januari 2015).
16. http://www.nrc.nl/nieuws/2014/06/17/holocaustnamenmonument-voorlopig-van-de-baan (geraadpleegd: 10 januari 2015).

(Uit: Binnenstad 275, maart/april 2016)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.