Nieuwe naam en nieuw gebouw voor de Rijksdienst

Grensverleggende architectuur

SMAAK, juni 2009
De Rijksgebouwendienst publiceert een eigen tijdschrift, het heet SMAAK. Wie zou dat bedacht hebben, vraag je je af. Op een of andere wijze getuigt die naam niet echt van goede smaak. Het juninummer van dit jaar werd geheel gewijd aan het nieuwe onderkomen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Voorheen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg geheten, gevestigd aan het Broederplein te Zeist, in een passend oud gebouw.

Maar dat was natuurlijk niet meer ‘van deze tijd’, zoals dat heet. Bovendien moest er een fusie komen met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, een ook al gedateerde benaming voor de archeologie. Mensen die van niets weten denken namelijk dat archeologie en monumentenzorg sterk verwant zijn. Hetgeen niet het geval is. Toen hebben we gedurende korte tijd de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg gehad, ook niet goed blijkbaar. En nu is het dan cultureel erfgoed, een term die alles betekent, en dus ook niets.

Het nieuwe gebouw van de Rijksdienst in Amersfoort: modieus mausoleum

Er kwamen niet alleen nieuwe visitekaartjes. De nieuwe Rijksdienst werd ondergebracht in een gloednieuw gebouw in Amersfoort, ontworpen door een Spaanse architect, op een locatie die krachtig vloekt met de historische stad. Men koos gretig voor ‘grensverleggende architectuur’. Het is een wonderlijk bouwwerk geworden, met veel baksteen, maar ook een enorme glazen gevel die achterover helt, de nachtmerrie van elke glazenwasser. De interieurs zijn erg licht, zeg maar wit, dat is immers mode, en er is geen gebrek aan vides in het gebouw, met als voordeel dat de medewerkers nergens geconcentreerd kunnen werken: ‘concept breekt met kamertjescultuur van Rijksdienst’, aldus de toelichting in SMAAK. Klaarblijkelijk is men vergeten dat die ‘kamertjescultuur’ decennia lang geresulteerd heeft in belangrijke restauraties. Het nieuwe bedrijf restaureert niet meer. Het is nu een ‘kenniscentrum’. Wat dat toch betekent mag Joost weten. Het lijkt wel alsof elk ambtelijk bedrijf in de terminale fase van zijn bestaan verandert in een kenniscentrum. De kans is groot dat we nooit meer iets zullen vernemen van dit kenniscentrum in zijn modieuze mausoleum.

Voor Amsterdam is dat niet zo heel erg. De hoofdstad beschikt immers over een eigen organisatie die waakt over het patrimonium. Het siert ons gemeentebestuur dat die culturele luxe gefinancierd wordt. Maar hoe zal het elders in het land gaan met de monumentenzorg? Het College van Burgemeester en Wethouders bestaat doorgaans uit ongeletterde middenstanders die weinig affiniteit hebben met het verleden. De vestingstad Heusden, om maar een voorbeeld te noemen, wordt bestuurd door lieden die vooral oog hebben voor de bevordering van het toerisme, met alle ellende van dien. Gaat het kenniscentrum in Amersfoort daar krachtig ingrijpen? Waarschijnlijk niet. Ook voor een stad als Deventer houdt men zijn hart vast. En zo zijn we tenslotte terug bij af. De Bond Heemschut zal in vele Nederlandse gemeenten de kooltjes uit het vuur moeten halen. Net als honderd jaar geleden, toen Heemschut werd opgericht, omdat er geen Rijksdienst voor de Monumentenzorg bestond.

Vincent van Rossem

(Uit: Binnenstad 236, oktober 2009)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.