Herplaatste geveltoppen

Hergebruik van oude geveltoppen

Amsterdam is monumentenstad nr. 1 van Nederland. Er vallen 6.742 objecten onder monumentenzorg. Er is ook geen andere stad in Nederland, waar nog zoveel beeldhouwwerk op de huizen te vinden is. (1) Historische bouwelementen verdwijnen echter nogal eens uit Amsterdam.
Top van Keizersgracht 309 op een tuinhuis in Zeist Oude situatie op de Keizersgracht

Een voorbeeld is de fraai gebeeldhouwde top van Keizersgracht 309, afgebroken in 1912. Deze halsgevel uit ±1700 voorzien van klauwstukken met doorboord bloemmotief, een gebogen fronton met wapenschild en een cartouche rond de hijsbalk was vooral bijzonder omdat zij grote sphinxen in de klauwstukken had. Deze halsgeveltop vormt thans de bekroning van een tuinhuis in Zeist en is dus voor de stad verloren gegaan.

Men moet niet denken dat zulke dingen alleen vroeger gebeurden. Nog niet zo lang geleden heeft woningbouwvereniging Lieven de Key het huisje Haarlemmerstraat 69 gesloopt, waarna zij op deze plaats een erg uit de toon vallende gevel heeft neergezet, een levend bewijs dat het hoog nodig is dat de binnenstad tot beschermd stadsgezicht wordt uitgeroepen. Het afgebroken pandje had een zeer zeldzame klokgevel in Lodewijk XVI-stijl. (2) Van dit type bestaan nog maar twee voorbeelden in Amsterdam: Singel 145 en Korsjespoortsteeg 6. Gesloopte geveltoppen worden door het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg opgeslagen op de werf in de Nieuwe Uilenburgerstraat, maar de top van Haarlemmerstraat 69 is zoek. Wie weet waar deze cultuurhistorisch interessante bouwfragmenten gebleven zijn?

Bouwfragmenten

Het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg heeft ongeveer 55 geveltoppen opgeslagen op het erf van de voormalige synagoge Uilenburg in de Uilenburgerstraat. Hiervan zijn ongeveer 35 toppen geheel compleet. Het gaat om gebeeldhouwd zandsteen, vervaardigd door bekwame ambachtslieden en bewaard met de bedoeling deze bij herbouw of restauratie opnieuw te gebruiken. Er is zelfs een periode geweest waarin sloopvergunningen alleen werden afgegeven onder de voorwaarde dat de zandstenen fragmenten aan de gemeente werden afgestaan.

Opgeslagen gevels op Uilenburg

Iedereen die wel eens op Uilenburg geweest is, weet onder welke omstandigheden de historische bouwfragmenten zijn opgeslagen: in de buitenlucht op verrotte houten pallets. Monumentenzorg wil de bouwelementen verplaatsen naar een betere plaats, maar dit kost 65.000 gulden. Het laatste nieuws is dat wethouder De Grave om bezuinigingsredenen de verplaatsing heeft verboden. Het ziet er dus voorlopig niet naar uit dat er een einde komt aan de treurige wijze waarop de gemeente met het Amsterdamse cultuurbezit omgaat.

Herplaatsingen

Oude bouwfragmenten zijn ook te vinden in het Amsterdams Historisch Museum. Zo bevinden zich in het depot van het museum twee 16de eeuwse klauwstukken. Deze fragmenten zijn cultuurhistorisch interessant, (3) omdat ze zijn gemaakt in de stijl van de vroege renaissance. Ze zijn bewaard gebleven, omdat ze in de 18de eeuw werden hergebruikt op een halsgevel in de Kerkstraat, inmiddels eveneens gesloopt. (4)

De beste bewaarplaats voor historische bouwfragmenten is de stad zelf, omdat ze dan in de context van de historische stad blijven. Vanuit deze filosofie zijn in de periode 1920/40 een groot aantal gevelbekroningen in de stad hergebruikt. Dit was een initiatief van de toenmalige inspecteur Bouw- en Woningtoezicht E. van Houten. De ±200 Van Houten-monumenten zijn direct herkenbaar door de groffe baksteen en de brede, diepe voegen. Bovendien hebben deze panden niet de Amsterdamse gevelindeling met verschillende verdiepingshoogten. Toch leveren deze eigenlijk slecht herbouwde monumenten een bijdrage aan het stadsbeeld en we zouden ze niet meer willen missen.

Na de oprichting van het restauratieatelier Uilenburg vonden in de jaren zeventig nieuwe herplaatsingen plaats, ditmaal op een stilistisch meer verantwoorde wijze. Een succesvolle herplaatsing was bijvoorbeeld de fraaie klokgevel in Lodewijk XIV van Sint Antoniesbreestraat 90, die in 1975 een nieuwe plaats kreeg op Warmoesstraat 48, het politiebureau. (5) Ook Stadsherstel heeft vele toppen herplaatst. Voorbeelden zijn Singel 413 (1969), Kalkmarkt 13 (1971), Bloemgracht 37 (1977), Nieuwendijk 1 (1978) en Prinsengracht 1A (1986) (6).

Artist impression van de Verdwenen Stad-tentoonstelling

Door bezuinigingen moest het restauratieatelier in 1986 zijn werkzaamheden staken. Herplaatsing is bovendien moeilijker geworden omdat er geen subsidie meer voor wordt gegeven. Toch blijft Monumentenzorg zich tot het uiterste inspannen om de historische bouwfragmenten terug te krijgen in het stadsbeeld. In 1993 werd de stichting De Verdwenen Stad opgericht, die in de zomer van dat jaar een dozijn geveltoppen op ooghoogte exposeerde in de Kattenburgerstraat. (7) Dit resulteerde in een aantal adopties van geveltoppen.

Weerstanden tegen herplaatsing

Herplaatsing van geveltoppen werd eind jaren tachtig niet alleen gefrustreerd door bezuinigingen, maar ook door ideologische bezwaren. Deze bezwaren kwamen de bezuinigers natuurlijk erg goed uit, maar dit even terzijde. Men vond dat het bouwen van "namaak-oude" gevels met toppen van elders een vorm van "geschiedvervalsing" was. Deze ideologie leidde tot een restauratiefilosofie, waarbij de tijdens de restauratie aangetroffen toestand moest worden "geconserveerd". Een veel voorkomende 19de eeuwse versobering, ontstaan uit armoede, is een gevelafdekking met "rollagen": bakstenen op de kant in plaats van zandstenen banden. In de nieuwe restauratiefilosofie moest de rollagentop exact worden nagebouwd, ook als er op de werf een passende top beschikbaar zou zijn. Herplaatsen van geveltoppen was opeens "historiserend" en dus fout.

Deze dogmatische restauratiefilosofie, aangehangen door monumentenzorgers met een kunsthistorische achtergrond, gaat voorbij aan enkele belangrijke feiten:

  1. Geveltoppen kunnen zo goed worden gedateerd omdat we weten welke toppen in een bepaalde periode werden gemaakt. Zo heeft een klokgeveltop uit ±1680 tros- en bloemmotieven in de afdekking. In de 17de en 18de eeuw waren klauwstukken, festoenen, etc., in de handel verkrijgbaar en gingen bij wijze van spreken als prefab-artikel over de toonbank. "Geef mij even een paar sobere halsgevel-klauwstukken en doe er maar twee hoekvazen bij" werd waarschijnlijk vaak gehoord. De bouwelementen konden in serie worden geproduceerd worden door de uniformiteit in kavelbreedte. De standaardmaten waren 18 en 20 voet. Als een geveltop niet helemaal paste, konden de klauwstukken worden aangevuld met een extra siervaas of voluut, mogelijk eveneens prefab. Voorbeelden van halsgevels met handelsklauwstukken én extra hoekvazen zijn Keizersgracht 649, Korsjespoortsteeg 5, Leliegracht 15 en Haarlemmerdijk 45. Een merkwaardig voorbeeld vormen de halsgeveltoppen van Keizersgracht 611-613 (1716). Zij zijn op maat gemaakt met een klein acantusblad. (8) Bij klokgevels was het helemaal eenvoudig om de top pasklaar te maken omdat de inzwenkingen gemakkelijk op maat konden worden gemaakt. (9) De Amsterdamse toppen werden ook geëxporteerd, bijv. naar Friesland. Kortom, als we weten uit welke tijd een verminkte geveltop dateert, is het niet moeilijk er de juiste ornamenten bij te zoeken.
  2. Zodra restauratie nodig is, doet zich de vraag voor verminkingen te conserveren of de oude toestand te herstellen. Restauraties moeten in principe de historische substantie zo weinig mogelijk aantasten. Maar als restauratie nodig is, is deze substantie al aangetast. Door dogmatisch vast te houden aan de bestaande toestand, ook als deze gedeeltelijk bestaat uit verminkingen, wordt de bouwgeschiedenis "gereconstrueerd". Het herbouwen van een verminkte top moet m.i. meer als een vervalsing worden gezien als het terugbrengen van een oude top. De praktijk is echter dat een huis onderhoud vergt, omdat het anders onherroepelijk verloren gaat.
  3. Er is niets mis met het herplaatsen van bouwfragmenten die lijken op de oorspronkelijke fragmenten die vroegere eigenaren niet meer de moeite waard vonden om te behouden en onderhouden. Niet elke bouwhistorie is de moeite waard om te conserveren. Uit kostenoverwegingen werden soms noodvoorzieningen getroffen, waarvan het onzinnig zou zijn om ze bij een restauratie te conserveren. Zo moet een rollagentop m.i. gezien worden als een noodvoorziening.
  4. De bouwgeschiedenis van een monument mag voor monumentenzorgers niet het voornaamste argument zijn, omdat het historische stadsbeeld waarvan de monumenten onderdeel uitmaken van even groot belang is. Amsterdamse woonhuizen hebben bepaalde gemeenschappelijke kenmerken, waardoor een monumentaal totaalbeeld wordt opgeroepen. De binnenstad is eigenlijk één groot monument. Herstel van een beschadiging van dit totaalbeeld moet gezien worden als een belangrijke vorm van monumentenzorg. Een op zorgvuldige wijze herplaatste top versterkt daarmee het totaalbeeld van de monumentale binnenstad. Een voorbeeld is Singel 294, waar in 1974/75 een lelijke gevel uit 1918 werd vervangen door een herbouwde 18de eeuwse halsgevel. Het gevolg is dat dit deel van het Singel opvalt door zijn fraaie, ongeschonden monumentale gevelwand. Aan het bezwaar van "geschiedvervalsing" kan tegemoet worden gekomen door een gevelsteentje op te nemen met het jaartal van de herplaatsing. Zo wordt de herplaatsing zelf onderdeel van de bouwgeschiedenis van het pand, net zoals de versobering of vernieling van de gevel in het verleden. Men moet trouwens niet vergeten dat de bouwgeschiedenis van een pand niet eindigt op het toevallige moment van de restauratie. Het pand moet ook in de toekomst overleven en dat kan alleen als zij een waardevolle toevoeging aan het stadsbeeld is.

Herplaatsingen in 1996

Kloveniersburgwal 56-58
herplaatsing van twee halsgevel-toppen

De tentoonstelling De Verdwenen Stad heeft de verwaarloosde toppen weer in de belangstelling gebracht, waardoor een golf van nieuwe herplaatsingen op komst is. Zo'n top kost 5000 gulden, maar de herplaatsing moet worden goedgekeurd door de Monumentencommissie. Vorig jaar vonden enkele interessante herplaatsingen plaats, waaronder Geldersekade 128 en Zeedijk 98-100.

Het ziet ernaar uit dat in 1996 maar liefst 11 toppen (waarvan 2 tweelingen) zullen worden herplaatst: (10)

  • Brouwersgracht 153-159, een klok- en een tuitgevel (oorspronkelijke plaats onbekend; op deze plaats zit al een lijstgevel in Lodewijk XIV-stijl die ter plekke zal worden verplaatst, nl. verlaagd naar het oorspronkelijke niveau, zodat naast elkaar zullen staan: lijst-tuit-klok)
  • Hazenstraat 35, een halsgevel met gedeelde klauwstukken uit ±1725 (afkomstig van Keizersgracht 361)
  • Kloveniersburgwal 56-58, een halsgevel-tweeling in Régence-stijl met gedeelde klauwstukken en een schelp in het fronton (oorspronkelijke plaats onbekend)
  • Lange Niezel 24, een verhoogde halsgevel (afkomstig van Zwanenburgerstraat 4)
  • Nieuwe Nieuwstraat 16-18, een halsgevel uit ±1700 (oorspronkelijk plaats onbekend) en een klokgevel uit ±1750 (afkomstig van het Van Houten-pand Laurierstraat 78, dus voor de tweede keer verplaatst!)
  • 3de Weteringdwarsstraat 2-4, een halsgevel-tweeling (afkomstig van Lange Leidsedwarsstraat 107-109)
  • Zeedijk 118, een verhoogde lijstgevel uit 1741 (afkomstig van Haarlemmer Houttuinen 105)

Ga maar eens kijken hoe het er nu uitziet en kom dan over een paar maanden terug!

Zwanenburgerstraat 4

Zwanenburgerstraat 4

Een interessante herplaatsing is de verhoogde halsgevel van Zwanenburgerstraat 4, één van de toppen die in 1993 werden tentoongesteld op De Verdwenen Stad. Dit pand werd in 1978 gesloopt voor de Stopera, waarna de bouwfragmenten van de top jarenlang op pallets stonden. In 1964 werd aan de hand van archiefstudie een reconstructievoorstel gemaakt van het pand Leidsegracht 12, een pilastergevel met een 19de eeuwse tuitgevelbekroning. Het voorstel de tuit- te vervangen door een halsgeveltop werd goedgekeurd, maar niet uitgevoerd: er was geen passende top beschikbaar. Ruim twintig jaar later werd opnieuw een restauratieplan van Leidsegracht 12 gemaakt. Nu zou de top van Zwanenburgerstraat 4 gebruikt gaan worden als gevelbekroning. De herplaatsing ging echter niet door: de Rijksdienst voor de Monumentenzorg lag dwars lag omdat de bouwhistorische ontwikkeling van het pand geen geweld mocht worden aangedaan. (11) Volkomen inconsequent vond het rijk het wél goed dat de onderpui in de oorspronkelijke staat zou worden hersteld, inclusief stoep. Maar er zijn nog meer verminkte pilastergevels in de stad. Het pand Lange Niezel 24 met gevelsteen 't Bolwerck is ooit ook een verhoogde halsgevel met pilasters geweest. Ook hier is de top in de 19de eeuw versoberd met een tuitgevel. De top van Zwanenburgerstraat 4 past er exact op: zowel de gevel als de top zijn precies 5.75 m breed (20 voet). (12)

Conclusie

De beste bewaarplaats van de vele rijk gebeeldhouwde ornamenten die onze stad rijk is, is de stad zelf. Door de vele opgeslagen toppen zo snel mogelijk te herplaatsen in de stad, wordt voorkomen dat zij verloren gaan. Herplaatsen van historische bouwfragmenten is een belangrijke vorm van monumentenzorg. Op deze wijze kan de binnenstad als één van de belangrijkste historische stadskernen van Europa behouden blijven.

Walther Schoonenberg

Voetnoten:
(1) Vooral veel halsgevels hebben rijk gebeeldhouwde zandstenen ornamenten. Een geliefd thema zijn mens- of dierfiguren. Voorbeelden zijn Oudezijds Voorburgwal 19 (1656) met dolfijnen, Kloveniersburgwal 62 (1658) met dolfijnen, Lauriergracht 23 (1658) met leeuwen, Oudezijds Voorburgwal 187 (1663) met negers en indianen, Rokin 91 (1664) met adelaars, Herengracht 390-392 (1665) met mannen en vrouwen, Herengracht 504 (±1670) met honden, Haarlemmerstraat 110 (derde kwart 17de eeuw) met paarden, Herengracht 506 (1685) met leeuwenpoten, Herengracht 526 (1686/87) met dolfijnen, Herengracht 508-510 (1688) met zeegoden en dolfijnen, Keizersgracht 695 (1695) met zeegoden en scheepvaartattributen, Nieuwezijds Voorburgwal 171 (De Coddeman, eind 17de eeuw) met leeuwen, Singel 326 (±1700) met Neptunus en Mercurius, Herengracht 568 (±1700) met honden, Herengracht 570 (±1700) met beren, Brouwersgracht 48 (±1700) met dolfijnen en Keizersgracht 615 (1715) met zeegoden en dolfijnen.
(2) Voor een afbeelding van deze gevel, zie: Zantkuijl, blz. 548.
(3) De 16de eeuwse klauwstukken waren onlangs te zien op de tentoonstelling In Beeld Gebracht.
(4) Zie: Kok, blz. 48-49.
(5) Zie: Ons Amsterdam 28 (1976), blz. 372.
(6) Zie: Hans Tulleners, 1987.
(7) Zie: Ons Amsterdam 45 (1993), blz. 138.
(8) Zie: Zantkuijl, blz. 511.
(9) Dit simpele feit zal mede de populariteit van de klokgevel hebben bepaald.
(10) Met dank aan het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg voor het verschaffen van de informatie. Het is mogelijk dat bij het verschijnen van dit artikel al enkele toppen zijn geplaatst.
(11) Zie: Leidsegracht 12, in: Binnenstad 113 (febr. 1989), blz. 9.
(12) Overigens is door de lange tijd die verstreken is tussen sloop en herplaatsing de top niet meer helemaal compleet: de gebeeldhouwde ovale zolderraampjes, de zgn. oeils-de-boeuf, ontbreken. Deze zijn nl. in 1987 hergebruikt bij Herengracht 281, een verhoogde halsgevel van hetzelfde type dat zijn oeils-de-boeuf kwijt was. Zie: Hans Tulleners, Nieuws van de Dag, 8 aug. 1987.

Literatuur:
A.A. Kok, De historische schoonheid van Amsterdam, Allert de Lange, 1942
Hans Tulleners, Prinsengracht 1A, herplaatste geveltop, in: De Lamp van Diogenes 103, mei 1987
H.J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam, Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, 1993

(Uit: Binnenstad 157, april 1996.)
Dit artikel is tevens verschenen in: Een veldboeket met distels, Amsterdam 2000.

[Herplaatste geveltoppen]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.