Amsterdamse gevelstenen

Drie Kattenburger gevelstenen

In maart 1656 werd de eerste steen gelegd van het Zeemagazijn op Kattenburg. Volgens een tekst op twee stenen in de achtergevel was de bouw na negen maanden zover gevorderd dat het immens grote gebouw door de Admiraliteit in gebruik genomen kon worden. Het Zeemagazijn maakte deel uit van de marinebasis met een aantal scheepswerven die aangelegd waren langs het tracé van de omstreeks 1645 in het IJ aangelegde verlenging van de stadsmuur van 1593. In het huidige verloop van de Kattenburgerstraat is nu nog de knik te herkennen waar in deze verlenging een bolwerk was gebouwd.

Bij de aanleg vanaf 1658 van de nieuwe stadswal, de Vierde Uitleg, ontstond er oostelijk van de marinebasis ruimte om het eiland Kattenburg en later de eilanden Oostenburg en Wittenburg aan te leggen. In de jaren 1660-1663 werden op Kattenburg de straten gerooid en de erven uitgegeven en al snel ontstond aan de Grote en Kleine Kattenburgerstraat, aan de drie dwarsstraten en aan de Kattenburger Tussenstraat een dichte woonbebouwing met een nauw aan de scheepsbouw verbonden beroepsbevolking. In 1742 woonden en werkten er schippers, mastenmakers, smeden, blokkenmakers, tagrijnen, schavenmakers, werfcommandanten, beeldhouwers, zeilmakers, acht scheepstimmerlui en zes bakkers.

In de loop der jaren waren de woonomstandigheden echter zo erbarmelijk geworden dat in 1953 een ‘opbouwplan’ werd opgesteld. Dit plan voorzag in totale sloop en nieuwbouw, en werd in de loop van 1967-1972 uitgevoerd. Bij deze sloop bleven alleen een aantal oude panden aan de Kattenburgergracht, rechts van de voormalige Kattenburgervoorstraat, gespaard. Twee van deze panden, nog behorend bij de vroegste bebouwing van Kattenburg hebben gevelstenen met aan de scheepsnijverheid gerelateerde voorstellingen.
De steen van nummer 9 draagt een fraaie voorstelling van een tenen mand met spijkers. De beeldhouwer heeft op subtiele wijze de beschadigingen van de oude mand weergegeven. Hoger in de gevel is het pand ‘ANNO 1663’ gedateerd op twee, van weelderig kwabornament voorziene, cartouches.
De andere steen, op nummer 13, stelt een dubbele scheepskatrol, een zogenaamd ‘blok’ voor, op de onderrand eveneens ‘ANNO 1663’ gedateerd. In de zomer van 2009 kon Wil Abels beide stenen van dikke verflagen ontdoen en in natuurlijke kleuren polychromeren. Woonstichting De Key maakte het een en ander financieel mogelijk.

Afgelopen zomer werd op Kattenburgerplein 56-59 gevelsteen DE GROENNE OVENT ingemetseld. Deze zat oorspronkelijk in de gevel van Kleine Kattenburgerstraat 69 waar zich in 1664 bakker Gerrit Barendsz vestigde. De aanduiding ‘groene’ in het onderschrift kunnen we opvatten als ‘nieuw’, net als in het woord groentje. De gevelsteen overleefde de sanering en kwam in de tuin van Bureau Monumentenzorg terecht. Twee andere gevelstenen uit de Kleine Kattenburgerstraat zijn aan de aandacht van Monumentenzorg ontsnapt en zoekgeraakt. Dat betreft van nummer 1-3 een steen met een zwemmende vis, een scholletje(?), en van nummer 37 een steen met de tekst ANNO 1723. O NYDERS EN WILT SOO NIET NYDEN, DAT GODT MY GUNT DAT MOET GY LYDEN. Mocht iemand weten waar deze twee gevelstenen gebleven zijn, graag een berichtje naar de VVAG.

Onno Boers

(Uit: Binnenstad 238, februari 2010)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.