Wonen op een vaartuig of bouwen in de gracht?

Een kader voor welstandsbeleid

De Amsterdamse commissie voor welstand en monumenten heeft een nota laten maken over woonboten in Amsterdam. De nota, die in concept beschikbaar is (1), kan als beoordelingskader dienen voor de welstandscommissie, als onderlegger voor ruimtelijke planvorming en ook als leesboek voor geïnteresseerden in Amsterdam als waterstad.
Wildgroei op de Binnenkant. Wildgroei op de Prinsengracht.

Gaat het bij woonarken in Amsterdam om bouwen in de gracht of om wonen op een vaartuig? Vaartuigen horen bij de stad, maar bouwen in de grachten niet. De woningwet is op woonboten niet van toepassing, de meeste boten hebben geen eigen adres, in de meeste bestemmingsplannen komen ze niet voor, en subsidies zijn niet beschikbaar. Een paradoxale situatie, want in werkelijkheid nemen woonboten wel degelijk een belangrijk deel van de openbare ruimte in beslag: het water langs kaden en oevers, de grens tussen land en water.
Het wankele evenwicht dat lange tijd bestond tussen wal- en waterbewoners, tussen orde en anarchie, raakt steeds sterker verstoord door de groeiende druk op water, oevers en kaden. Het parkeren, het toenemend aantal rondvaartboten en plezierbootjes, de steeds groter wordende woonarken en de vele nieuwe bewoners langs de grachten die veel geld voor hun behuizing hebben neergeteld, zitten elkaar in de weg. Steeds vaker wordt beschuldigend gewezen naar de woonboten, die het uitzicht bederven of onmogelijk maken en bovendien de gracht vervuilen. Waarom zouden walbewoners bij verbouwingen aan esthetische en eisen moeten voldoen en de booteigenaren niet? Water- en walbewoners zouden gelijk moeten worden behandeld.
Om aan die onvrede een eind te maken werd in 1996 bepaald dat een nieuwe ark (dus een betonnen bak met een opbouw) in de binnenstad alleen nog was toegestaan met een positief advies van de welstandscommissie. Dat bleek een probleem omdat die, metend naar de maatstaven voor gebouwen, alles afkeurde. Nieuwe onvrede was het gevolg. Dat was de aanleiding voor de commissie om bovengenoemde rapportage te laten maken. Keek zij wel op de juiste manier naar woonboten? Een boot is immers niet hetzelfde als een huis. Een boot drijft en ligt, van alle kanten zichtbaar, in het water, en dus in de openbare ruimte.
De Welstandsnota pleit er voor niet alle woonboten over één kam te scheren. Een historisch schip is immers volstrekt anders dan een moderne woonark in de vorm van een schoenendoos. En een rij van dat soort arken langs een gracht in de binnenstad is iets anders dan arken op een minder gevoelige plek of bijvoorbeeld aan een hoge kade. Kortom: woonboten behoren in relatie tot hun omgeving te worden bekeken.
Daartoe is in het rapport Amsterdam in zeven gebieden verdeeld, die, vanuit het water gezien, duidelijk verschillend zijn. Zo is Amsterdam-West met zijn lage groene oevers veel minder geschikt voor woonboten dan de kades in de vroegere havengebieden en in de binnenstad die ooit voor het aanleggen van schepen zijn gemaakt. Maar een aantal voorwaarden gelden wel overal.

Links: zichtlijnen niet verstoord (illustratie uit besproken nota) Rechts: zichtlijnen verstoord
(illustratie uit besproken nota)

De zichtbaarheid van het water vanaf de wal is uitgangspunt. Om dat te bereiken zou de ruimte tussen de boten onderling minimaal 5 meter moeten bedragen, waardoor er meer zicht op het water komt. Omdat de tussenruimte nu vaak niet meer dan 1,5 - 2 meter is, houdt dat de uitkoop van een aantal boten in.
Bovendien zou een ark, net als een woning, binnen de bak buitenruimte moeten hebben, bijvoorbeeld een terras, waardoor nog meer “lucht” ontstaat. Verder zouden de boten op enige afstand van de kade moeten liggen, waarbij het dichtzetten van de ruimte tussen wal en schip, zoals nu vaak gebeurt, uit den boze is. Het water moet ook hier zichtbaar blijven. “Bijdrijfsels” mogen niet meer, evenmin als hekken en hokken op de oevers. Bovendien zouden maximale hoogte, breedte en lengte van de boot een afgeleide moeten zijn van de omgeving. De standaard maximale maten voor woonboten zoals die nu worden gehanteerd passen soms wel, maar heel vaak ook niet in de werkelijke situatie. In een smalle gracht kan geen brede boot liggen en aan een lage kade geen hoge ark. Bovendien moet ook de kwaliteit die van de woonboot wordt geëist, een afgeleide zijn van de omgeving.

Bij het historisch beeld van de Amsterdamse binnenstad horen wel schepen, maar geen arken. Schepen hebben altijd deel uitgemaakt van de binnenstad. De welstandscommissie bepleit daarom het behoud van (varende en historische) schepen en woonvaartuigen. Niet alleen passen dat soort schepen veel beter bij het beeld van de grachten, maar bovendien sluiten ze het blikveld minder af. Schepen hebben een afwisselend silhouet met een hoge stuurhut en een veel lager dek en gangboorden, waardoor het water gemakkelijker zichtbaar blijft dan bij een ark. De welstandscommissie wil voorkomen dat schepen door betonnen arken worden vervangen. Dat is momenteel ook het beleid in de binnenstad. Het vervangen van een ark door een nieuwe ark mag evenmin, wel mag een bestaande ark worden verbouwd.
Behandeling door de Raad van de nota met de voorstellen zoals hierboven verwoord, wordt op dit moment voorbereid. Maar bij het opstellen van het Waterplan, de basis voor het nieuwe structuurplan, wordt er wel sterk op de nota geleund. Het ligt dan ook in de verwachting dat hij met het Waterplan zal “meeliften”.

Marijke Beek

(1) Concept-nota “Wonen op een vaartuig of bouwen in de gracht?, Een kader voor welstandsbeleid”, Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam, maart 1999

(Uit: Binnenstad 181, maart/april 2000)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.