Boekbespreking

Amsterdam Architecture. A Guide
Fifth expanded and revised edition

De eerste druk van de gids Amsterdam Architecture is twintig jaar geleden verschenen, en nu is er dan een vijfde herziene en uitgebreide editie. Dat maakt nieuwsgierig. Wat is er herzien? En hoe is de gids uitgebreid? Het antwoord op beide vragen is teleurstellend.

Om te beginnen zijn alle foto’s nieuw, en in kleur natuurlijk, terwijl ook de vormgeving is gewijzigd. Zelfs deze praktische ingrepen zijn geen onverdeeld succes. In de eerste druk stonden drie vrijwel vierkante foto’s op een pagina, maar in de nieuwe editie heeft men gekozen voor twee meer staande foto’s per pagina. Het gevolg is heel veel blauwe lucht aan de bovenzijde en asfalt of water op de voorgrond van de afbeeldingen. En een zee van wit op de pagina want de minimale tekstjes zijn niet langer geworden. Het staat de uitgever vrij om papier te verspillen maar voor een gids is zoiets niet handig. De nieuwe kleurenfoto’s hebben nog een ander nadeel, maar misschien is dat ook wel een voordeel: ze laten veel narigheid zien. De Sociale Verzekeringsbank (451) doet nu sterk denken aan postmoderne kantorenbouw in Londen, terwijl het gebouw van Zanstra, Giesen, Sijmons op de hoek van de Hoofddorpweg en de Sloterkade (452), dat in 1939 ook al postmodern oogde, inmiddels bewijst dat Groep 32 werkelijk profetische gaven had. De bejaardenwoningen van Aldo van Eyck en Jan Rietveld, waarbij overigens alleen Van Eyck wordt genoemd (504), ooit een bescheiden meesterwerk, zijn door de technische dienst van de huizenboer onherkenbaar verbeterd. Bij het maken van een nieuwe opname van de Apollohal, het meest glorieuze moment in de carrière van Albert Boeken (443), moet de fotograaf een werkelijk reviaanse kater hebben gehad.

Eigenlijk is er verder niets herzien. Na enig zoeken is er een verbetering te vinden: bij het ontwerp van Dudok in de Sam van Houtenstraat dat aan Bakema en Van den Broek werd toegeschreven, is nu inderdaad een ontwerp van het Rotterdamse bureau afgebeeld (506). Er zijn nog wat andere wijzigingen. Het gebouw van Van Arkel en Wilkens in de Plantage Middenlaan (344) is afgevoerd, net als de Wijdeveld aan de Insulindeweg (417), sloop is de verklaring voor het afscheid van Wijdeveld. Maar waarom is het leuke ontwerp van Van Arkel en Wilkens afgevoerd, net als het Witte Huis van Verheul en de Majellakerk op het Ambonplein? De Ambachtsschool van Westerman in de Baarsjes is toegevoegd (417), een goede keuze, net als Tuindorp Nieuwendam (431), maar het ontbreken van enige argumentatie hindert. Nergens wordt ook maar een toespeling gemaakt op voortschrijdend inzicht in de architectuurgeschiedenis en de monumentenzorg. De eerste druk van Amsterdam Architecture getuigde nog van een geavanceerde kijk op de hoofdstedelijke architectuurgeschiedenis, maar twintig jaar later had met name de periode 1850-1940 meer ingrijpend herzien moeten worden. Het Monumenten Selectie Project voor rijksmonumenten uit die periode heeft wel degelijk tot een nieuwe visie geleid, en het Gemeentelijke Monumentenproject gaat zelfs nog een stap verder.

Misschien is het onredelijk om serieuze eisen te stellen aan een simpele architectuurgids, maar toch rijst de vraag wat een gids eigenlijk is. Men heeft een nieuw hoofdstuk toegevoegd met architectuur uit de periode na 1990, waarbij zelfs projecten zijn opgenomen die nog gebouwd moeten worden. Zou het niet nuttiger zijn om meer aandacht te besteden aan tal van gebouwen en ontwerpers uit de periode 1850-1940 die inmiddels een plaats op de monumentenlijst hebben gekregen? Het is toch vreemd dat het bankgebouw van Poggenbeek in de Spuistraat ontbreekt, evenals het belendende Bungehuis, dat zijn toch gebouwen die de oplettende toerist moeilijk kunnen ontgaan. Het oordeel over contemporaine architectuur is per definitie onzeker, het is maar zeer de vraag of de nieuwe oogst Claus en Kaan, MVRDV en EEA over tien jaar nog wel zo interessant wordt gevonden. Wat dit betreft geven de ontwerpen uit de jaren tachtig uit de eerste druk die nu stilletjes verdwenen zijn toch te denken.

Amsterdam Architecture is ongetwijfeld een nuttige gids voor toeristen. Maar het wordt ook tijd om eens aan een echte architectuurgids te denken. De drie deeltjes over Londen uit de reeks Buildings of England van Nikolaus Pevsner, verschenen in de jaren vijftig, zijn de afgelopen jaren geheel herschreven en uitgegroeid tot zes kloeke delen die de toets van serieuze kritiek met glans doorstaan hebben. Natuurlijk is die gids vrijwel uitsluitend bestemd voor vakmensen, maar zo wordt wel de basis gelegd voor een meer toegankelijke versie die ook draagbaar is. De vijfde druk van Amsterdam Architecture voegt weinig of niets toe aan wat we al wisten. Wat betreft de oude binnenstad is het overzicht van D.F. Slothouwer uit 1928 nog steeds niet wezenlijk verbeterd, terwijl Amsterdamse Gebouwen 1880-1980, verschenen in 1981, de moderne architectuur meer compleet in beeld brengt. Voor menige toerist is de grachtengids van Tim Killiam misschien ook wel handig, en iedereen met enige belangstelling heeft natuurlijk ook Wattjes en Warners nog in de kast staan. Het zou nuttig zijn om eens een poging te doen om al deze kennis samen te brengen in een publicatie met een werkelijk actuele architectuurhistorische visie. In Amsterdam Architecture zijn ook de inleidingen uit de eerste druk van twintig jaar geleden gewoon herdrukt. Er is alleen een artikel over parken toegevoegd.

Al met al moet vastgesteld worden dat Amsterdam Architecture dikker is geworden maar niet beter. De nieuwe kleurenfoto’s kunnen niet verhullen dat er niets is toegevoegd aan de inhoud van de gids, afgezien van wat modieuze onzin. Zoiets getuigt niet van de ambitie om ook architectuurhistorisch een actueel beeld te geven en dat valt tegen van een goede uitgever. Wordt de architectuurgids soms beschouwd als kiloknaller? Dat zou treurig zijn, want een goede gids, zo weet iedereen uit ervaring, maakt het leven een stuk aangenamer.

Vincent van Rossem

Guus Kemme en Gaston Bekkers, Amsterdam Architecture - A guide, foto’s Jan Derwig, uitgeverij Thoth Bussum 2006, ISBN 90 6868 407 8, gebonden, 255 pagina’s, prijs: € 29,90.

(Uit: Binnenstad 218, oktober 2006)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.