Toverspreuken over het beschermde stadsgezicht VI

Bevriezen

Merkwaardig, hoe kort van memorie onze stadsbestuurders zijn. Als excuus kon gelden dat ze voor niet langer dan vier jaar worden gekozen. In het ambtelijk apparaat zou wel iets meer archiefkennis paraat kunnen zijn om de geheugens van wethouders op te frissen.
In de lang verwachte voordracht over het beschermde stadsgezicht verklaren B. en W. dat het uitdrukkelijk niet hun bedoeling is het beschermde stadsgezicht te bevriezen. De bedoeling van die meteorologische vergelijking laat zich raden: een geruststelling voor degenen die de huidige vorm liever ten eigen bate willen veranderen. Dat ‘bevriezen’ hoort thuis in hetzelfde woordenlijstje als openluchtmuseum en historiseren, bangmakerij met spookbeelden. Niemand herinnert zich blijkbaar, wat ‘bevriezen’ als stedenbouwkundig beleidsinstrument heeft betekend. Vóór 1972, toen na veel strijd het globale bestemmingsplan-Jordaan werd vastgesteld, gold in de Jordaan een ‘bevriezingsverordening’. De strekking was dat er in het gebied waar de gemeentelijke diensten een drastische sanering aan het voorbereiden waren, niet mocht worden gebouwd. Noodzakelijk onderhoud dat kon doorgaan, een enkele monumentenrestauratie, maar echte nieuwe gebouwen die bij de sanering wellicht voor veel geld onteigend en gesloopt zouden worden, dat niet. Op zichzelf een logische gedachte, zij het in een verkeerde richting. Toen de net gekozen wethouder Lammers in september 1972 de eerste paal kwam slaan voor de Tuinstraat-vleugel van het Claes Claesz. Hofje, overtrad hij met zichtbaar genoegen de nog van kracht zijnde bevriezingsverordening. De gevolgen van de bevriezingsverordening zijn desastreus geweest. Het huizenbezit in de Jordaan was sterk versnipperd, de vele kleine eigenaren werden, bij wijze van spreken, aangemoedigd om hun bezit te laten verkommeren. Werd een huis bouwvallig, dan was de goedkoopste oplossing de verdiepingen te slopen, zodat een rendabel onderstuk overbleef. De bevriezingsverordening was in feite een methode om bebouwing gaar te stoven voor kaalslag.

Dat is nog steeds zo, niet via een gemeentelijke verordening, maar in de getolereerde praktijk. De manier, waarop het terrein voor de Nieuwezijds Kolk zijn nu nieuw bebouwde oppervlak kreeg, biedt een luguber voorbeeld. Op kaalslag volgt ‘vernieuwing’, waarvan de bovengenoemde voordracht zegt dat deze nieuwe kwaliteiten aan de bestaande kwaliteiten moet toevoegen. Dan kijken wij naar de Kolk en naar wat in de Vendex-driehoek verrijst. Wat verstaan Burgemeester en Wethouders eigenlijk onder ‘bevriezing’?

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 169, maart 1998.)

Meer lezen:
[Toverspreuken I: Openluchtmuseum]
[Toverspreuken II: Dynamiek]
[Toverspreuken III: Reconstrueren]
[Toverspreuken IV: Eigentijds]
[Toverspreuken V: Historiseren]
[Toverspreuken VII: Slot]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.