3D-reconstructie van het huis van Pompejus Occo

Enige tijd na de introductie in het werkproces van architecten, vormgevers en game-ontwikkelaars, is ook aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam een onderzoeksruimte ingericht waar allerlei onderzoeksdata kunnen worden gebruikt voor de digitale reconstructie van gebouwen: het ‘4D Research Lab’. De eerste gebruikers waren klassiek-archeologen die niet meer bestaande tempels hebben gereconstrueerd, daarna volgden enkele interessante projecten van stadshistorici en nu is er ook een Amsterdams project gestart, dat zich in eerste instantie op de bebouwing uit de zestiende eeuw zal richten. Ook de huizen uit deze eeuw bestaan meestal niet meer, maar de verkaveling van de oude binnenstad is in veel gevallen niet veranderd, zodat vaak wel nog iets van de omvang en de relatie tot de huidige omgeving voorstelbaar is.

Het gebruik van digitale middelen maakt het mogelijk een ‘dynamische’ voorstelling van het interieur en exterieur van gebouwen te maken, waarin de toeschouwer lijkt te bewegen; hij kijkt langs de gevels en kan zelfs ‘naar binnen’. Met de juiste vaardigheden kunnen alle bouwdetails in dit lab worden nagebouwd. Net als een publicatie op papier kan ook een digitale reconstructie nauwkeurig worden verantwoord; veranderingen in de loop van de tijd, bijvoorbeeld door verbouwingen, zijn namelijk als ‘vierde dimensie’ in beeld te brengen. Belangrijk hierbij is de visuele markering van keuzes die de onderzoeker maakt. Als er bijvoorbeeld gegevens ontbreken en men ‘vergelijkenderwijs’ tot invulling van een bouwdeel is gekomen, kan de overweging van de keuze daartoe door middel van de aan de reconstructie gekoppelde database direct zichtbaar worden gemaakt. Het digitale lab biedt de gelegenheid om onderzoeksresultaten van verschillende wetenschappelijke disciplines te combineren. Op dit moment werken archeologen, historici en kunsthistorici samen aan de reconstructie.

3D-reconstructie van een aantal huizen aan het Rokin. Rechts van de Papenbroeksteeg liggen achter elkaar de twee panden van Pompejus Occo (reconstructie en weergave: Loes Opgenhaffen).

Amsterdam in vogelvlucht

Op de vogelvluchthoutsnede van Cornelis Anthonisz. uit 1544 zijn Het Paradijs aan de Kalverstraat en het daarachter gelegen pand aan het Rokin duidelijk te herkennen.

Het uitgangspunt voor de reconstructie van Amsterdam rond het midden van de zestiende eeuw is de Vogelvlucht in houtsnede uit 1544 van Cornelis Anthonisz. (ca. 1505-1553). Deze kaart is inmiddels bewerkt tot een interactief overzicht van het Amsterdam – en enkele van zijn bewoners – van de zestiende eeuw. Ander kaart- en beeldmateriaal leverde aanvullende gegevens over gevels, achterhuizen, gangen en sloppen. De onderzochte adressen zijn gemarkeerd en gekoppeld aan een database waaruit blijkt wat de functies van bepaalde panden waren en wie daar rond het midden van de eeuw woonden. Belastinggegevens, levensgeschiedenissen, testamenten, conflicten met justitie of met andere Amsterdammers, van alles is onderzocht met het oog op het verkrijgen van gegevens over de woning, de nering en de indeling van ieder adres. Inmiddels is ook een eerste begin gemaakt met de 3D-reconstructie van een aantal panden. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor het pand aan de Kalverstraat dat in de vijftiende eeuw Het Paradijs heette. De reconstructie hiervan is nog niet klaar, maar het onderzoek is ver genoeg gevorderd om kort verslag te kunnen doen van de bevindingen die bij de inzet van deze nieuwe methode uit de combinatie van archeologisch, historisch en kunsthistorisch onderzoek naar voren zijn gekomen.

Drieluik met Pompejus Occo

Op het drieluik van de ‘Madonna met het kersenmandje’ is links onder Poppe Okkesz (1483-1537) afgebeeld, die zich Popius of Pompejus Occo noemde en inmiddels als een van de iconen geldt van het welvarende Amsterdam in de eerste helft van de zestiende eeuw. Hij werd geportretteerd door Jacob Cornelisz. ‘van Oostsanen’. De van oorsprong Oostfriese Occo moet niet lang na 1510 vanuit Augsburg naar Amsterdam zijn gekomen om alhier een vestiging van het handels- en bankiershuis Fugger op te zetten. In de Kalverstraat, niet ver van de (huidige) Dam, kocht hij het huis Het Paradijs en waarschijnlijk tegelijkertijd of enige tijd later ook het huis daarachter, direct aan het Rokin.
Over Pompejus Occo, zijn familie, transacties voor het handelshuis Fugger en de contacten die hieruit voortkwamen, maar ook over zijn geletterdheid en mecenaat is redelijk veel bekend. De reconstructie van zijn huis werd opgebouwd met behulp van een combinatie van biografische gegevens, archeologisch onderzoek en algemene kennis over fundamenten, huistypen, houtskeletbouw en zestiende-eeuws meubilair.

Jacob Cornelisz van Oostsanen, Madonna met Kersenmandje, Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Op het linker zijluik is onderaan Pompeius Occo afgebeeld en op het rechter paneel zijn echtgenote Gerbrich Claes. Op de achterzijden van de zijluiken waren links Adam en rechts Eva afgebeeld, naar voorbeeld van een prent van Albrecht Dürer.

Het Paradijs in de Kalverstraat

Op de vogelvluchtkaart van Cornelis Anthonisz zijn Het Paradijs en het pand aan het Rokin goed te herkennen. De huizen stonden op de hoek van de eerste steeg die de Kalverstraat met het Rokin verbindt. Deze steeg werd, toen Occo’s familie er woonde, Popjes- of Populussteeg genoemd en heet sinds de vroege zeventiende eeuw, naar de toenmalig eigenaar, de Papenbroeksteeg. Tegenwoordig is de steeg onderdeel van het bouwblok dat verrees na de brand en afbraak van Hotel Polen en van boekhandel De Slegte in 1978.
In zestiende-eeuwse omschrijvingen wordt Het Paradijs voornaam of statig genoemd. (1) Dit lijkt geen typering die betrekking heeft op de hoogte van het pand. Occo’s huis heeft op de vogelvlucht van Cornelis Antonisz. slecht één verdieping en een kap, terwijl het huis aan de andere kant van de steeg een verdieping hoger is, een imposante gevel heeft en er daardoor imposanter uitziet. Het huis aan het Rokin moet net zo hoog zijn geweest als Het Paradijs en afgaande op de vogelvluchtkaart had dat waarschijnlijk nog een houten gevel. De kavels tussen Kalverstraat en Rokin waren – en zijn nog altijd – iets meer dan veertig meter diep. Op basis van de resten van de vijftiende- eeuwse fundamenten en de kavel- grootte op (latere) kadasterkaarten kunnen wij concluderen dat Het Paradijs acht meter breed en achttien meter diep was, terwijl het pand aan het Rokin net zo breed was en dertien meter diep. De huizen lijken slechts via een plaatsje achter Het Paradijs met elkaar verbonden, meer wordt uit de veldtekening van de opgraving niet duidelijk. Een muurdeel van de fundering tussen Het Paradijs en het huis aan het Rokin dateert uit de tweede helft van de zestiende eeuw. (2) Deze muur zou onderdeel van een aanbouw tussen beide panden kunnen zijn geweest. In de driedimensionale reconstructie is uitgegaan van een doorloop via het plaatsje, want er zijn vrij veel aanwijzingen dat beide huizen door de familie Occo intensief werden gebruikt. Het huis aan het Rokin wordt in het bijzonder genoemd bij de ontvangst van (veel) gasten.

Reconstructie van de gevel

De reconstructie van de gevel van Het Paradijs vond plaats op basis van gegevens over het gebruik en het ‘straatbeeld’; de huizen aan de Kalverstraat hadden geen stoepen en geen pothuizen. De kern van het huis is een houtskelet, de zijmuren zijn van steen en de kap is met pannen gedekt. De ingangspartij heeft, al voordat Occo zich hier vestigde, niet voor de uitstalling van waren gediend, want het is bekend dat in het huis geen winkeliers of ambachtslieden hebben gewoond, maar onder andere een priester. Wel krijgt de voorgevel hoge ramen, want in Occo’s ‘faktorij’ werd veel gelezen en heel veel geld geteld.
Er zijn al veel details uitgezocht, zoals bijvoorbeeld de iconografie van de gevelsteen en andere geveldecoratie. Heeft Occo een steen met de boom van goed en kwaad, symbool voor Het Paradijs, overgenomen van de vorige eigenaar? Of liet hij een voorstelling maken met Adam en Eva, misschien wel lijkend op de bekende prent van Dürer, zoals Jacob Cornelisz. van Oostsanen die op de achterzijden van het bovengenoemde drieluik afbeeldde? Er zijn al verschillende gevelreconstructies in 3D gemaakt. Op een van de varianten van de gevel van Occo’s factorij staan vorstelijke keurmerken, waaronder het wapen van koning Christian II van Denemarken. Al zal dit wapen slechts te zien zijn geweest in de jaren dat Occo’s contacten met deze vorst innig waren.

Interieur

Veel aandacht is besteed aan de constructie van de panden. Binnen de maatvoering van het houtskelet is ongeveer in het midden van Het Paradijs een spiltrap geplaatst. Het achterste deel van het huis aan de Kalverstraat, waar de binnenhaard is geprojecteerd, heeft op grond van de kaart van Cornelis Anthonisz ramen naar de plaats gekregen. Ook de ruimten waar het kantoor moet zijn ingericht, hebben evenals die op de verdieping, in de gevelwand aan de Popjessteeg ramen gekregen. Voor de reconstructie van de twee haarden in Het Paradijs en voor één vuurplaats in het huis aan het Rokin is vertrouwd op de schoorstenen zichtbaar op de vogelvluchtkaart. De twee schoorstenen maken het mogelijk om op beide verdiepingen meerdere te verwarmen ruimten in te richten. De betimmeringen, de decoratie, de schilderijen en het meubilair in het kantoor en de verdiepingsruimten moeten Het Paradijs zijn voorname karakter geven. De bibliotheek die Occo al voor zijn komst naar Amsterdam bezat, wordt in één van deze ruimten gereconstrueerd. (3) Deze ruimte moet veel kasten hebben bevat, terwijl ook hier een raam moet zijn geweest, want de bibliotheek is intensief gebruikt, onder meer door de leraar en humanist Alardus van Amsterdam, die hier de handschriften van Agricola heeft bewerkt voor een uitgave. (4) Omdat Het Paradijs en het huis aan het Rokin slechts één verdieping hebben, is de inrichting voor alle gegeven functies niet eenvoudig. Waar woonde het gezin Occo, dat in het begin van de jaren ’20, in de tijd dat er veel gasten werden ontvangen, tenminste zeven leden telde? ‘Wonen’ is in de reconstructie opgevat als verblijven in de binnenhaard, waar ook werd gekookt, dichtbij de plaats en het secreet. De begane grond van het pand aan het Rokin is in de reconstructie ongedeeld gebleven. De belangrijkste reden hiervoor is de verwijzing naar een groot feest dat hier gevierd werd ter ere van de ontvangst van koning Christian II van Denemarken eind augustus 1521. De hele Amsterdamse magistratuur was hierbij aanwezig en de koninklijke hofhouding danste met veertig Amsterdamse schone maagden. Of de koning vanaf de eerste verdieping naar het steekspel heeft gekeken dat binnenschippers op de Amstel als eerbetoon aan hem opvoerden of dat hij op een steiger heeft gestaan, doet er niet echt toe, duidelijk is dat het op die plaats stampvol moet zijn geweest. Deze, nu twijfelachtige, anekdote maakt in ieder geval duidelijk dat het digitaal reconstrueren, stimuleert tot interpretatie van een bijzonder veelzijdig aantal bronnen.

Madelon Simons

Voetnoten:
1. J. ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam, dl IV, Amsterdam 1884, p. 49.
2. Vastgesteld op basis van de aanwezigheid van iets dikkere slieten (elzenhout) op de archeologische veldtekening en de afwezigheid van een aanbouw op de Vogelvlucht van Cornelis Antonisz., dus vanaf (terminus post quem) 1544.
3. Een deel van Pompejus’ boekenbezit erfde hij van zijn oom Adolphus Occo (1447-1503), die bevriend was met Rudolphus Agricola.
4. O. Nübel, Pompejus Occo 1483-1537. Fuggerfaktor in Amsterdam, Tübingen 1972, p. 233-240, en G.W. Kernkamp, ‘Rekeningen van Pompejus Occo aan Koning Christiaan II van Denemarken 1520-1523’ in: Bijdragen Mededelingen Historisch Genootschap, nr. 36, 1915.

(Uit: Binnenstad 267, november/december 2014)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.