Monumentenwerf nu volledig in bedrijf

De nieuwe 'Buitendienst van Monumentenzorg'

Op 29 mei werd door stadsdeelwethouder Els Iping de nieuwe Monumentenwerf feestelijk geopend. De nieuwe historische bouwmaterialenwerf is gevestigd aan de Santoriniweg in het havengebied. Op een woensdagochtend fietste ik naar de Monumentenwerf voor een gesprek met de beheerder, Wout Veldhoen. Met recht kan gesproken worden van de nieuwe ‘Buitendienst van Monumentenzorg’, want de nieuwe werf ligt een behoorlijk eind buiten de binnenstad.
Wout Veldhoen Enkele stapels metselstenen

Sinds de afschaffing van de eigen buiteninspecteurs beschikt het gemeentelijk Bureau Monumenten & Archeologie niet meer over een buitendienst, zelfs niet over een busje waarmee historische bouwmaterialen veiliggesteld kunnen worden. Gelukkig is er onlangs een nieuwe particulier gerunde monumentenwerf opgericht waarop de gemeente kan terugvallen. De nieuwe werf heeft een lange ontstaansgeschiedenis. In 2002 hebben een aantal aannemers waaronder de heer Boegschoten bij de gemeente aan de bel getrokken omdat er een groot tekort aan historisch bouwmateriaal is voor het restaureren van monumenten in Amsterdam. Naar aanleiding hiervan deed het Bureau Monumenten & Archeologie in 2003 een onderzoek naar de haalbaarheid van het heroprichten van een werf voor historische bouwmaterialen en in aansluiting hierop ijverde het toenmalige deelraadslid Gerard Smink (VVD) in 2004 voor heroprichting. Exploitatie door de gemeente bleek echter niet haalbaar: zij zou niet voldoende financiële middelen hebben om de werf te exploiteren. Gelukkig waren twee Amsterdamse sloopbedrijven, Boy Limmen Sloopwerken BV en Deegen Groep BV, wel bereid om een nieuwe monumentenwerf op te richten en te exploiteren. Zij zijn de deelnemers in de huidige BV die de eigenaar van de werf is. Het stadsdeel Centrum heeft diep in de eigen niet al te volle geldbuidel getast en € 135.000 gedoneerd “onder voorwaarde dat afkomend historisch bouwmateriaal behouden blijft voor de restauratie van monumentale panden in de Amsterdamse binnenstad”.
Het is overigens nog niet eenvoudig geweest om de nieuwe monumentenwerf in het havengebied ook daadwerkelijk tot stand te brengen. De gemeente Amsterdam verklaarde de werf direct in strijd met de milieuwetgeving, omdat de oude bakstenen verontreinigd zijn door kalk die bij het schoonmaken van de stenen in het milieu terecht zou komen. Een gedoogvergunning voor de werf, die immers door duurzaam hergebruik van oude materialen ook een zeer positieve kant heeft, zat er niet in. Even dreigde het allemaal niet door te gaan, maar uiteindelijk is er toestemming verleend nadat was beloofd dat het met kalk vervuilde water niet in de grond zou weglekken en er een betonnen vloer zou worden gelegd. Deze kostbare voorzieningen zijn inderdaad gerealiseerd, getuige de zware vloer waarop de pallets, kisten en stellages met bouwmaterialen rusten en de sproei-installaties die het stof uit de lucht moeten opvangen. De Monumentenwerf is nog niet helemaal af; in het najaar zal er nog een 14 m hoge loods met 3.000 m² opslagcapaciteit worden gebouwd, waarin monumentale bouwmaterialen tegen weer en wind worden beschermd. De historische geveltoppen, die momenteel nog bewaard worden op een tijdelijke en voor de gemeente te kostbare opslag in Hoofddorp, komen dan naar de Monumentenwerf, de zoveelste en hopelijk laatste verhuizing van deze kostbare gebeeldhouwde gevelornamenten. Het is de bedoeling dat deze geveltoppen in de toekomst beter bekeken kunnen worden door potentiële kopers die hun Amsterdamse binnenstadsgevel willen verrijken met een fraaie oude top – uiteraard mits die top wat maat en stijl betreft op de gevel past. Het is immers beter dat de geveltoppen in de stad terugkeren dan dat zij ergens in een loods liggen. Eerlijk is eerlijk, onze vereniging was enigszins sceptisch over de haalbaarheid van een gemeentelijke werf, vanwege de beperkte beschikbaarheid van legaal verkregen historische bouwmaterialen – juist ook doordat er gelukkig nog maar weinig wordt gesloopt in de binnenstad. Ook de negatieve ervaringen met de wijze waarop de gemeente al decennia lang solt met de historische geveltoppen die tot voor kort nog op verrotte pallets lagen opgestapeld naast de Uilenburger Synagoge waren daaraan debet. Geurt Brinkgreve, die in de laatste jaren voor zijn overlijden in 2005 nog net de discussie over de nieuwe materialenwerf heeft meegemaakt, was om die reden niet zo enthousiast over de komst van een nieuwe werf. De wijze waarop de gemeente in 1988 de Uilenburger Werf van Hans ’t Mannetje de nek had omgedraaid, lag hem nog vers in het geheugen. Maar de beslissing om de nieuwe werf particulier te exploiteren heeft onze scepsis uiteindelijk weggenomen. Bovendien – en daar hadden wij geen rekening mee gehouden – kunnen in Amsterdam ook historische bouwmaterialen worden gebruikt die afkomstig zijn van gesloopte historische gebouwen buiten de binnenstad; bakstenen van Vecht- en Rijnformaat zijn immers overal in Nederland toegepast. De historische bouwmaterialen van de werf mogen de binnenstad niet verlaten, maar ze mogen wel van buitenaf worden aangevoerd. Wout Veldhoen is al dertig jaar werkzaam in de historische bouwmaterialen en heeft de laatste zeventien jaar gewerkt bij bouwbedrijf Van Keulen. Hij weet alles van historische metselstenen en kan aan een steen zien van welke klei deze is gemaakt en waar hij vandaan komt. De belangrijkste stenen voor de binnenstad zijn ‘Vechtformaat, 22 x 4 cm’, en ‘Rijnformaat, 18 x 4 cm’. De grachtenwanden bestaan volgens Veldhoen voor drie-kwart uit ‘Vechtformaat’. Op de werf staan de bakstenen soort bij soort netjes opgestapeld. Met zichtbare trots toont Veldhoen de keurige stapels metselstenen. Historische materialen zijn niet alleen mooier, maar ook beter dan nieuwe stenen. Niet alleen de imitatiesteen van de steenfabrieken, ook de nieuwe handvormsteen van ambachtelijke bedrijven is van een aanzienlijk lagere kwaliteit dan de oude stenen. Dat heeft te maken met de bakmethode. De oude stenen zijn gebakken in steenkolenovens waar hoge temperaturen, tot 1200 graden, werden bereikt door ze dicht te metselen. De stenen stonden wekenlang in de ovens. Nu moet het allemaal snel gebeuren en in de moderne gasovens worden niet zulke hoge temperaturen bereikt. Daardoor wijkt niet alleen de kleur af van de oorspronkelijke, maar zijn de stenen ook veel minder hard. In de winter vriezen ze kapot met het gevolg dat een nieuw gemaakte handvormsteen bij een volgende restauratie vaak alweer moet worden vervangen. Ook kunnen er fysische problemen ontstaan wanneer men oude en nieuwe stenen door elkaar gebruikt; op de naad tussen de oude en nieuwe stenen ontstaan dan scheuren. Dankzij de voorraad aan oude stenen op de Monumentenwerf kan bijvoorbeeld het afgebrande pand Herengracht 132 weer met dezelfde kwaliteit metselstenen worden hersteld.
Een discussiepunt met de gemeente is volgens Veldhoen de vraag of afkomende bouwmaterialen ter beschikking kunnen worden gesteld aan de Monumentenwerf. Er zouden juridische beletsels zijn tegen het opnemen van een dergelijke verplichting in een monumenten- of sloopvergunning. Ook aan de keuzevrijheid van monumenteneigenaren om bepaalde slopers te kiezen – voorzichtige demontage is kostbaarder dan gewone sloop – valt volgens de gemeente niet te tornen. De in Hoofddorp opgeslagen geveltoppen zijn echter in eigendom van de gemeente gekomen dankzij een beschikkingsbrief van de minister van WVC waarin stond dat bij sloop de afkomende materialen ter beschikking moesten worden gesteld aan de gemeente. Een dergelijke eis heeft de gemeente verzuimd te stellen bij de sloop van de Dubbeltjespanden in de Csaar Peterstraat met als gevolg dat de reusachtige hoeveelheid waardevolle bouwmaterialen naar Brabant is afgevoerd. Sloop van dergelijke panden moet natuurlijk hoe dan ook voorkomen worden, maar als het dan toch gebeurt, zouden de afkomende materialen veilig moeten worden gesteld. Kortom, hierover is het laatste woord nog niet gezegd.
Voor een monumenteneigenaar is van belang dat hij vanaf nu weer op een monumentenwerf terecht kan voor oude bakstenen, natuurstenen dorpels, oud-Hollandse dakpannen, gietijzeren muurankers, etc. Voor de instandhouding van de monumentale binnenstad is dat in ieder geval een groot goed.

Walther Schoonenberg

Meer informatie:
Monumentenwerf Amsterdam BV
Santoriniweg, havennummer 5186, Amsterdam
Postadres: Postbus 112, 1740 AC Schagen.
Website: www.monumentenwerf.nl
Contactpersoon: Wout Veldhoen, tel. 06 515 663 23.

Voetnoten:
(1) Zie: Geurt Brinkgreve, Twee Gedenktekens, in: Een veldboeket met distels, Amsterdam 2000.
(2) Zie: Theo Rouwhorst, ‘Historische natuurstenen bouwfragmenten’, in: Monumenten, september 1989.

(Uit: Binnenstad 230, september 2008)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.