Wijziging Monumentenwet op komst

Een wetsvoorstel tot wijziging van de Monumentenwet 1988 is onlangs aan de Tweede Kamer voorgelegd. De verwachting is dat deze wijziging van wet op 1 januari 2009 in werking zal treden. De wijziging heeft ernstige gevolgen voor de aanwijzing van monumenten en de voorbescherming.

Op grond van de huidige wet wijst de Minister ofwel zelf, ofwel op verzoek van belanghebbenden onroerende bouwwerken aan als beschermd monument. Alvorens te beslissen over aanwijzing is de Minister bij wet verplicht hierover advies te vragen aan de gemeente waarin het monument is gelegen, of aan Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie indien het monument buiten de bebouwde kom ligt. Van deze adviesaanvraag doet de minister vervolgens mededeling aan de eigenaar van het betreffende bouwwerk. Zodra de Minister deze melding heeft gedaan is de bescherming die de Monumentenwet verleent onverkort van toepassing op het betreffende bouwwerk. Dit is de zogenaamde voorbescherming. Deze voorbescherming dient om te voorkomen dat de eigenaar precies datgene wat het bouwwerk monumentwaardig maakt niet snel nog aantast voorafgaand aan het besluit tot eventuele aanwijzing, zodra hij lucht krijgt van de mogelijkheid van een aanwijzing. Belanghebbenden kunnen op grond van de huidige wet dus voorbescherming afdwingen door een verzoek tot aanwijzing in te dienen.
In de nieuwe wet verandert de aanwijzingsbevoegdheid in de zin dat deze enkel nog kan worden aangewend voor aanvragen voor monumenten die vervaardigd zijn na 31 december 1939. Wel kan de Minister nog op eigen initiatief monumenten aanwijzen van voor die tijd. Aanvragen van belanghebbenden die betrekking hebben op bouwwerken van vóór 1940 worden niet meer door de Minister in behandeling genomen. Door het niet in behandeling nemen van een aanvraag komt het niet tot een melding aan rechthebbende en start de voorbescherming dus niet. Waar een belanghebbende dus eerst nog, middels het indienen van een aanvraag tot aanwijzing, de voorbescherming van de monumentenwet van toepassing kon laten worden op een monument, heeft hij die mogelijkheid nu enkel nog voor monumenten vervaardigd na 1940. Aangezien de Monumentenwet verder voor aanwijzing vereist dat het betreffende bouwwerk ouder is dan 50 jaar, kan de voorbescherming die tot stand komt op grond van een aanvraag van belanghebbenden nog slechts van toepassing zijn op monumenten vervaardigd tussen 1940 en 1959.
De voorbescherming voor monumenten vervaardigd vóór 1940 sneuvelt dan in zoverre dat deze enkel nog van toepassing kan zijn indien de Minister voornemens is een besluit te nemen tot aanwijzing. Waar nu de reikwijdte van de voorbescherming dus groot is, omdat ook belanghebbenden, zoals monumentenverenigingen, het ontstaan ervan kunnen bewerkstelligen door een aanvraag in te dienen, zal die voorbescherming voor bouwwerken vervaardigd vóór 1940 in de toekomst beperkt zijn tot die monumenten die de Minister aandraagt voor aanwijzing. Dit is een verlies met name in die gevallen waarin verschil van mening bestaat of er sprake is van een monument. Inzichten daarover kunnen verschillen. Indien de Minister meent dat er geen sprake is van een monument is het betrokken bouwwerk vogelvrij, zodat, vóórdat het debat daarover is gevoerd, aantasting ervan mogelijk is.

Sebastiaan Levelt en Barry Wiskerke

De auteurs zijn werkzaam bij Wieringa Advocaten te Amsterdam.

(Uit: Binnenstad 228/229, juni 2008)

[Naschrift: Holland op z’n smalst revisited]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.