Tegenover het vonnis ‘historiseren’ of ‘van de stad een museum willen maken’ staat als bewijs van goed
gedrag het prijzende adjectief ‘eigentijds’. Het vonnis moet je zien te vermijden, het mooie rapportcijfer
opent de deur naar volgende opdrachten en naar publiciteit in glossy tijdschriften. Een merkwaardige
omstandigheid is dat het etiket ‘eigentijds’ geen enkele garantie voor welke kwaliteit dan ook inhoudt, niet
voor bruikbaarheid, niet voor kunstzinnige waarde en vooral niet voor duurzaamheid. Het Maupoleum, de
Narwal en het Wibauthuis waren bij uitstek eigentijdse gebouwen, wel te verstaan eigentijds voor de jaren
zeventig en die zijn voorbij. Vervanging geeft werk aan de winkel, voor de slopers, voor de architecten en
voor de bouwbedrijven.
Wat betekent ‘eigentijds’ precies? Het woordenboek zegt: ‘geschikt of passend bij de eigen tijd, daarvan de
kenmerken tonend’. Dat is nogal vaag. Je zou het nader kunnen beschrijven als ‘verwijzend naar zaken of
vormen die vóór de eigen tijd niet of nauwelijks bekend waren’. In het laatste kwart van de 20ste eeuw zijn er
dat heel wat: de duizelingwekkende ontwikkeling van telecommunicatie, ruimtevaart, aids, milieuvervuiling,
ga zo maar door; niet allemaal even plezierig. Kenmerkend voor onze tijd is echter ook een gevoel van
heimwee naar vroeger. Dat komt tot uiting in de groei van het aantal ‘brie a brac’-winkeltjes die zich
antiquairs noemen, van lokale historische musea en tentoonstellingen, van de toeristenstroom naar oude
steden, en in de monumentenzorg die zich richt op gebouwen uit de periode 1850-1940. Het gaat om zaken
die ouderen zich nog herinneren uit hun kinderjaren, en waarin jongeren een sfeer van ambachtelijke
zorgvuldigheid waarderen. Je kunt al die uiteenlopende, maar toch verwante verschijnselen met een hautain
gebaar als ‘nostalgisch’ opzij schuiven, wat niet wegneemt dat deze typisch van deze tijd zijn.
Eigentijds, kortom, is een ambivalent begrip, volstrekt onbruikbaar als rechtvaardiging van bouwprojecten die de harmonie van een historisch stadsbeeld geweld aan doen.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 168, jan. 1998.)
Meer lezen:
[Toverspreuken I: Openluchtmuseum]
[Toverspreuken II: Dynamiek]
[Toverspreuken III: Reconstrueren]
[Toverspreuken V: Historiseren]
[Toverspreuken VI: Bevriezen]
[Toverspreuken VII: Slot]
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.