Els Agtsteribbe: "ARM bezorgd over vernieuwingen in West"

Niet alleen kijken naar geschiedenis van de elite

Els Agtsteribbe
“Al die mensen die zich met de historie van de stad bezighouden en in de touwen klimmen als iets waardevols dreigt te verdwijnen… Geweldig vind ik dat. De oudheidkundige verenigingen; de mensen die in hun wijk alarm slaan. Dat een Berlageblok in de Indischebuurt behouden blijft, dat komt door de mensen daar. Zonder hen zouden we nergens zijn.”

Els Agtsteribbe, sinds twee jaar voorzitter van de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg (ARM), laat er geen misverstand over bestaan: de ARM koestert de waakhonden. Die zorgen er mede voor dat politici nog eens extra nadenken of een bepaalde ingreep wel nodig is. “Burgers en organisaties zijn bij ons werk inspirerend door hun deskundige inzet.” Zij geeft als voorbeeld de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, die bouwplannen die ter inzage op het stadhuis liggen napluist om te zien of ze in de stad passen en of ze voldoen aan de criteria die de gemeente heeft gesteld. “Ik vind ook de genuanceerde manier waarop die groep over hun bevindingen rapporteert indrukwekkend.”
Hoewel de voorzitter van de ARM een fraai verleden als actievoerster achter zich heeft, past ze er voor om van de ARM een actiegroep te maken. “Wij zitten niet op de stoel van actievoerders en niet op die van bestuurders. Wij geven alleen goed onderbouwde adviezen. Als actie wordt gevoerd om een pand op de monumentenlijst te plaatsen, dan kijken we zeer nauwkeurig of het die status waard is. Doe je dat niet, dan krijg je dat als een boemerang terug en houd je geen enkel gezag over.”
De ARM is een onafhankelijk adviesorgaan dat in 1980 door de gemeenteraad is ingesteld. De raad geeft het gemeentebestuur en de stadsdeelbesturen gevraagd en ongevraagd advies over het te voeren beleid op het gebied van monumenten of archeologie. De adviestaak over plaatsing op of afvoering van de rijks- of gemeentelijke monumentenlijst is verankerd in de Monumentenwet en de monumentenverordening van de stadsdelen. De adviezen van de ARM gaan over individuele panden en stedenbouwkundige ensembles en over het stadsbeeld in zijn totaliteit. Een advies kan ook gaan over het al dan niet verwijderen van een historisch transformatorhuisje.

Els Agtsteribbe schudt driftig ‘nee’ op de vraag of de ARM en het gemeentelijk bureau voor Monumentenzorg en Archeologie voor een deel niet hetzelfde werk doen en of de ARM dus niet een beetje overbodig is. “Het bureau Monumentenzorg is onderdeel van de gemeente, ze moeten daar binnen de beleidskaders van de gemeente werken. In de ARM zitten mensen die deskundig zijn op bijvoorbeeld het gebied van architectuurhistorie, interieurs, en industrieel erfgoed. Zij kijken met frisse blik naar allerlei zaken, zij zetten hun eigen punten neer zodat de grijze hersencellen ook bij anderen extra gaan werken.”
Er bestaat ook nog een Commissie voor Welstand en Monumenten waarin onafhankelijke deskundigen zitten en die commissie bestrijkt een gebied dat voor een deel dat van de ARM overlapt. Els Agtsteribbe: “We vullen elkaar aan. Ik geloof ook niet dat je die twee in elkaar moet schuiven. Je had vroeger de Raad voor de Stedebouw die ook adviseerde over monumenten, dat werkte niet goed. De ARM heeft een plek in de wet gekregen. De Commissie voor Welstand en Monumenten is extra gericht op het beoordelen van bouwplannen.

Per jaar brengt de ARM zo’n veertig gevraagde adviezen uit en zo’n tien ongevraagde. Die gingen de laatste jaren niet alleen over afzonderlijke panden en bouwblokken, maar ook over kroonlantaarns, het Oostelijk Havengebied, de Czaar Peterbuurt, structuurschetsen en de hoofdgroenstructuur van Amsterdam. Hoeveel van die adviezen worden opgevolgd, is niet nauwkeurig aan te geven. “Wij weten niet of ze opzij worden gelegd en wat de argumenten daarvoor zijn. De gemeente en de stadsdelen houden ons daarvan niet op de hoogte, terwijl het eigenlijk een automatisme zou moeten zijn. Het zou voor ons ook nuttig zijn om te zien hoeveel effect ons werk heeft. Het gebeurt ook zelden dat een stadsdeel ons uitnodigt om een toelichting te geven op een advies. We zouden graag zien dat we eerder in het proces van besluitvorming zouden worden ingeschakeld, dat we tijdig raadsstukken ontvangen en dat we uitgenodigd worden bij vergaderingen van raadscommissies zodat we toelichting op onze adviezen kunnen geven en vragen kunnen beantwoorden. Het is jammer dat dit zo weinig gebeurt.”

De ARM heeft de westelijke tuinsteden geadviseerd bij het reconstructieplan voor West. Dit ook internationaal bejubelde uitbreidingsplan, dat in 1934 werd gemaakt door Cor van Eesteren met zijn collega’s van de Dienst Stadsontwikkeling Van Lohuizen en Scheffer, gaat op de schop. Duizenden woningen worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Twee jaar geleden besloot de ARM de tuinsteden te helpen door waarderingskaarten op te stellen die gebruikt zouden kunnen worden voor het opstellen van een kwaliteitskader. Na toetsing van alle waarden stelde de ARM vast dat bijvoorbeeld het oostelijk deel van Slotermeer zeer waardevol is en dus bewaard moet blijven. Een reactie van de plannenmakers bleef uit. Eind vorig jaar kreeg de ARM de ontwerp-structuurvisie voor Geuzenveld en Slotermeer te zien en reageerde furieus. Conclusie van de ARM: het ontbreekt nog steeds aan een gedegen analyse van het bestaande. De analyse die in het structuurplan werd gegeven van het tuinstadkarakter noemde de ARM een aanfluiting. In het ontwerpstructuurplan staat dat de vernieuwing zal gebeuren met respect voor de ideeën uit het Algemeen Uitbreidingsplan van 1934. Reactie van de ARM: “We zijn zeer benieuwd en bevreesd.”
Els Agtsteribbe: “We zullen zien wat er gebeurt. Frappez toujours. We geven niet op, we moeten doorgaan. Ik zou me kunnen voorstellen dat de mensen in de tuinsteden ook gaan zeggen: “Met dat snoepje van de week dat onze buurt is, moet zorgvuldig worden omgegaan.” De zaak is voor ons niet afgelopen. We moesten er maar eens op visite gaan, misschien samen met de Raad voor de Stadsontwikkeling. Ook politiek gezien lijkt me er wat aan de hand. Je zou zeggen dat er toch iets geleerd moet zijn uit het verleden. Er moeten in de westelijke tuinsteden zeer veel mensen uit hun vertrouwde woning naar een ander huis vertrekken. Bij zo’n enorme operatie moet je een goed doorschuifsysteem hebben. In de tijd van de stadsvernieuwing uit de jaren zeventig en tachtig moesten de mensen naar Purmerend of Almere. Dat was allemaal over de hoofden van de mensen heen bedacht en opgezet. Dat je het gevoel van veiligheid bij de mensen aantastte werd niet onderkend. In Amsterdam-West komt nu een kleine volksverhuizing op gang. Het is een gelijksoortig proces als in de jaren zeventig. Dat riep toen veel verzet op. De bestuurders in de westelijke tuinsteden moeten beseffen dat je bij gelijksoortige processen gelijksoortige reacties kan verwachten.”

De Amsterdamse binnenstad is sinds kort beschermd. Els Agtsteribbe verwacht dat over een aantal jaren ook andere stadsdelen de status ‘beschermd’ zullen krijgen. “Je krijgt steeds accentverschuivingen. Eerst was het de binnenstad, toen kwam er aandacht voor de gordel die tussen 1918 en 1940 is gebouwd, je kan er vanuit gaan dat over een aantal jaren grote delen van de Berlage-uitbreiding en Landlust binnen Bos en Lommer beschermd zullen zijn. Daar moet je nu al rekening mee houden bij ingrepen die je daar doet. Natuurlijk moet het geen keurslijf worden waarin alle activiteiten worden bevroren.”
Bij ingrepen in buurten moet je volgens de voorzitter van de ARM niet alleen rekening houden met de architectonische waarde van panden. Je moet ook naar hun sociale geschiedenis kijken en dan niet alleen naar de geschiedenis van de elite. “Daarom is het ook goed dat er pogingen worden gedaan om de zogenaamde dubbeltjeswoningen in de Czaar Peterbuurt te behouden.”

De binnenstad is beschermd maar aan de rand worden grote gebouwen neergezet, zoals op het Westerdokseiland. Daar komen vier dichte blokken met woningen en een kopgebouw ter vervanging van het Koloniaal Etablissement. Sleuven in dat gebouw moeten voor vrij zicht vanuit de binnenstad naar het IJ zorgen. De kolos is vlak tegenover het Realeneiland gepland. Els Agtsteribbe: “Er zijn altijd mensen die zoiets proberen. Het is niet best en natuurlijk is het altijd mogelijk een verhaal te verzinnen waarom een bepaald hoog gebouw op een bepaalde plek komt. Wie weet krijg je een situatie zoals in het verleden op het Bickerseiland. Daar kwamen protesten tegen het kantoorgebouw De Narwal. Uiteindelijk moest iedereen toegeven dat degenen die zich tegen de bouw hadden verzet gelijk hadden, maar helaas het stond er toen al. Maar de bestuurders werden er wel door aan het denken gezet. Dat gaat een tijd goed en dan komt er weer een golfbeweging naar de andere kant.”
En wat te denken van de pakhuizen in het Oostelijk Havengebied waar grote kantoorgebouwen voor worden gezet zodat de pakhuizen vanaf de wal niet meer zichtbaar zijn?
Els Agtsteribbe antwoordt dat je voor samenhang moet zorgen, dat een stad ook nieuwe kwaliteiten moet krijgen. “Maar de grote vraag is natuurlijk of datgene wat vóór die pakhuizen wordt geplaatst, die plek ook waard is. Dat kan alleen het geval zijn als je voor zeer goede architectuur zorgt. Ik weet niet hoe het daar uitpakt.”

Terug naar het plaatsen van monumenten op een beschermende lijst. De ARM vindt het een kwalijke zaak dat het Rijk andere criteria is gaan hanteren bij het plaatsen op de rijksmonumentenlijst. Vroeger was alleen kwaliteit een criterium. Een paar jaar geleden heeft het Rijk bepaald dat Amsterdam slechts een gelimiteerd aantal panden mag voordragen. De redenering is dat Amsterdam zo veel panden heeft dat het zich moet beperken. Bij de beoordeling van de vraag of een pand op de lijst mag, worden bij Amsterdam daarom zwaardere criteria aangelegd dan bij andere gemeenten. “Het is dringend nodig dat die regeling wordt herzien en dat Amsterdam op dezelfde manier wordt behandeld als andere gemeenten en de lijst voor Amsterdam kan worden uitgebreid.”

In het ARM-jaarverslag over 2001 staat de volgende passage: “Dat het opkomen voor behoud en bescherming van monumentale waarden door sommigen nog steeds als hinderlijk, tijdrovend, behoudziek en tegen vernieuwing wordt beschouwd, verdriet de ARM maar deert niet. Wat eenmaal is gesloopt, komt nooit meer terug. Een extra moment van reflectie en analyse is geen verspilde tijd. Het geeft ruimte om afgewogen te besluiten waarom men behoudt en herstelt of voor vervanging kiest.”
“Een goede omschrijving van ons werk,” zegt Els Agtsteribbe. “Ik ben blij dat ik twee jaar geleden ‘ja’ heb gezegd toen mij werd gevraagd of ik Max van den Berg wilde opvolgen. De ARM is een inspirerende club met inspirerende, aardige mensen. Ik ben eigenlijk het beroerdste type, ik zit wel eens te hengsten en te duwen.”

Frans Heddema

(Uit: Binnenstad 201, september 2003.)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.