Amsterdamse gevelstenen

IOSUE

Nieuwe Amstelstraat 68/74 (oud adres: Waterlooplein 101)

Op 3 juni 1641 verkocht Gerard Schaep, burgemeester van Amsterdam, een erf op de Burgwal, achter het Leprozenhuis bij de Amstelbrug. Koper, voor een bedrag van fl.1800,--, was Jan Pietersz Italiaen.
De gevelsteen IOSUE na restauratie.

Latere zeventiende-eeuwse koop-/verkoopaktes zijn niet bewaard gebleven. Pas uit het testament van ene Daniel Francisco Pareira de Castro d.d. 12 maart 1704 blijkt dat in dat jaar Jozua ‘in de gevel’ stond. Deze Pareira de Castro was op 20 januari 1668 in het huwelijk getreden met Sara Marcus (Marquez). Als huwelijksgeschenk had haar vader haar het pand geschonken. Het is aannemelijk dat het pand – het voorname dubbelpand met een uitkijkplatje boven de dakrand dat we kennen van een gravure van Reinier Nooms uit 1659 – in 1689 door Pareira de Castro is verbouwd en dat daarbij de gevelsteen IOZUA werd aangebracht. Vanaf dat jaar wordt er namelijk precario geheven voor twee panden, een hoekhuis aan de Leprozengracht (sinds 1883: Waterlooplein) en een hoekhuis aan de Nieuwe Amstelstraat. Uit een koop-/verkoopakte uit 1759 blijkt dat het huis op de hoek van de Leprozenburgwal JOZUA in de gevel had.
Het is merkwaardig dat de grote gevelsteen (72 x 100 cm) later in de zijgevel werd ingemetseld. Dit is al te zien op een tekening van Gerrit Lamberts uit 1818 en ook op foto’s van het pand voor de afbraak in 1928. In dat jaar verrees het huidige pand als bankfiliaal van de Twentsche Bank met bovenwoningen naar een ontwerp van architect A.D.N. van Gendt. De gevelsteen kreeg een plek in de Nieuwe Amstelstraat op nr 68/74, boven de deur naar de bovenwoningen. Het pleintje voor de panden heeft in de loop der tijd verschillende namen gehad: ‘Naarderveer’ (onderschrift van de gravure van Reinier Nooms uit 1659), ‘Oude Muiderveer’ of ‘Amstelplein’ (in een akte van 1756) en ‘Muiderplein’ (op de kaart van Loman uit 1876). Nu maakt het deel uit van het Waterlooplein.

De gevelsteen

De in laag reliëf uitgevoerde voorstelling verbeeldt de bijbelpassage Jozua 10, vs.11-13. Het stelt de slag bij Gibeon voor, waar Jozua, de opvolger van Mozes, het zuiden van Kanaän verovert op de Amorieten. Jozua 10, vs. 11 luidt: “Het geschiedde nu toen zij voor het aangezicht van Israël vluchtten, zoo wierp de Heere grote stenen op hen van de hemel, dat zij stierven; er waren er meer die van de hagelstenen stierven, dan die de kinderen Israëls met het zwaard doodden”. De reden waarom Daniel Francisco Pareira de Castro deze specifieke voorstelling op de gevelsteen heeft laten aanbrengen zal wel altijd een raadsel voor ons blijven. Wij waarderen de steen echter als een prachtig voorbeeld van laat zeventiende-eeuwse toegepaste beeldhouwkunst.
In 2013 is het enigszins aangetaste en vervuilde oppervlak door Wil Abels gereinigd en subtiel in twee tinten geschilderd.

Onno Boers, met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek.

(Uit: Binnenstad 262, januari/februari 2014)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.