Kroonlantaarns op de Dam!

Begin 1997 wordt eindelijk de Dam opgeknapt. Het gaat hier niet om een echte herinrichting, maar om een tussentijdse opknapbeurt in verband met de Eurotop, de Europese topconferentie die in juni 1997 in Amsterdam plaatsvindt. De opknapbeurt sluit aan bij de uitgangspunten van het beleid van wethouder Ter Horst om de openbare ruimte te verbeteren. Op de Dam is wat dat betreft een boel te doen.

Het belangrijkste plein van Nederland staat vol met palen, borden, kastjes en ander straatmeubilair, het één nog lelijker dan het ander. Alles wordt nu van het plein verwijderd en wat er voor terugkomt, zal volgens de gemeente aan hoge kwaliteitseisen voldoen. Er komt meer eenheid in materiaalgebruik. Zo zal het asfalt vóór het Paleis plaatsmaken voor de bekende Dam-keitjes. Overbodig straatmeubilair verdwijnt en het nieuwe meubilair zal "duurzaam en mooi" zijn en zoveel mogelijk aan de randen worden geplaatst. Op het hele plein komen antieke lantaarnpalen: 10 masten met drie en 11 stuks met één lantaarn. De monumentale lantaarnpalen van het Paleis blijven staan. Het lijkt erop dat na het Spui opnieuw een belangrijk stuk openbare ruimte smaakvol wordt ingericht.

Berlijnse lantaarns

Foto 1: Oud-Berlijnse lantaarnpaal op de Dam

De antieke lantaarns vormen het opvallendste deel van het plan. Het betreft hier gekopieerde oud-Berlijnse lantaarnpalen, waarvan er één inmiddels op de Dam is geplaatst (zie foto 1). Ze lijken een beetje op de Art Nouveau booglampen die in 1904 op het Stationsplein zijn geplaatst. (*1) De Berlijnse lantaarnpalen komen gewoon uit een catalogus, waardoor ze aanzienlijk minder geld kosten dan de speciaal ontworpen eigentijdse masten op het Damrak/Rokin en de Nieuwmarkt. Toch zullen de meeste Amsterdammers de antieke lantaarnpalen meer waarderen dan de moderne, om de simpele reden dat ze beter bij het karakter van de oude stad passen. Een aardig detail is dat bovenop de Berlijnse lantaarns een keizerskroon zal worden geplaatst, om ze een Amsterdams accent te geven.
Vaak worden antieke lantaarns "Anton Pieck" genoemd, vooral door diegenen die moderne en schreeuwerige creaties aan de stad willen opdringen. Maar gekopieerd oud is niet per definitie kitsch. Dat is het pas als men kiest voor oude modellen waarvoor geen historische verdediging bestaat. De vraag die steeds gesteld moet worden, luidt: Wat heeft er vroeger gestaan? En: Past het in het stadsbeeld? Er zijn voldoende gegevens beschikbaar om replica's te maken van antieke lantaarns die werkelijk in onze stad hebben gestaan. Door deze replica's te plaatsen, kan men het karakter van de oude stad, dat in het recente verleden zoveel schade heeft opgelopen, enigszins herstellen.

Grachtenlantaarns

Maar wat is karakteristiek Amsterdams en wat niet? Op het gebied van de straatverlichting heeft Amsterdam een rijke traditie. In 1682 was Amsterdam zo "schitterend verlicht" dat zij tot voorbeeld diende van andere Europese steden. De stad werd toen verlicht door 2.380 olielantaarns, de zgn. Jan van der Heijden-lantaarns. Replica's van deze lantaarns zijn te zien op de Magere Brug. Met de komst van de gaslamp in de 19de eeuw veranderde de verlichting ingrijpend en dit gebeurde opnieuw met de electrificatie van de openbare verlichting. Maar de antieke gaslantaarn heeft de electrificatie overleefd: de gaslamp werd eenvoudig door een gloeilamp vervangen.
Twee typen straatlantaarns uit het tijdperk van de gasverlichting komen nog op grote schaal voor: de achtkantige lantaarnpaal van 1867 en de ronde paal uit 1883. De mast van 1867 is nog op veel plaatsen in landelijk Amsterdam te vinden, omdat in 1883 de oude vervangen lantaarnpalen naar de buitenwijken werden verbannen. Maar op sommige plaatsen zijn ze blijven staan, zoals bijvoorbeeld op het Begijnhof. De oude paal van 1867 maakt echter een comeback door: op het Spui zijn recentelijk afgietsels van deze paal geplaatst, met een bijbehorende vierkante opbouw. Opvallend is het witte licht dat de Spui-lantaarns uitstralen, zonder meer een verbetering boven het hoerig-oranje licht waar we nu al enkele tientallen jaren mee opgescheept zitten. Wel moet gezegd worden dat het gebruikte bobbeltjesglas ronduit lelijk is. Dat had doorzichtig of in ieder geval egaal glas moeten zijn.
De meest voorkomende lantaarnpaal is de bekende ronde grachtenlantaarn. Deze mast uit 1883 loopt aan de onderzijde breder uit en is rijker versierd dan het oudere type van 1867. Echter, de opbouw bestaat uit een lelijke kunststof armatuur, een schim van de vroegere opbouw. Vanaf 1883 werd de lantaarnpaal gesierd door een kroonlantaarn: een vierkante lantaarn met versieringen en bekroond door een keizerskroon. Op veel foto's van Jacob Olie is de kroonlantaarn te zien: de stad stond er vol mee. Het schijnt dat de keizerskroon in rood en goud was geschilderd. (*2) De kroonlantaarn is later vervangen door een ronde lantaarn (de zgn. Ritter-lantaarn), waaruit de huidige opbouw is ontstaan.

Foto 2: Kroonlantaarn op natuurstenen sokkelop de brug over de Keizersgracht bij de Westermarkt (Jacob Olie, 1896)

Op kruispunten en pleinen werden grotere masten geplaatst, al dan niet uitgerust met grotere lantaarns dan wel met meerdere lantaarns (meerarmige lantaarnpalen). Ook op de bruggen stonden grotere exemplaren. Zo heeft er bij de Westermarkt een bijzonder fraaie mast gestaan, een paal op een sokkel met een kroonlantaarn. De paal had een klassicistische vormgeving: de lantaarn rustte op kleine ionische kapiteeltjes (zie foto 2). Op de Dam stonden grote masten, voorzien van meerdere lantaarns, eveneens geplaatst op een piedestal. Ook op het Spui stond een bijzonder grote lantaarn. Het interessante van deze lantaarnpalen, waarvan nog slechts foto's en tekeningen bestaan, is dat zij in vormentaal goed aansluiten bij het Amsterdamse stadsbeeld. Ook langs de grachten is veel ijzersmeedwerk uit de 19de eeuw aan te treffen: niet alleen stoeppalen en -hekken, maar ook gevellantaarns.

Een terugkeer van de kroonlantaarn?

Foto 3: Replica op het bedrijfsterrein van het Energiebedijf aan de Spaklerweg

Een restauratieprincipe luidt dat reconstructie van datgeen wat ooit bestaan heeft en waarover men informatie heeft, boven nieuw-oud gaat. Dit principe kan men ook toepassen op straatmeubilair. Een gemeente die verantwoord omgaat met zijn historische binnenstad neemt beslissingen in deze geest, uiteraard in nauw overleg met Monumentenzorg. De gemeente wil op de Dam Berlijnse lantaarns plaatsen, voorzien van een keizerskroon. Dat is een leuk idee en zeker te verkiezen boven de eigentijdse masten van het Damrak. Maar Amsterdam heeft een eigen kroonlantaarn gekend! Zou deze kroonlantaarn in de stad kunnen terugkeren? Het Amsterdams Historisch Museum beschikt over één, overigens beschadigd exemplaar, maar het energiebedrijf heeft met groot vakmanschap prachtige replica's gemaakt. Ze zijn te zien op het bedrijfsterrein aan de Spaklerweg (zie foto 3). Niets staat dus de terugkeer van een goed te onderhouden versie van deze replica in de weg. In feite is het gewoon een vierkante lantaarn (zoals op het Spui geplaatst) met daarop enkele ornamenten. Duur hoeft het niet te zijn; desnoods kunnen de ornamenten in kunststof worden uitgevoerd. Wat de grote pleinen betreft, waar grotere masten moeten worden geplaatst, kan gekozen worden voor replica's van grote lantaarnpalen uit de 19de eeuw, bijvoorbeeld een grote mast met sokkel en kroonlantaarn. Amsterdam heeft er dan weer een bezienswaardigheid bij.

Walther Schoonenberg

Voetnoten:
  1. Zie: Ons Amsterdam, 20ste jaargang, nummer 1 (januari 1968)
  2. Zie: De Amsterdamse Stadsverlichting II, in: Amsterdamse Monumenten, 3de jaargang nummer 2 (juli 1985), Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg

(Uit: Binnenstad 160, okt. 1996)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.