[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Het 'tea for two'-balkon

Brief aan B & W

Aan: Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
Stadhuis, Amstel 1, 1011 PN Amsterdam

Hooggeacht College,

Aan de Prinsengracht zonder vergunning tijdens een weekend gemonteerd balkon; als dit wordt gedoogd dan is het hek van de dam

Wij voelen ons verplicht onze zienswijze kenbaar te maken over de thans ter discussie staande vraag of en zo ja, in hoeverre het aanbrengen van het zogenaamde 'tea for two'-balkon aan de gevels in de binnenstad in het kader van het beschermd stadsgezicht toelaatbaar moet worden geacht.

Vooropgesteld zij dat het ontwerp waardering verdient door zijn sobere vormen en door de constructie die het plaatsen en verwijderen mogelijk maakt zonder belangrijke bouwkundige ingrepen. Behalve het zakelijke belang van de ontwerper-leverander van het balkon, is het belang van de bewoners in het geding. Een balkon dat een deel van de dag zon vangt verhoogt de woonkwaliteit. Dit argument wordt versterkt door het veelvuldig splitsen in woonappartementen van gebouwen die voordien als kantoren hebben gediend.
Tegenover dit particuliere belang van de leverancier en van de eigenaren / bewoners staat het algemene belang van de cultuurhistorische kwaliteit van de gevelwanden. in de onlangs vastgestelde architectonische waarderingskaart wordt ook voor orde 3, gebouwen van wisselende architectonische kwaliteit zonder individuele bescherming, het criterium gehanteerd dat deze wat schaal en detaillering betreft passen in de gevelwanden. Voor de orden 1 en 2 geldt dat vanzelfsprekend. De aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht heeft de voordien tot de waardebepaling per pand beperkte beschermingsgedachte uitgebreid tot de bescherming van het stadsbeeld in zijn geheel.
Het is een algemeen erkend gegeven dat het voor de binnenstad karakteristieke bebouwingsbeeld wordt bepaald door vlakke gemetselde gevels, harmonisch ingedeeld door staande ramen. De decoratieve rijkdom manifesteert zich in de bekroning, stoepen en pothuizen vormen een overgangszone naar de openbare weg. Dit in zijn eenvoud sterke schema geeft de individuele gevels hun onderlinge samenhang. Balkons horen in die samenhang niet thuis, het zijn daar wezensvreemde, meestal storende elementen. Slechts in uitzonderlijke gevallen - Herengracht 502 bijvoorbeeld - maakt een balkon deel uit van de gevelarchitectuur.
Balkons als aangebouwde toevoeging aan de beperkte woonruimte zijn voor het eerst gangbaar geworden in sociale woningbouwprojecten vóór de Woningwet. Daarmee hing een bepaling samen die verbood om wasgoed aan de voorgevel uit te hangen. De mans bij woningbouw gebruikelijke eis van een eigen buitenruimte, in de vorm van een tuin, een terras of een balkon, maakt deel uit van de 20ste-eeuwse woonwensen en stedenbouwkundige principes. Wie nu kiest voor wonen in de binnenstad, kiest niet voor nieuwbouw in een vinex-wijk met parkeerruimte bij het voortuinhekje, maar voor de drukte, de levendigheid, de verscheidenheid aan voorzieningen op loopafstand en bovenal voor de sfeer en de schoonheid van de oude stad. Daarbij horen de ongemakken van horeca- en verkeerslawaai, het tekort aan parkeergelegenheid en de beperkte beschikbaarheid van een eigen buitenruimte. Uit het voorgaande volgt naar onze mening dat de 'tea-for-two' aanhangbalkons ten principale een ontoelaatbare aantasting vormen van de cultuurhistorische kwaliteit van de gevelwanden in de binnenstad. De plaatsing van de omstreden balkons is reeds op verschillende plekken gedoogd. Onze stad heeft slechte ervaringen met gedoogbeleid. De vele op betonbakken drijvende bungalows in de hoofdgrachten en de reclamechaos aan het Damrak vormen waarschuwende voorbeelden.

Met de meeste hoogachting,

namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

Walther Schoonenberg, voorzitter
Geurt Brinkgreve, secretaris

Amsterdam, 5 juni 2000