Inpandige garages en schaamschortjes

De verkoop van inpandige parkeerruimte heeft een grote vlucht genomen. In Het Parool van 15 december 1999 zegt makelaar Booij: “De kopers gaan vrijwel ongezien op het aanbod in. Je kunt vragen wat je wilt, het is eigenlijk nog erger dan de woningmarkt zelf.”
Parkeergarage aan de Lange Leidsedwarsstraat. Achter de historiserende garagedeuren bevindt zich een lift naar een ondergrondse parkeergarage.

Makelaar Brouwer zegt in hetzelfde artikel: “In het Centrum kost een huis tussen de zeven- en tienduizend gulden per vierkante meter. Maar een parkeerplaats koop je tussen de elfduizend en vijftienduizend gulden per vierkante meter.” Eén of twee ton voor een parkeerplaats is dus gewoon geworden. Het kopen van een parkeerplaats middels een hypotheek is fiscaal aantrekkelijk, omdat de rente aftrekbaar is. De garage valt immers onder het appartementsrecht of eigendomsrecht van de woning. Bovendien kunnen gebruikers van een lease-wagen een truc toepassen: de hypotheekkosten worden dan als huur toegerekend aan de lease-wagen. De parkeerplek wordt “gratis”: de fiscus betaalt. Het is de vraag, of deze vlieger nog lang opgaat: inmiddels hebben de gerechtshoven van Leeuwarden en Arnhem deze aftrek verworpen. Maar ook als deze aftrek verdwijnt, blijft het aantrekkelijk over een inpandige parkeervoorziening te beschikken: men profiteert hoe-dan-ook van de uiteindelijke waardestijging van de garage bij verkoop.
Deze ontwikkeling is het gevolg van het parkeerbeleid: er worden parkeerplaatsen op straat opgeheven zonder dat voldoende alternatieven worden gecreëerd. Vaak vraagt men zich af, of automobilisten bereid zijn gebruik te maken van dure plaatsen in openbare parkeergarages. De praktijk laat zien dat ze daartoe inderdaad bereid zijn, mits de parkeerplaats dicht genoeg bij de woning ligt. Het is van belang dat die alternatieven er komen. Want anders worden monumentale waarden aangetast.

Lange Leidsedwarsstraat 20-24. Van beide monumenten hing het gevelmetselwerk in de lucht tijdens het werk.

Neem nu het nieuwe appartementencomplex in de Lange Leidsedwarsstraat. Een plek, gemarkeerd met strepen, in de inpandige garage van het complex kost 200.000 gulden. De parkeerplek is “schitterend” gelegen, hartje Centrum. De auto rijdt een monumentaal pand binnen en staat dan op een lift. Die brengt de wagen naar de kelder. Opmerkelijk is dat het appartementencomplex rondom twee monumenten is gebouwd, Lange Leidsedwarsstraat 20-24, en dat de ingang van de garage precies in de gevel van één van de twee monumenten is gemaakt. Overigens is van de twee monumenten niets meer overgebleven dan de gevels en zelfs dat is aangetast, door het maken van de ingang van de garage. Hiervoor is de oorspronkelijke onderpui, die bij het buurhuis nog aanwezig is, weggesloopt en wordt de suggestie van een koetshuis gewekt.

Lange Leidsedwarsstraat 20-24 plus nieuwbouw

Waarom is trouwens de ingang van de inpandige garage niet in de overigens zeer lelijke nieuwbouwwanden naast de monumenten gemaakt? Het is duidelijk dat de twee monumenten zijn mishandeld, omdat niet de monumenten, maar de winstmogelijkheden van de projectontwikkelaar vooropstonden. Maar monumenten zijn niet alleen maar gevels. Men kan dat schotjes- of coulissen-architectuur noemen. Of moeten we zeggen: een schaamschortje voor een tekortschietende monumentenzorg?

Walther Schoonenberg

(Uit: Binnenstad 180, jan. 2000)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.