Interview met wethouder De Grave over het waterbeleid

"De gemeente had een beleid, maar daar was nooit iets mee gebeurd"

Een fietstochtje door de binnenstad kan grote gevolgen hebben. Neem bijvoorbeeld dat ritje van wethouder Frank de Grave op een dinsdag in april 1992. Hij fietste van zijn woning naar zijn werkplek op het Stadhuis. Hij weet het nog precies. "Bij de Magere Brug zag ik een schip liggen, waar bergen afval op lagen. Ik vond dat godgeklaagd en dat op een van de mooiste plekjes van de stad. Ja en hoe gaat dat dan? Wethouders zijn net mensen; toen ik een paar uur later in de B. en W.-vergadering zat, vroeg ik meteen, wie er verantwoordelijk was voor die klerezooi in de Amstel.
Wethouder Frank de Grave in zijn werkkamer. Het schilderij op de achterwand, "la comtesse de Noailles" door Kees van Dongen, hoort thuis in het Stedelijk Museum. Blijkbaar vindt de directie dit meesterwerk niet belangrijk genoeg om het te exposeren.

Het bleef stil in de B. en W.-kamer, niemand wist het antwoord en de gemeentesecretaris kreeg opdracht de zaak uit te zoeken. Een week later, toen het college van B. en W. weer bijeen was, deed de secretaris verslag van zijn bevindingen. Wethouder De Grave was verantwoordelijk voor die waterpuinzooi!". Frank de Grave: "Dat was verwarrend, ik dacht dat ik als wethouder voor de Financiën over geld ging, maar we hadden een dienst Sluis-, Brug- en Havengelddienst die onderdeel was geworden van de gemeentebelastingen en de belastingdienst zat in mijn portefeuille. Maar er waren ook andere wethouders bij het water betrokken, de wethouder Ruimtelijke Ordening bijvoorbeeld, de hele boel was versnipperd. Ik heb toen in die vergadering voorgesteld één wethouder verantwoordelijk te maken, nou ja, dat werd ik."
Drie jaar later stonden de gevolgen van dat alles in de nota 'Amsterdam te water 1995'. Schepen in de binnenstad die na de laatste gedoogronde in 1984 een ligplaats hebben ingenomen, moeten verdwijnen, vlotten die als terras worden gebruikt, moeten weg, schepen dienen te voldoen aan welstandseisen en in een aantal grachten wordt het aanmeren van pleziervaartuigen verboden. Bovendien moeten de schepen op een afstand van twee meter van elkaar liggen en mogen ze niet binnen tien meter van historische bruggen liggen.
Het fietstochtje heeft Frank de Grave niet populair gemaakt bij een aantal bootbewoners. Op de hoorzittingen die over de waternota werden gehouden, kregen de ambtenaren het zwaar te verduren. De Grave: "We hadden het er ook zelf naar gemaakt. De gemeente had weliswaar een beleid, maar daar was nooit iets mee gebeurd. Niemand wist er wat mocht. Soms werd er opgetreden tegen ongewenste toestanden en soms niet. ledere ambtenaar had zijn eigen uitgangspunten en dat roept natuurlijk irritaties op. Er waren anderen dan woonbootbewoners die zich afvroegen, waarom de gemeente niet optrad tegen bijvoorbeeld schepen met een hoge opbouw, waardoor vanaf de wallekant het uitzicht op het water werd ontnomen. Ik heb niets tegen wonen op het water, maar het moet wel ordelijk gebeuren. Op het water mochten dingen die op de wal al lang zouden zijn aangepakt, er was geen enkele controle op de omvang van de schepen, het uiterlijk en het gebruik. De gemeente had het nooit zo ver moeten laten komen."

Wildgroei op het water

In 1984 was er een gedoogronde geweest voor schepen in de binnenstad. Daarna waren er weer schepen bijgekomen die nu dus weg moeten. Maar krakers van woningen hadden indertijd ook toestemming gekregen om te blijven als ze ergens een aantal jaren officieus waren gedoogd.

"Geen nieuwe gedoogronde voor woonschepen"
De Grave: "Ja, dat is een pijnlijk punt, de tijdgeest is veranderd, maar in die krakerstijd heb ik de schurft gehad aan krakers die zelf wilden profiteren van hun acties en die alleen met de gemeente meewerkten als ze zelf woonruimte kregen met subsidie. Ik wil geen nieuwe gedoogronde voor woonschepen, dan blijft weer alles zoals het nu is en dan zitten we over een aantal jaren weer met het probleem dat er schepen zijn bijgekomen. Ik ben me ervan bewust dat in bepaalde gevallen de rechter zal zeggen dat de situatie feitelijk is gedoogd en dat een bepaald schip mag blijven. Het is goed dat de rechter dit gaat toetsen, dat is wat anders dan een nieuwe gemeentelijke gedoogronde. En denk maar niet dat al die hoorzittingen geen effect hebben gehad. Ik ben opgeschoven, ik ben de voordelen van het wonen op het water gaan zien, in het begin had ik een veel harder standpunt. De nota die eind vorig jaar door de gemeenteraad is aangenomen gaat minder ver dan mijn oorspronkelijke voorstellen. Maar je kan niet aan het schipperen blijven, een overheid moet geloofwaardig zijn. Anarchisme is iets anders dan liberaal."

In de binnenstad liggen nu 90 illegaal bewoonde vaartuigen, waarvan tweederde een pleziervaartuig is. In totaal liggen er in de binnenstad 791 woonboten: 308 woonarken, bestaande uit een meestal schoenendoosachtige opbouw op een betonnen casco, 170 woonschepen, de echte schepen dus, en 313 woonvaartuigen, een meestal schoenendoosachtige opbouw op een onderstuk van een echt schip. Daarbij komen nog de zestig bewoonde pleziervaartuigen. Een aantal van deze laatste groep bestaat uit kostbare schepen, langer dan twaalf meter. Officieel mogen ze niet worden bewoond, maar de eigenaren zeggen dat ze met name in de wintermaanden bewoond moeten blijven, omdat de kans op vernieling of inbraak dan te groot is. Per geval zal de gemeente bekijken, of bewoning toch kan worden toegestaan.
Indien een woonboot vervangen wordt door een woonark of woonvaartuig, zal een welstandscommissie beoordelen, of en onder welke voorwaarden dit mogelijk is. Voor de binnenstad is het beleid dat zoveel mogelijk arken en woonvaartuigen worden vervangen door woonschepen. Maar, zegt de nota: "Het gevolg kan zijn dat er op den duur toch meer woonarken in de stad komen dan tot nu toe" en dat komt doordat veel eigenaren zich financieel geen nieuw woonschip kunnen permitteren ter vervanging van hun oude woonboot. De welstandscommissie moet dan beoordelen, of het type boot dat in zo'n geval wordt gekocht, aanvaardbaar is. Een deel van de binnenstad zal een voorkeursbeleid voor authentieke schepen krijgen. De Grave: "Er zijn nog grachten leeg. Stel je eens voor dat je in de Gouden Bocht van de Herengracht, originele varende monumenten krijgt, dat zou toch prachtig zijn?" Zijn voorlichter trekt een bedenkelijk gezicht.
De Grave: "Niet prachtig? Volgens mij wel." In ieder geval zal de welstandscommissie tot taak krijgen, criteria op te stellen ter beoordeling van de authenticiteit van schepen en de waarde daarvan voor de Amsterdamse binnenstad. Voorlopig zal het aantal schepen in de binnenstad niet worden uitgebreid. Eerst moeten andere plekken worden gevonden voor de schepen die een nieuwe ligplaats moeten krijgen, omdat ze op de huidige plek te dicht bij een ander schip liggen of te dicht bij een historische brug. In totaal gaat het om ongeveer honderd schepen. De illegale schepen moeten over twee jaar zijn verdwenen.
Terrassen, steigers en vlotten zijn verboden. De dienst Binnenwater Beheer van directeur Freek Salm, ex-voorzitter van het stadsdeel De Baarsjes, heeft drieduizend eigenaren van deze bouwsels bericht dat deze objecten uiterlijk 1 april verdwenen moeten zijn. Alleen een werkvlot van 1,5 bij 2 meter is toegestaan. Voor watertuintjes kan men een vergunning krijgen, mits ze niet beloopbaar zijn.

Instelling Raad voor het waterbeleid
Het Amsterdamse gemeentebestuur zal een Raad voor het waterbeleid instellen die moet adviseren over mogelijkheden om het water beter te benutten. Frank de Grave: "Het is de bedoeling dat er een structuurplan voor het water komt. We willen nagaan, in hoeverre het water meer kan worden gebruikt voor wonen, voor het vestigen van bedrijfjes en voor het vervoer. Je zult daarbij belangen moeten afwegen. Uiteindelijk zullen er meer schepen in het water komen dan er nu zijn, maar het grote verschil is dat er dan strenge regels zijn en dat er streng op naleving van die regels wordt toegezien."
Frank de Grave durft nog steeds door de stad te fietsen. "Dat ritje langs de Amstel heeft grote gevolgen gehad en veel commotie veroorzaakt. De woordenwisselingen met de woonbootbewoners waren hard, maar als je de waarheid spreekt, goed luistert en je mening goed onderbouwt, dan kom je een eind. Alleen sommige woonbootbewoners die voor hun eigen belang vochten, zijn niet tevreden."

Frans Heddema

(Uit: Binnenstad 156, februari 1996)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.